‘Joden beginnen meestal al te schreeuwen nog voor ze daartoe een ernstige reden hebben.’ Dat schreef de Belgische voorzitter Henri graaf de Baillet-Latour van het Internationaal Olympisch Comité in een brief aan Avery Brundage, de voorzitter van het Amerikaans Olympisch Comité, toen die in de loop van 1936 werd geconfronteerd met een mogelijke boycot van de Olympische Spelen in Berlijn. Joden moesten volgens Baillet-Latour niet zoveel complimenten maken.

Dat was ook de teneur, vreemd genoeg, van de webreacties op de mediarel na een uitzending van Man bijt hond waarin de draak werd gestoken met de heersende onvrede van de Joodse gemeenschap. Joodse medeburgers hadden aanstoot genomen aan de weblog van Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux, waarin die de vermoorde kinderen in Dendermonde had vergeleken met de kinderen die in Gaza slachtoffer werden van Israëlische luchtbombardementen.

In Man bijt hond werd de zogenaamde Joodse lichtgeraaktheid op de korrel genomen met een vlekkerig filmpje met beelden van traditionele Joden, begeleid met een commentaar dat voor de onvoorbereide kijker een verdachte bijklank heeft.

Eerder al was in hetzelfde programma in volle mediastampij rond de Plat Préféré van Adolf Hitler, een soortgelijke clip getoond, ook al inspelend op die Joodse overgevoeligheid, met daarin een verwijzing naar ‘koken in het Achterhuis’, met een foto van Anne Frank.

Het gesproken dagblad is het onderdeel van Man bijt hond waarin de beide filmische grappen bij wijze van bruin gebakken satire op de kijkers werden losgelaten.

Als het satire is dan mag het, natuurlijk. Dat is ook de stelling van de VRT-verantwoordelijken die zich het recht voorbehouden op satire waarvan alle bevolkingsgroepen het voorwerp kunnen zijn. Bovendien valt zoiets toch onder het recht van de vrije mening, volgens de zelfbenoemde gevechtspiloten van de grote ideeënstrijd. Al bleef het niet alleen bij satire.

Ook in een nieuwsprogramma van de openbare omroep werd aan een prominente vertegenwoordiger van de Joodse gemeenschap gevraagd of de Joden toch niet al te lange tenen hadden. Een vraag die de afgelopen dagen niet van de lucht was op tal van programma’s en websites.

‘Het is typisch een Joods fenomeen’, meende een van de webloggers te weten. ‘Als er maar iets van kritiek wordt geleverd of zelfs enkel maar ironisch wordt gelachen met de Joden, dan word je onmiddellijk aangevallen. Het moet maar eens gedaan zijn met de Joodse arrogantie.’

Sommigen onder ons hebben kennelijk de Joden nog altijd Auschwitz niet vergeven. Het aanslepende conflict in het Midden-Oosten en vooral de recente moordende bombardementen van de Israëli’s op Gaza bieden een uitstekende gelegenheid om de Joodse gemeenschap ten onzent met – uiteraard van enig antisemitisme gespeend – commentaar eens stevig de les te lezen.

De botheid van de commentaren over het Israëlische optreden in Gaza en de plotse aandrang om Joden tot voorwerp van satire te maken, hebben iets verdachts. Want de meesten van die commentatoren en programmamakers bleven in het verleden opvallend stom wanneer in Algerije tienduizenden slachtoffers vielen van plaatselijke moslimterreur, wanneer het Syrische regime van Hafez-al-Assad de stad Hama verwoestte en nagenoeg 20.000 slachtoffers onder de grond bulldozerde en Palestijnse kinderen met bommen op de buik gebonden door het terreurregime van Hamas op Israëlische burgers werden losgelaten.

De Joodse gemeenschap, die na afloop van de Tweede Wereldoorlog zes miljoen doden telde, omgekomen in kampen, in de meest gruwelijke omstandigheden, die gemeenschap draagt nog altijd de sporen van die tragedie. Die gemeenschap heeft de gevolgen van die tragedie met grote waardigheid gedragen. Er is niet één geval bekend van een Joodse aanslag in Duitsland als wraakneming voor de Holocaust.

Dat die gemeenschap en die gebeurtenissen het voorwerp uitmaken van satire en van medialompheid als die van de VRT is, zoals Ian Buruma dat onlangs verwoordde, een belediging voor de vrije meningsuiting.

blogs.knack.be/vancauwelaert

door Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content