‘Werther’ van Jules Massenet in de Vlaamse opera.

‘Werther’ van Jules Massenet nog te zien in de opera van Gent op 28 februari en 2 maart.

De waarschijnlijk belangrijkste Belgische zanger ooit, Ernest van Dijck, creëerde in 1892 in Wenen de rol van Werther in de gelijknamige opera van Jules Massenet. Na het succes van Manon in de Staatsoper bestelde hij zelf bij de componist een opvolger. Die kon onmiddellijk zijn Werther aanbieden die hij in Parijs niet opgevoerd had gekregen. Nu deze opera op het programma van de Vlaamse Opera staat, hoop je dat de titelrol een vage echo zou zijn van het verleden. Dat je door de prestatie van Gerard Powers je nu zou kunnen inbeelden hoe de grote Wagnertenor Van Dijck vroeger moet hebben geklonken. Maar dat is natuurlijk ijdele hoop. Het verleden komt nooit terug. Alleen de naam van een van de Antwerpse kaaien herinnert nog aan deze figuur.

De opera Werther heeft wel een heel eigen karakter. Naar Franse normen is het een heel intiem drama. Zonder de grootse taferelen van de traditionele Grand Opéra, speelt het zich af binnen de claustrofobische burgerlijke normen en tegelijkertijd wil het die ver te buiten gaan. Die tegenstelling, tussen Charlotte die zich aan de regels van het fatsoen houdt en Werther die op de toppen van de romantische extase leeft, was het uitgangspunt voor regisseur Willy Decker. Het toneelbeeld is verdeeld in scherpe contrasten tussen het blauw van de burgerlijke beslotenheid en het geel van de oneindige natuur. Charlotte loopt er in het blauw bij, Werther in het geel. Een tegenstelling die wel visueel werkt, maar dramatisch niet dezelfde impact kreeg. Daar zal het gebrek aan acteertalent van Powers wel mee te maken hebben. Als een houten klaas trachtte hij zowel de natuur te omarmen als zijn Charlotte te overtuigen van zijn liefde en in geen van zijn twee opdrachten kwam hij geloofwaardig over. Lag het aan het feit dat deze opera opnieuw ingestudeerd werd na opvoeringen enkele jaren geleden in Amsterdam? We misten hier de precieze lijnen van eerdere regies van Decker en de morele dilemma’s die daardoor scherp gesteld worden. Binnen die context kreeg Charlotte toch het nodige emotionele gewicht en Sophie nog geloofwaardigheid. Bijzonder leuk waren de figuren Johann en Schmidt die als twee Meester Prikkebeenachtige figuren de scène onveilig maakten.

Het Orkest van de Vlaamse Opera onder leiding van Patrick Fournillier brengt een duidelijke maar weinig overrompelende lezing van de partituur van Massenet. De twijfel tussen Franse elegantie en Duits bruisend romantisme zit er zeker in – tussen Gounod en Wagner -, maar er wordt niets mee gedaan. Ook hier leek de routine toe te slaan. Ann Hallenberg zong zeker een ontroerende Charlotte, Gerard Powers was minder overtuigend als Werther. Hij klonk eerder als een aansteller dan als een dweperige romanticus. Vader Brett Polegato had intonatieproblemen. Marie Noëlle de Callataÿ was een overtuigende Sophie.

Het is zeker de moeite waard om met deze merkwaardige opera kennis te maken. Zo vaak staat hij niet op het programma. Maar de voorstelling lijdt onder een zeker tweedehands gevoel. Het vuur van iets nieuws te mogen creëren, was er niet bij. En daarmee catalogiseert deze opera zich eerder bij het burgerlijk drama dan bij dat van de romantiek.

Lukas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content