Vol verwachtingen streek een paar jaar geleden de toen 23-jarige Braziliaan Dos Santos in België neer. Ex-Waregemboegbeeld Giba zou hem hier introduceren en een mooie loopbaan lag in het verschiet. FC Roeselare, inmiddels opgegaan in een fusie, bood hem zijn eerste kans als opstapje naar de top. Helaas, het bleek een springplank naar het ravijn te zijn. Na de fusie was er voor Dos Santos geen plaats in de kern, op het eind moest hij genoegen nemen met de premies van de invallers. Als bij wonder kon hij toch nog terecht bij RC Heirnis Gent, waar men zijn kwaliteiten loofde maar de voorkeur gaf aan een ander. Weg premies. Tot een locale neringdoener zich over hem ontfermde, hem kost en inwoon bezorgde en wat zakgeld toestopte, als alternatief voor de premies die de wél geselecteerde spelers op zak staken. Dos Santos zocht wanhopig naar een uitweg, kreeg aanbiedingen voor een schijnhuwelijk om toch in ons land te kunnen blijven, overwoog om met de staart tussen de benen naar Brazilië terug te keren. Alleen een verlengd verblijf in België kon verhinderen dat hij het laatste verloor wat hij bezat : zijn – gekwetste – trots en het beeld dan men van hem had thuis, waar hij een succesrijk voetballer in België werd genoemd.

Bij Gent weggekwijnd en overbodig geworden ging het nog verder omlaag met Dos Santos. Omdat men ook in vierde klasse geen budget voor hem veil had, waart hij nu rond in de Oost-Vlaamse vierde provinciale, op de bodem van het voetbal waarvan hij de top had beoogd.

Er zijn in de sportwereld meer Dos Santos’en dan Wamberto’s en Youla‘s. Ook Rodrigues Cleiton geeft toe – ondanks zijn verontwaardiging omdat in de getuigenissen van mensen uit zijn eerste jaren in België het onjuiste beeld kon ontstaan van een arme sukkelaar die hier berooid aankwam – dat hij beseft dat hij veel geluk heeft gehad. Als Denderleeuw hem op aandringen van Denis Asselman een paar jaar geleden géén contract zou hebben gegeven, dan was het afgelopen geweest met zijn droom om ooit op een hoog niveau een voetballoopbaan uit te bouwen. Met dit verschil dat Cleiton als zoon van een Braziliaanse bouwondernemer in dat geval over de middelen en de mogelijkheden had beschikt om op eigen initiatief terug te keren en in Brazilië een redelijk leven uit te bouwen, desnoods buiten het voetbal.

Dat perspectief hebben vele anderen niet. Zodat ze zich liever vastklampen aan elke strohalm en vage belofte, dan de realiteit onder ogen te zien : dat hun lang gekoesterde droom uitmondt in niets, of in het slechtste geval in een nachtmerrie. In het voetbalmilieu doet men dergelijke verhalen makkelijk af als marginaal en schermt men al gauw met de succesverhalen, van de Youla’s en Wamberto’s. Sport gaat om winnen, het zijn de winnaars die bewonderd en gekoesterd worden. Jammer voor de losers, maar zij moeten niet zeuren : hadden ze maar beter moeten zijn. Alleen hebben losers uit andere landen en culturen niet hetzelfde opvangnet als de gemiddelde Belg. Als die aan de top faalt, valt hij terug op een netwerk van relaties waardoor hij nog op een lager niveau aan sport kan doen. Dat, gecombineerd met een job, geeft hem vaak genoeg voldoening én geld om het leven draaglijk te maken.

Niet alleen de spelers zelf dromen van een carrière als winnaar. De mensen die hen de weg tonen naar Europa en/of hen hier een kans geven, hopen ook allemaal dat ene goudklompje uit het steengruis te ziften, waar geld aan te verdienen is. Na het Bosman-arrest zijn het in West-Europa immers alleen nog de echte toppers die financiëel interessant zijn. Met de gemiddelde Belgische voetballer die einde contract is en dus gratis/vrij, doet men niet langer een zaak : hij is overigens mondig, goed geïnformeerd, heeft een advocaat, is lid van de vakbond en eist zijn tekengeld zelf op. Kortom : niemand die op zo’n transfer goed geld kan verdienen.

De buitenlander – vaak erg jong bovendien en uit een andere cultuur – is dankbaar om de unieke kans die hij krijgt en doorgaans niet zo mondig. Vaak kan hij niet eens het contract lezen, dat hij tekent. Maar hij klaagt niet, ook niet als hij in de miserie zit. Pakt hij zijn kans, dan wordt alles voor hem geregeld en is hij de held die de voorpagina’s haalt. Mislukt hij, dan wordt hij als een slechte investering aan de kant gezet en verschuift de aandacht van zijn weldoener naar de tien anderen die staan te drummen. Naast het veld is er geen opvang voorzien, tenzij iemand uit medelijden een helpende hand uitsteekt.

Niemand die de problematiek kent, die zich ook maar de illusie maakt dat de persbelangstelling van de voorbije weken aan deze gang van zaken iets zal veranderen. Niemand die er immers echt belang bij heeft. Dat is goed nieuws voor wie leeft van dit handeltje, zowel in het voetbalbestel als in de duistere rand ervan. Even hard blaffen naar wie zich met andermans (geld)zaken bemoeide en dan is het weer tijd voor business as usual.

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content