Jan Egeland, vindt dat de rijke landen te weinig geld geven aan noodhulp.

De coördinator voor noodhulp van de Verenigde Naties, Jan Egeland, bestempelde de rijke landen de voorbije dagen als ‘vrekkig’. De Amerikaanse president George W. Bush, reageerde furieus. Hij noemde Egeland ‘misleid’.

In het weekblad Newsweek zei Egeland echter dat hij met zijn uitspraak niet doelde op de eerste reacties na de tsunami-ramp. ‘Vele landen hebben een overweldigende generositeit tentoon gespreid.’ Hij zei wel dat het zijn taak was bezorgd te zijn over de internationale hulp. En die loopt volgens hem grondig fout.

‘De behoeftes aan noodhulp stijgen wereldwijd, maar het geld dat de rijke landen ervoor over hebben, daalt.’ Er is zeker sprake van een zekere gierigheid, beweerde Egeland. ‘De Verenigde Naties beweren al lang dat men pas van redelijke internationale hulp kan spreken als rijke landen er 0,7 procent van hun bruto binnenlands product aan willen spenderen. De meeste landen geven nog altijd maar 0,2 procent van hun bruto binnenlands product aan hulp voor arme landen. Ik heb te veel stervende kinderen gezien, te veel vluchtelingen, te veel ontheemden die nooit genoeg geld hebben gekregen van de welvarende staten.’

Volgens Egeland zouden ook de ‘nieuwe’ rijke landen meer moeten bijdragen aan internationale hulpprogramma’s. ‘Kijk naar de Golfstaten, sommige landen in Azië en Latijns-Amerika, enzovoorts. Zij hebben op dit moment het economische niveau bereikt waarop sommige van onze grootste donors zaten in de jaren 1970, toen er voor het eerst een echte hulpgemeenschap van de grond kwam. Alle rijke landen, zo’n 30 tot 40 in totaal, zouden in staat moeten zijn om de armoede te bestrijden.’

De Verenigde Staten zouden de crisis in Azië nu wel op een goede manier aanpakken. ‘Amerika laat nu haar goede en genereuze kant zien, net zoals tijdens de crisis in Darfur. Daar ligt het probleem niet. Onze grootste bezorgdheid zijn de noodgebieden die niet in de aandacht geraken of blijven: Somalië, Uganda en het oosten van Congo.’

In Oost-Congo sterven er dagelijks duizend mensen door verwaarlozing, armoede en ziektes die best te voorkomen waren. De komende drie, vier maanden, zullen er in daar evenveel dodelijke slachtoffers te tellen zijn als nu na de vloedgolf in Zuidoost-Azië.’

Maar Egeland is ook hoopvol. Misschien is er wel hoop te putten uit de manier waarop nu bijvoorbeeld in omstreden gebieden als Sri Lanka hulp geboden wordt. ‘We bereiken er verschillende etnische groeperingen. Onze hulpacties kunnen misschien leiden tot het voorkomen van conflicten in de toekomst. Ik heb ook veel moed geput uit de manier waarop de Aziatische landen elkaar te hulp snelden. India is een van de gulste gevers geweest. Je ziet de wereld echt op zijn best wanneer zij een antwoord biedt op humanitaire rampen als deze.’

A.L.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content