Marnix Verplancke

De pessimistische toekomstvisie van de Amerikaanse reisjournalist Robert Kaplan : ?De wereld keert terug naar het feodalisme.?

In het pas verschenen ?Reis naar de einden der aarde? beschrijft de Amerikaanse journalist Robert Kaplan zijn trektocht door West-Afrika, het Midden-Oosten en Azië. Op een nuchtere, maar betrokken wijze schetst hij hoe de wereld na het beëindigen van de Koude Oorlog een ander aanzien kreeg. Afrika, niet langer interessant voor het Westen, lijkt ten onder te gaan aan corruptie en burgeroorlogen. Het Midden-Oosten en Azië werden, vooral door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, een heel aantal landen rijker, maar ook daar boeten staten aan belang in. Culturele grenzen worden steeds belangrijker. Zo dreigt de wereld, volgens Kaplan, in een lappendeken te veranderen. Etnische verwikkelingen en conflicten lijken een constant risico. Niet zo’n prettig vooruitzicht, moet Kaplan toegeven.

Maar waarop baseert hij zijn stelling ? ?Bij het kijken naar de toekomst hebben we niets om ons op te baseren. De Romeinen konden zich het feodalisme niet voorstellen, net zo min als de middeleeuwer enig idee had van de hedendaagse staat. Alle ideeën over de toekomst zijn dus uitermate speculatief, maar toch. Volgens mij gaan we naar een wereld waarin verschillende, elkaar overlappende soevereiniteiten de stabiele staatsorde vervangen. Er zullen nog staten zijn, maar zij zullen hun macht moeten delen met steden en stadsteden, zoals we die in het oude Griekenland aantroffen. Er zullen tegelijk supranationale organen ontstaan zoals de Europese Unie, maar ook regio’s met een relatief grote macht zoals Catalonië. De staat zal dus niet verdwijnen, maar hij zal niet langer de enige politieke bestaansvorm zijn.

Dit vooruitzicht doet denken aan de middeleeuwen. Toen ontstond er opnieuw orde na de chaos van het uit elkaar vallende Romeinse Rijk. Het feodalisme kende geen vaste grenzen en werd gevormd door informele contacten tussen vazallen en hun leenmannen, en niet door een officieel bureaucratisch systeem. Misschien is de moderne door natiestaten bepaalde periode niets meer dan een lang interludium tussen twee soorten feodalisme : een pre-industrieel en een high-tech postindustrieel.?

HET DORP KWAM NAAR DE STAD

Vooral het ontvolken van het platteland en de groei van de steden verontrust Kaplan. In 1990, bijvoorbeeld, woonde al een kwart van de Afrikanen in steden. Geschat wordt dat dit tegen de eeuwwisseling de helft zal zijn. Waar gaat dit naartoe ? ?Derde-wereldsteden zijn niet zoals Europese of Amerikaanse. Ze beschikken niet over een geleidelijk aan ontwikkelde stedelijke cultuur. Kijk maar naar de groei van Teheran : in minder dan een eeuw tijd van een paar honderdduizend inwoners tot de huidige tien miljoen. Op zulke plaatsen kwam het dorp naar de stad, en die steden zijn dan eigenlijk ook niets meer dan verschrikkelijk grote dorpen. Het rioleringsstelsel is, als het al bestaat, krakkemikkig en proper water schaars. De elektriciteit valt er geregeld uit. Ondanks dit alles blijven deze steden groeien omdat ze ook werk verschaffen. West- Afrika, het Midden-Oosten en Azië beleven hun eerste industriële revolutie en net zoals in het negentiende-eeuwse Europa levert dit arbeidsplaatsen op in de steden.?

Waar dit alles zal eindigen, vindt Kaplan gemakkelijk te voorspellen. ?De geschiedenis heeft bewezen dat te grote proporties problemen veroorzaken en uiteindelijk leiden tot desintegratie. Een centrale staat met een grondgebied zo groot als de Sovjet-Unie moest uit elkaar vallen, net zoals een stad als Kinshasa met zijn twaalf miljoen inwoners. Uiteindelijk verliezen die inwoners hun loyaliteit tegenover de stad die niet langer één gemeenschap vormt. De stad valt dan uiteen in buurten. In de Verenigde Staten staan de bloeiende stadsranden tegenover de door armoede en verkrotting geplaagde centra. De buitenwijken scheuren zich los van de steden en ontwikkelen een eigen identiteit. In Afrikaanse krottenwijken worden de lokale problemen opgelost met lokale middelen. De staat of de stad bestaan daar gewoon niet meer.?

DE VERGISSING VAN GEORGE BUSH

Na het beëindigen van de Koude Oorlog zag de toenmalige Amerikaanse president George Bush een nieuwe wereldorde ontstaan onder de hegemonie van de Verenigde Staten. Bij nader inzien, bleek hij het dus helemaal bij het verkeerde eind te hebben. De Amerikaanse invloed neemt volgens Kaplan af in de plaats van toe. ?Bush reageerde zoals iedere overwinnaar : hij dacht dat zijn zege de ultieme was. Daarna zou alles voor altijd vastliggen. Zo ging hij er, bijvoorbeeld, van uit dat er opeens overal democratie zou ontstaan. Maar zo gaat dat niet. Het einde van een oorlog leidt tot nieuwe kansen, maar dat betekent niet dat de overwinnaar er daarom wel bij vaart. Groot-Brittannië won de Tweede Wereldoorlog, maar jaren nadien stonden bepaalde voedingsmiddelen nog altijd op de bon en het land bleek niet in staat zijn empire te behouden.

Dat het communisme bezweek onder het gewicht van zijn eigen interne contradicties zegt niets over de overlevingskansen van onze westerse democratieën. Athene voerde een glorieuze strijd tegen de Perzen, maar ging er nadien net zo goed onderdoor. Bush hield bovendien geen rekening met de fysieke factoren die de verspreiding van de democratie op wereldvlak ondermijnen. Een gezonde democratie heeft nood aan een gezonde samenleving met een hoge geletterdheid, een laag geboortecijfer, een actieve, ondernemende geest en etnische vrede. Het idee dat een land met een traditie van etnische conflicten van de ene dag op de andere kan overstappen op een democratisch bestel omdat de Sovjet-Unie in elkaar is gestort, is dus fictie. Het is niet omdat de Amerikaanse president toespraken geeft over de wereldwijde verspreiding van de democratie, dat dit ook gebeurt. Velen zijn naïef op dit gebied. In de vierde eeuw dacht men dat het christendom met zijn nieuwe, humanistische en op het individu gerichte filosofie de wereldproblemen zou oplossen. Dit bleek niet zo te zijn. Wij denken nu hetzelfde over de democratie. Wellicht zijn onze verwachtingen opnieuw te hoog gespannen.?

DE BOTSING VAN DE BESCHAVINGEN

Recent ontstond veel heisa over de ideeën van Harvard-man Samuel Huntington. Die stelde dat, nu de ideologische strijd tussen het communisme en het kapitalisme beslecht is, een nieuwe tegenstelling de kop opsteekt : die tussen de islamitische en de christelijke wereld. Er zou, zo schreef Huntington, een ?botsing van de beschavingen? op komst zijn. Huntington kreeg prompt een grote schare aanhangers, onder wie de toenmalige secretaris-generaal van de Navo Willy Claes. Maar ook de tegenstanders van Huntingtons stelling lieten zich horen. Zij disten allerlei redenen op waarom de botsingtheorie niet zou kloppen.

Kaplan noemt de hele discussie een kolossale begripsverwarring. ?Je zou Sam Huntington eens moeten zien : een klein schriel mannetje dat zich voor de wereld verstopt en, zoals de wetenschap het eist, af en toe een schuchtere poging doet om zijn inzichten in een artikel te formuleren. Huntington heeft zijn hele carrière les gegeven. Het concept van de botsing van de beschavingen, was een onderwijsmechanisme. Het stelde hem in staat om een model van de wereld op te bouwen dat voor de studenten begrijpelijk was. Alles werd er verschrikkelijk in gesimplifieerd. De Koude Oorlog was een concept dat het mogelijk maakte om de periode tussen 1945 en 1990 te vatten. Het was niet bij machte het hele wereldgebeuren een systematische samenhang te verlenen, maar het kon een kader vormen voor de belangrijkste gebeurtenissen.

Na de Koude Oorlog kwam de botsing van de beschavingen ; dat was net zo’n begrip. Het kon misschien maar dertig procent van het wereldgebeuren verklaren, maar dat was toch al iets. Huntington heeft dus nooit beweerd dat er ook een echte fysieke botsing tussen de islam en het christendom zal plaats vinden, ook al denken veel van zijn aanhangers of tegenstanders dat. De kritiek die hij op zijn concept krijgt, neemt hij dan ook licht op. Hij weet dat hij niet alles kan verklaren, maar daagt iedereen uit met een beter idee voor de dag te komen. Het is dus een heel abstract begrip. Huntington beweert dat, wanneer staten aan belang inboeten, andere identiteitsvormen belangrijker worden. De opgang van het etnisch en taalbewustzijn hangt samen met de neergang van het staatspatriottisme. Dat bedoelt Huntington met zijn botsing van de beschavingen. Je zou het ook een cultuurconflict kunnen noemen, maar dat is niet romantisch genoeg. Wie boeken wil verkopen, moet het hebben over beschavingen die botsen.?

Heeft Kaplan dan een beter idee ? ?Het zijn helemaal niet de islam en het christendom die botsen, maar wel de duizenden jaren oude Turkse en Perzische culturen. De islam mag dan wel tegen het Westen zijn, hij is ook tegen zichzelf. Nogal wat islamitische landen liggen met elkaar overhoop of leven in openlijke vijandschap. Het is dus veel ingewikkelder dan Huntington stelde. De befaamde botsing van de beschavingen is bovendien geen oorlog tussen de islam en het Westen of iets dergelijks. Het is het kapotslaan van wodkaflessen in een groezelige bar in Oezbekistan waar een Tadzjiekse Pers en een Oezbeekse Turk tegenover elkaar staan. Daar heeft de botsing van de beschavingen plaats, niet op een echt slagveld.?

De klemtoon die Kaplan legt op het belang van culturen en etnische groepen in het wereldgebeuren, zou bijna doen vergeten dat volgens velen nog altijd geld de wereld doet draaien. De economische globalisatie zal daar zeker geen verandering in brengen, gelooft Kaplan. ?Wat is economie ? Het is de manier waarop verschillende culturen rijkdom produceren en omspringen met geld. Economie is heel sterk cultureel bepaald. Monetaire en fiscale strategieën gaan samen met culturele beelden. Japan kent, bijvoorbeeld, een heel sterke binding tussen de staat en het bedrijfsleven. Omdat iedereen in het systeem Japans is, gaat het wederzijds vertrouwen heel ver. Stel daar de multiculturele situatie van de Verenigde Staten tegenover, waar iedereen zowat iedereen wantrouwt en je begrijpt dat het staatsingrijpen dat voor Japan doodnormaal is, in de Verenigde Staten nooit getolereerd zou worden.

We zullen inderdaad een globale economie krijgen. Zij zal de hele wereld gelijkvormiger maken en culturele eigenheden deels uitwissen. De grote verschillen zullen zich echter op een ander vlak voordoen. Er zal een kloof ontstaan tussen de middenklasse en de rest. Een specifiek Belgische, Amerikaanse of Afrikaanse middenklasse zal er niet meer zijn. Er zal een middenklasse ontstaan die over de hele wereld dezelfde is, met mensen die naar dezelfde tv-programma’s kijken en dezelfde kranten en tijdschriften lezen. De anderen zullen geen deel uitmaken van de wereldrevolutie. Zij zullen in hun culturele traditie blijven steken en de globalisatie afwijzen. Een groot deel van het hedendaags islamitisch terrorisme is hiertoe te herleiden.?

DEMOCRATIE LEIDT NAAR INSTABILITEIT

Kaplan beschrijft de nabije toekomst als een overgang van een geordende wereld naar een chaotische, waarbij de orde gezien wordt als het normale en de chaos als het uitzonderlijke. Maar misschien is het nog veel erger. Wie kan er bewijzen dat de voorbije vijftig ordelijke jaren geen uitzondering vormden op een chaotische wereldgeschiedenis ?

Kaplan : ?U vergelijkt de Koude Oorlog dan met de periode van Caesar Augustus die gedurende zo’n vijftig jaar het Romeinse Rijk een vredig bestaan schonk. De dreiging van de kernraketten zorgde in onze eeuw voor eenzelfde vrede. De kans dat we op een ochtend in de krant lezen dat er ergens een atoombom ontploft is, is nu inderdaad groter dan tijdens de Koude Oorlog. Toen werden alle atoomwapens beheerd door twee rationele bureaucratieën. Nu vallen deze wapens in handen van mensen die zo’n bureaucratische controle overbodig vinden. Vandaar dat veel Amerikaanse strategen ervoor waarschuwen niet alle kernwapens te vernietigen. Een aantal moet ter beschikking blijven om een toekomstige vijand af te dreigen en zo de vrede te bewaren. Er valt iets te zeggen voor die redenering, ook al is ze misschien wat pervers. Tot in de jaren tachtig konden we hele staten controleren. We belden de Liberiaanse president en zeiden : ?Stop the crap? en het martelen hield inderdaad op want Liberia kreeg handenvol geld van ons. De Koude Oorlog was immers gaande en als het Westen geen hulp gaf, zouden de Sovjets het doen.?

Met die Koude Oorlog is ook de belangstelling voor een groot deel van de wereld verdwenen, stelt Kaplan vast. ?Er is minder hulp, minder invloed, minder controle en, hoe ironisch, een situatie waarbij democratie naar instabiliteit leidt. Want wanneer democratische, open principes toegepast worden in staten die niet aan bepaalde condities voldoen zoals de aanwezigheid van een sterke bureaucratie en een ondernemende middenklasse, leiden zij tot de ondermijning van de autoriteit. Er wordt dan misbruik gemaakt van de vrijheid. Niets lijkt nog veilig en iedereen wil zich tegen de buitenwereld afschermen. Uiteindelijk zal een totalitair regime orde op zaken stellen, waarna willekeurige arrestaties en schendingen van de mensenrechten dagelijkse kost worden. We mogen dus niet denken dat de democratie op wereldschaal aan de winnende hand is.?

Optimisme is blijkbaar wel het laatste waarvan Kaplan verdacht kan worden. ?Pessimisme is de meest realistische benaderingswijze van het wereldgebeuren. De Founding Fathers van de Amerikaanse revolutie, figuren als James Madison, Alexander Hamilton en Thomas Jefferson, waren allemaal extreme pessimisten. Zij ontwikkelden een staatssysteem gebaseerd op een heel negatief mensbeeld en de resultaten waren positief. De Franse Revolutie ging uit van optimisten en leidde regelrecht naar de terreur. Ik verontschuldig me dus niet voor mijn pessimisme. Ik ben er fier op.?

Marnix Verplancke

Robert Kaplan, ?Reis naar de einden der aarde?, Het Spectrum, Utrecht, 500 p., 995 frank.

Volgens Robert Kaplan is de uit elkaar vallende puzzel : terugkeer naar de middeleeuwen.

George Bush : de klassieke fout van de winnaar.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content