Hoe Italië de zeventigste verjaardag van de rassenwetten van Mussolini herdenkt.

Twee jaar geleden leek hij nog definitief verslagen. Maar sinds hij in april door zijn landgenoten voor de derde keer op het schild werd getild, hoeft Silvio Berlusconi zich geen zorgen meer te maken. Een ruime meerderheid van het Italiaanse parlement stemde vorige week in met een wet die de premier juridische onschendbaarheid verleent. Alle aanklachten tegen Sua Emittenza – corruptie, machtsmisbruik, belangenvermenging – kunnen de prullenmand in. ‘Eindelijk’, constateerde hij tevreden, ‘zal ik mijn tijd kunnen besteden aan besturen in plaats van aan lange gesprekken met mijn advocaten.’

Het moet gezegd: de straten van Napels liggen er intussen minder smerig bij dan enkele maanden geleden. Maar daar zijn andere problemen voor in de plaats gekomen, zeggen Berlusconi’s coalitiepartners van de xenofobe Lega Nord. ‘Ratten kun je makkelijker verjagen dan de Roma-zigeuners die de schoonheid van onze historische steden bezoedelen.’ Hoeveel Roma er precies in Italië leven, weet geen mens – de meeste schattingen houden het op ‘enkele honderdduizenden’. En ze krijgen overal de schuld van. Het (loze) gerucht dat de Roma een baby gekidnapt hadden, leidde in mei tot regelrechte pogroms tegen Romakampementen, waarbij caravans in brand werden gestoken.

‘De regering heeft racisme respectabel gemaakt’, zegt voormalig EU-commissaris Emma Bonino. ‘De Roma zijn de ideale zondebok. Ze fungeren als bliksemafleider voor de reële problemen.’ Minister van Binnenlandse Zaken Roberto Maroni (Lega Nord) besloot tot een volkstelling, waarbij van alle Roma – ook kinderen – vingerafdrukken worden genomen. De maatregel leidde tot felle kritiek in het Europees Parlement, dat Italië vroeg te stoppen met zijn ‘discriminerende beleid’.

Om aan die kritiek tegemoet te komen, zullen in de toekomst álle Italianen hun vingerafdrukken moeten laten nemen – maar er is alvast met de Roma begonnen. De regering wil intussen ook een dam opwerpen tegen clandestiene immigratie. Er gaat nauwelijks een dag voorbij zonder dat er op het eiland Lampedusa of in de Siciliaanse havenstad Agrigento weer een paar opgezwollen kadavers van Afrikaanse ‘gelukszoekers’ uit het water worden gevist. Het aantal bootvluchtelingen is, in vergelijking met vorig jaar, bijna verdubbeld.

Structurele, grensoverschrijdende problemen, zou je denken, vragen om structurele oplossingen – bij voorkeur in een internationaal kader. Terwijl de regering-Berlusconi 300 miljoen euro in de noodlijdende luchtvaartmaatschappij Alitalia pompt, is er onvoldoende geld voor een ernstig immigratie- en integratiebeleid. Wel sluisde het kabinet een ‘veiligheidsdecreet’ door het parlement, waardoor immigranten voor vergelijkbare vergrijpen veel zwaarder zullen worden gestraft dan Italianen. En vanaf deze week is in heel Italië de noodtoestand van kracht. Drieduizend zwaarbewapende militairen zullen de carabinieri een handje toesteken om illegaal geboefte in de kraag te vatten en detentiecentra voor ongewenste vreemdelingen te bewaken.

Europarlementslid en voormalig anticorruptierechter Antonio Di Pietro waarschuwt intussen dat Italië afglijdt naar een ‘zachte dictatuur’. De tijd van Operatie Schone Handen ligt ver achter ons. En in het najaar zal het precies zeventig jaar geleden zijn dat Benito Mussolini zijn rassenwetten uitvaardigde. Italië viert dat op zijn manier.

door Piet Piryns

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content