Urbain Vandormael
Urbain Vandormael Expert autosector. Schrijft op Knack.be wekelijks over nieuwigheden in autoland.

Ruim de helft van de Vlaamse vakantiegangers rijdt met de eigen wagen naar zijn vakantiebestemming. Dat is bekend. Wat zich onderweg in de auto afspeelt, is minder bekend.

In 2002 steeg het aantal autovakanties met nagenoeg 10 procent in vergelijking met het jaar voordien, maar niemand durft te voorspellen of die positieve trend zich deze zomer zal voortzetten. Op de autowegen naar het zuiden of naar de Oostenrijkse bergen wordt het opnieuw file rijden en goed uit de doppen kijken. Eén moment onoplettendheid volstaat om tegen een voorligger aan te knallen.

‘Dat er niet méér ongevallen gebeuren, is een klein wonder’, zegt Maarten Matienko van VTB-VAB. ‘De meeste mensen overschatten hun mogelijkheden en onderschatten de fysieke en psychische belasting van een ongewoon lange autorit op overvolle en onbekende wegen. Een Frans onderzoek uit 1999 heeft vermoeidheid aangewezen als hoofdoorzaak van de ongevallen op de snelweg. Eén dodelijk ongeval op de drie is te wijten aan vermoeidheid, slaperigheid achter het stuur en concentratieverlies. Overdreven snelheid is medeoorzaak van één dodelijk ongeval op de twee, waarbij in 28 procent van die ongevallen vermoeidheid als oorzakelijk verband wordt aangestipt.’

Wie ’s nachts rijdt, zoekt het gevaar op: 39 procent van de ongevallen op de Franse autowegen gebeurt tijdens de nachtelijke uren en 49 procent van alle dodelijke verkeersslachtoffers komt ’s nachts om, terwijl in die periode minder dan 10 procent van het verkeer onderweg is.

Dat ’s nachts rijden een hoge tol eist, wordt meestal miskend. Ook door de deelnemers aan een onderzoek dat vorig jaar werd opgezet door VTB-VAB, in samenwerking met Ford en de Vrije Universiteit Brussel. Om de relevantie en de betrouwbaarheid van het onderzoek te garanderen, combineerden de wetenschappers een testmethode met verschillende praktijkmetingen, zoals een simulatortest bij het vertrek, na driekwart van de reisweg en bij aankomst. Tijdens de rit van Antwerpen naar Lyon werden zowel de hersenactiviteit als de oogbewegingen en hartwerking via een continue EEG-meting in kaart gebracht. Bovendien werden ook de stuurbewegingen en stuurcorrecties constant gemeten en opgeslagen.

Volgens Maarten Matienko leert een eerste analyse van de testresultaten dat er een substantieel verschil bestaat tussen de prestaties overdag en ’s nachts. ‘De bestuurders kenden overdag een dip rond 15 uur, zij zwalpten over de weg. Naar de avond toe herstelde hun rijvaardigheid zich op een opvallende manier.’

DIEPTEPUNT ROND 3 UUR

’s Nachts rijden, leverde een heel ander beeld op. Naarmate de uren vorderden, verslechterde het rijgedrag om een dieptepunt te bereiken rond 3 uur. De zwakkere rijvaardigheid manifesteerde zich in een hogere graad van zwalpen en de testrijders slaagden er evenmin in een constante snelheid aan te houden. Naar de morgen toe konden zij hun rijvaardigheid niet meer herstellen. Nochtans hadden zij de indruk dat het rijden ’s nachts beter was verlopen dan het rijden overdag. Zij onderschatten duidelijk de invloed van vermoeidheid op hun rijvaardigheid.

Naast vermoeidheid spelen nog andere omgevingsfactoren een rol, zoals de weersomstandigheden, de verkeersdrukte en het leefklimaat in de auto. Proefondervindelijk onderzoek leert dat de beste temperatuur in de wagen bij 25 graden ligt in de zomer. Vanaf 35 graden gaat men overdadig zweten en stijgt de hartslag met gemiddeld 10 tot 15 slagen per minuut. Daardoor worden hart en bloedvaten zwaarder belast, wat resulteert in concentratieverlies en afnemende rijvaardigheid. Een noodstop of een gevaarlijke inhaalbeweging jagen de hartslag slechts kortstondig de hoogte in.

Niet alleen menselijke tekortkomingen en fouten eisen een tol, ook technische defecten aan de wagen spelen vaak een rol. Een te lage bandenspanning veroorzaakt één op de twaalf ongevallen, in juli en augustus loopt die verhouding zelfs op tot één op de zes.

Vooral de heenreis vormt volgens Maarten Matienko een zware belasting voor de wagen. ‘Uit de cijfers van het VAB-reisbestand blijkt dat één autopanne op de drie tijdens de heenreis gebeurt, tegenover slechts één op de vijf tijdens de terugreis.’

En 47 procent van de autopech doet zich voor tijdens de uitstappen ter plaatse, wat niet ongewoon is. De heen- en terugreis duren hooguit enkele dagen, terwijl een vakantieverblijf zich meestal uitstrekt over enkele weken.

Urbain Vandormael

‘Dat er niet meer ongevallen gebeuren, is een klein wonder.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content