Hubert van Humbeeck

De moeder van alle verkiezingen, zoals 13 juni aanvankelijk een beetje ironisch werd genoemd, is minder dan twee maanden van ons verwijderd en alles is rustig. Sinds de sperperiode inging, die het voeren van campagne op grote panelen verbiedt, is er in het straatbeeld nauwelijks nog iets dat aan die fatale datum herinnert. Het stof dat opwaaide bij het samenstellen van de lijsten is gaan liggen, de programma’s zijn bekendgemaakt. De politici die ons hun goede boodschap persoonlijk aan de deur komen brengen, doen wellicht eerst nog even een andere straat aan. De enige politieke discussie die de voorbije weken voor ophef zorgde, ging over het lot van een uit de kluiten gewassen bloemenkwekerij in de buurt van Dadizele.

De Navo-aanvallen in Servië en de gevolgen daarvan in Kosovo stellen de schermutselingen in eigen land in de schaduw – en zo hoort het ook. Bij het zien van zoveel leed, past bescheidenheid. Er wordt angstvallig vermeden om de zaken zo voor te stellen, maar ze zijn niet anders: ook wij zijn in oorlog. Belgische piloten vliegen uit en gooien bommen op een ander land, en ze doen dat niet in het kader van een oefening.

Getuige de belangstelling voor de ontwikkelingen in de Balkan, zijn de mensen bezorgd. Veel begeleiding mogen ze daarbij van hun politieke overheid niet ondervinden. Ze moeten het stellen met de semantische jujitsu van de Navo, zoals de dagelijkse mededelingen in Evere in een krant werden omschreven. Wie vindt nog zijn weg in de genadeloze propagandaslag die wordt gevoerd? De overheid geeft in ieder geval niet de indruk dat ze daarover indringend met de bevolking wenst te communiceren. De premier was vorige week met vakantie en wie buitenlandminister Erik Derycke op televisie ziet, merkt zo dat er in de vloed van gebeurtenissen niet om zijn mening is gevraagd. Het is iets om over na te denken.

Desalniettemin vraagt het binnenland dezer dagen toch weer om aandacht. Al was het maar omdat er nu spoedig een beslissing moet vallen over het lijstje grondwetsartikelen dat voor herziening vatbaar wordt verklaard. U weet hoe dat gaat: als er daarover in het parlement een tweederde meerderheid is, volgen er automatisch verkiezingen. Pas het volgende parlement kan die artikelen ook effectief wijzigen, met alweer een tweederde meerderheid. Het probleem is nu dat het communautaire eisenpakket van het Vlaamse Parlement van de weeromstuit een Franstalige weigering uitlokte om daar zelfs maar naar te kijken.

Er was vorige week veel aandacht voor een recente toespraak van de Leuvense constitutionalist, professor André Alen, over het Belgische federalisme. Alen is in politieke kring niet onbekend: als kabinetschef van premier Wilfried Martens schreef hij mee aan een staatshervorming. De professor oordeelt nu veeleer genuanceerd. Toch valt hij scherp uit tegen de manier waarop dat Belgische federalisme tot stand is gekomen: nooit als een echt politiek project, maar als een opeenvolging van ad-hocoplossingen voor de problemen van de dag.

Het zal nu niet anders zijn. De denkpiste is uitgezet dat een goed deel van het Vlaamse programma ook zonder grondwetsherziening kan – en dus zonder dat er nu al een twist ontstaat over de te herziene artikelen. De meningen daarover verschillen. De manier waarop België in elkaar zit, zal er daarmee in ieder geval niet duidelijker op worden. Maar daarvan heeft de Belgische constitutionele speerpunttechnologie zich nooit veel aangetrokken.

Onder meer André Alen wierp al eerder de vraag op of de omslachtige procedure om de grondwet te herzien niet moet worden versoepeld. Die lange, moeilijke gang heeft echter ook een reden, waaraan tegenwoordig niet meer wordt herinnerd. De bedoeling was dat de regering zou laten weten wat ze wil veranderen, waarna de kiezer zich daarover kan uitspreken. De kiezer als een garantie tegen lichtvaardige politieke beslissingen. Van die nobele intentie is nog weinig over.

Het conflict in Kosovo begon als een geschil over de mate van autonomie die Belgrado aan zijn overwegend volksalbanese provincie wou geven. In principe hebben wij daarover in de stembus onze zeg. Dat is vanzelfsprekend bij verre te verkiezen boven met de wapens uit zijn huis te worden gejaagd. Maar wie nu wil weten welke kant het straks met België opgaat, kan beter terecht bij een waarzegger die kippenbotjes en schapendarmen laat spreken.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content