Als grootste hulpdonor ter wereld moet de Europese Unie niet alleen de armoede verlichten, maar ook de essentie van het Europese project uitdragen. Europees commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking Louis Michel windt zich op over de mislukte Europese top en het laffe optreden van sommige politieke leiders.

Een afspraak maken met Louis Michel is geen sinecure. Hij is nu een half jaar Europees commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking en werkt nog harder dan als minister van Buitenlandse Zaken. Hij reist de wereld rond en moet het daarbij zonder regeringsvliegtuig stellen. In Congo moesten zijn medewerkers laatst de VN-missie bijna smeken om een lift richting Goma. Vermoeiend, tijdrovend en bijna onleefbaar, vindt hij. Aan de vooravond van de G8-top in Schotland, tussen de reizen en vergaderingen door, maakt hij tijd vrij om met een van vermoeidheid krakende stem te praten over de goede werken van Europa. Of hoe het menselijke liberalisme de keerzijde van de globalisering moet verzachten.

Wat is uw visie op de crisis van de Europese Unie? Zal een denkpauze raad brengen?

LOUIS MICHEL: Ik betreur het mislukken van de top, zoals iedereen die in Europa gelooft. Het is ook erg jammer dat we door de referenda in Frankrijk en Nederland de grondwet nu niet krijgen. Die is een belangrijk instrument, zowel symbolisch als in de praktijk, om mensen meer rechten te geven en de waarden waar de EU voor staat te versterken. De Europese Unie vormt een ruimte van vrede en economische bloei waarin de welvaart beter verdeeld is en de mensen een betere sociale bescherming krijgen dan waar ook ter wereld. Dát is de essentie. En natuurlijk kan er nog veel verbeterd worden, maar het is toch wel erg dat ondanks die verwezenlijkingen Europa de mensen niet meer doet dromen.

Blijkbaar slagen politici er niet meer in die Europese droom te ‘verkopen’ aan hun achterban.

MICHEL: Nee, politici zijn te veel volgelingen. En een politicus mag dat niet zijn, die moet aan pedagogie doen, uitleggen, rechtvaardigen, overtuigen en durven tegenspreken. Men zegt dat er een kloof bestaat tussen de burgers en de politici. En waarschijnlijk is dat inderdaad zo. Dat komt omdat politici niet meer tegen de mensen durven te zeggen dat er wel veel goede plannen en ideeën bestaan, maar dat zij niet de nodige middelen hebben om die meteen te realiseren. En tegelijkertijd hebben politici onvoldoende aan de burger uitgelegd wat Europa allemaal voor goeds heeft opgeleverd. Het is vreemd en betreurenswaardig dat mensen in de oudere Europese lidstaten, die zo veel te danken hebben aan de Europese samenwerking, zich daar niet meer van bewust zijn. Het is nooit genoeg voor die mensen. Europa zou alles en nog wat moeten doen. Maar Europa kan dat niet! Op het sociale vlak bijvoorbeeld zijn het nog altijd de lidstaten zelf die het meeste te zeggen hebben. Maar dat zegt men niet tegen de mensen. Die geloven dat al het slechte uit Brussel komt. De permanente blame-games kúnnen alleen maar leiden tot ontgoocheling in de EU.

Het is toch onvoorstelbaar dat tijdens de campagne over het referendum in Frankrijk er niemand gesproken heeft over het feit dat de zetel van het nieuwe kernfusieproject Iter in Frankrijk komt? Het gaat om een miljardenproject dat ook veel jobs zal opleveren. Dat had net zo goed in Japan kunnen komen, maar dankzij het gewicht en de lobby van de EU is het nu naar Frankrijk gegaan. Wie heeft erop gewezen dat de enorme technologische én economische vooruitgang van een bedrijf als Airbus nooit was gerealiseerd zonder de EU? Ik kan nog vele voorbeelden van subsidiekanalen als Galileo, Erasmus en Arial opsommen, maar wie spreekt daarvan?

Het is merkwaardig en misschien ook wel een reden tot optimisme dat Europa vooral mensen in de nieuwe lidstaten wel nog doet dromen. Tijdens de laatste Europese top in Brussel verklaarden die nieuwe leden zich zelfs bereid om minder contributie te ontvangen als Europa daarmee uit de impasse kon raken. Het antwoord op die geste was: njet. Dat was een reactie van verwende mensen.

Maar hoe komt het volgens u dat Europese toppolitici die Europese droom bewúst niet meer verdedigen?

MICHEL: Omdat zij de hardste schreeuwers in de publieke opinie volgen. Kijk naar Frankrijk. Na de overwinning van het nee-kamp, zeiden een aantal politici onmiddellijk: ‘We moeten wachten met de verdere uitbreiding van de EU.’ Maar de uitbreiding heeft hier niets mee te maken. Historisch gezien zijn de landen die bij de EU moeten komen, Europese landen. Het zijn landen die de pech hebben gehad dat ze na de verdeling van de Conferentie van Jalta in het verkeerde kamp zijn terechtgekomen. Die landen hebben net zoveel recht als wij om tot de EU te behoren. En politici leggen dat allemaal niet uit aan de mensen!

De huidige crisis rond de Europese begroting heeft niets te maken met de kosten van die uitbreiding?

MICHEL: (boos) Maar natuurlijk niet! Natuurlijk niet! Er is geen probleem met de uitbreiding, er is alleen een probleem van timing geweest. Het gebrek aan politieke moed tijdens de Europese top in Laken breekt ons nu op. Daar vroeg toenmalig EU-voorzitter Guy Verhofstadt om de problemen rond de financiële middelen goed te regelen vóór de uitbreiding van de EU per 1 mei 2004 een feit zou zijn. We wilden een systeem van rechtstreekse financiering van Europa. Daarmee hadden we nu minder problemen gehad. Nu moeten we weer systematisch onderhandelen, met alle moeilijkheden van dien. Misschien is dat net wat sommigen willen. Sommigen willen de landbouwpolitiek laten ontploffen, anderen willen die opnieuw ‘nationaliseren’, maar voor een land als België zou dat veel schade opleveren.

Heeft Frankrijk, het land dat de meeste landbouwsubsidies ontvangt, niet wat hooghartig gereageerd?

MICHEL: Ik weet alleen dat de Britten eigenlijk niet wilden dat de top zou slagen. Zij hebben een andere agenda of roadmap. Ze willen van Europa een zuivere economische ruimte maken. Als we hen volgen, riskeren we van de EU een miniatuurkopie te maken van de Verenigde Staten. Als we de EU beperken tot een vrije markt, zonder gemeenschappelijke regels, zonder die grondwet, een kader van politieke waarden, dan zal Europa de burgers niet meer kunnen doen dromen.

Er gebeuren toch vreemde dingen. Europese burgers vragen een meer eensgezinde Europese buitenlandse politiek, maar de grote lidstaten willen dat niet. Zij keren zich rechtstreeks tegen de wil van de mensen. Een Europese defensie? Wel, zij beslissen dat dat niet kan!

Tegelijkertijd hebben de Europese instellingen ook een verantwoordelijkheid. De Nederlandse politicus Frits Bolkestein schreef een opiniestuk in de Financial Times waar ik het wel mee eens ben. De instellingen hebben te veel willen reglementeren. De Europese Commissie heeft mensen het gevoel gegeven dat zij zich tot in de details met alles wilde bemoeien. Die details draaien in de praktijk inderdaad vaak uit op pesterijen. Algemene Europese regelgeving is goed, maar het concreet implementeren daarvan laten we het best over aan de lidstaten zelf. Wie zich verzet tegen dát Europa, heeft wel een punt.

Daarmee onderschrijft u dus de kritiek van de socialist Tony Blair?

MICHEL: Dat is niet de essentie van Blair. Maar wij liberalen hebben altijd verdedigd dat een vrijemarkteconomie niet kan functioneren zonder een goed ingerichte staat die regels vaststelt en doet naleven. Wij zijn geen anarchisten, hè! Trouwens, waarom biedt Europa zijn burgers zo veel voordelen? Waarom is er zo veel economische bloei? Dat is juist te danken aan het liberale karakter van de EU. In een marxistisch of een collectivistisch model zouden we dat allemaal niet hebben. De nieuwe EU-landen komen uit dat collectivistische model en willen daar niets meer van weten. Ze hebben gelijk, want het Europese model is evenwichtig, het biedt de voordelen van een vrijemarkteconomie én de voordelen van een sociaal beleid. Dat model is nu wel in gevaar, omdat men het wil bijsturen zonder al te veel aandacht voor sociale verworvenheden. Bon, excuseer, maar dan is Europa dood.

Juist in tijden van globalisering en toenemende armoede zou je dat Europese model als voorbeeld kunnen exporteren?

MICHEL: Maar natuurlijk! Wie kan de mondialisering een menselijker karakter geven? Europa. Reken maar niet op andere grote mogendheden als China, Japan of de VS.

Is het voor u en uw collega’s van de Europese Commissie na de mislukking van de Europese top en de afwijzing van de grondwet nu niet moeilijker om die Europese principes ook op het internationale vlak te verdedigen? Ook in het buitenland weet men nu dat Europa verdeeld is.

MICHEL: Dat maakt mijn werk niet gemakkelijker. Maar als je in moeilijkheden zit, kun je ook creatiever worden. Daarom is volgens mij de tijd gekomen om de Europese Commissie een leidende rol te laten spelen, bijvoorbeeld om de mensen en de Europese instellingen wat dichter bij elkaar te brengen. We moeten goed luisteren en de vele vragen die in Europa leven op een open manier beantwoorden. We moeten ook bereid zijn om een reeks initiatieven te nemen die tegemoetkomen aan bepaalde verwachtingen én tegelijkertijd zeggen dat niet alles kan omdat er onvoldoende geld is. Heel vrank en open.

Men zegt dat de burger altijd gelijk heeft. Waarom zou die altijd gelijk hebben? Ik heb toch ook niet altijd gelijk! En ik kan dat ook toegeven. Waarom zouden burgers dat niet kunnen? Politici moeten de burgers niet blindelings volgen, ze moeten ook vóór de bevolking staan en de richting aangeven. Zo moeten we nu duidelijk maken dat we een deel van ons budget moeten besteden aan wetenschappelijk onderzoek, aan onderwijs, zaken die pas over 15 jaar vruchten afwerpen. Doen we dat niet, dan zal de EU achter de andere mogendheden aanhobbelen.

En geld geven aan uw terrein, ontwikkelingssamenwerking. Het besteden van 0,7 procent van het bnp aan armoedebestrijding is al zo’n twintig jaar geleden afgesproken in internationaal verband. Op de grote VN-conferentie in Monterrey vier jaar terug werd dat door alle regeringsleiders nog eens onderschreven. Het is nog altijd geen praktijk.

MICHEL: Ik heb geen reden tot klagen. Ik ben erin geslaagd om de Europese landen op mijn lijn te krijgen. In Monterrey heeft men besloten om tegen 2015 die 0,7 procent te halen. En dat hangt samen met het behalen van die acht millenniumdoelstellingen, zoals de halvering van armoede, minimum lagere school voor elk kind, de halvering van kindersterfte, moedersterfte enzovoorts. En ik geloof dat wij die doelstellingen kunnen realiseren.

Vandaag geven de 25 lidstaten, dus nog zonder de uitgaven van de Commissie, 46 miljard euro uit aan armoedebestrijding. De Commissie geeft nog eens een kleine 9 miljard euro uit. Dat maakt dat Europa als geheel 55 miljard euro uitgeeft. Dat is toch gigantisch. En in 2010 zal dat 76 miljard euro zijn! In 2015 zal het hulpaanbod zijn verdubbeld.

U verheugt zich over de stijging van het Europese budget voor armoedebestrijding. Maar tegelijk heeft Europa een januskop. Het landbouwbeleid richt in de arme landen veel kwaad aan. Zij hebben onvoldoende toegang tot de markt, verklaarde Unctad vorige week nog. Het Europees beleid is te weinig coherent, luidt de klacht al jaren.

MICHEL: Ik zou ook niet te veel mea culpa slaan. Europa is de enige politieke eenheid die zo veel moeite doet om voor coherentie te zorgen. Mijn eerste communicatie ging over een coherentieakkoord tussen de Europese commissarissen: als er op een bepaald Europees terrein maatregelen worden genomen, moet men ook nagaan welke effecten dat heeft op het gebied van de ontwikkeling van arme landen. En natuurlijk proberen wij onze landbouwers te ondersteunen, het zou er nog aan mankeren. Over de toegang tot de markt voert commissaris van Handel Peter Mandelson de onderhandelingen, maar ik heb daar ook veel over te zeggen. De regionale economische partnerschapakkoorden hebben tot doel de regionale markten te ondersteunen en de handel tussen ontwikkelingslanden zelf te stimuleren.

Is dat niet wat makkelijk? De drempels voor onze markt hoog houden en zeggen ‘gaan jullie maar onderling zelf handel drijven’?

MICHEL: Non, non, non, dat is niet waar. Onze markten zijn niet gesloten. Dat is niet het probleem, het probleem is vooral dat wij onze landbouwproducten subsidiëren en op hun markten gaan concurreren. Voorts is er natuurlijk ook het probleem dat veel voedselproducten uit arme landen niet voldoen aan de vereiste kwaliteitsnormen. Ook daarvoor hebben we allerlei programma’s en projecten om hen te helpen die normen wel te halen. Europa betaalt om hen te ondersteunen bij de onderhandelingen bij de Wereldhandelorganisatie, enzovoorts. Maar ik geef toe dat er nog veel te doen is. Toch zou ik willen dat men dezelfde inspanningen ook eens zou vragen aan andere mogendheden als de VS, China, Rusland en Japan. Als je ziet hoe sommige Aziatische en andere economische tijgers in Afrika aan ontwikkelingshulp doen met een economische agenda. Nee, ik ga geen namen noemen, maar er zijn bedrijven uit bepaalde landen die momenteel bijvoorbeeld een aanval uitvoeren op de diamantsector in Congo. Men speelt geostrategische spelletjes op de energiemarkt en op andere terreinen.

‘The scramble for Africa.’ Is het niet altijd zo geweest?

MICHEL: Nee, het was minder erg toen Afrika totaal instabiel was. Sinds Afrika weer wat perspectief heeft, komen ze allemaal terug. Ik ben daarom in het kader van mijn masterplan voor Afrika bezig met het opstellen van een ethisch label voor ondernemingen. Alleen wie zo’n ethisch keurmerk ondertekent, kan intekenen op Europese offertes voor projecten in Afrika.

Commissaris Peter Mandelson heeft openlijk kritiek geleverd op het Marshallplan voor Afrika dat de Britse premier Tony Blair tijdens de G8-top wil lanceren. Hij zou zich te veel laten leiden door de campagnes van ngo’s.

MICHEL: Ja, ik ken die kritiek en kan daar niet te veel over zeggen. Wat hij bedoelt, denk ik, is dat het ontwikkelingsbeleid niet mag bestaan uit allerlei losse initiatieven die op zichzelf goed zijn, maar die niet passen in een coherente strategie. Daar heeft hij gelijk in. Mandelson bedoelde ook dat het ontwikkelingsbeleid uiteindelijk moet leiden tot het moment waarop landen zelf een eigen economische handelspolitiek kunnen gaan voeren. Het oude adagium ‘geef ze geen vis, maar een vislijn’.

Mensen als Blair krijgen ook cynische kritiek dat zij een imagoshow rond Afrika opvoeren.

MICHEL: Bwah, ik heb geen redenen om te twijfelen aan zijn oprechtheid. Ik denk dat hij er echt van overtuigd is dat we een coherente strategie voor Afrika nodig hebben. Ik ben al tevreden als Afrika een top-agendapunt is.

U ontmoette onlangs U2-zanger Bono. Hoe belangrijk is het nieuwe engagement in de muziekwereld en legt dat écht gewicht in de schaal bij wereldleiders?

MICHEL: Het maakt een verschil dat mensen als Bono, maar ook mensen als Helmut Lotti, Axelle Red en Adamo, zich hier achter zetten. Omdat zij de boodschap populariseren en jonge mensen bereiken die anders zeer moeilijk te bereiken zijn. Als die politici horen, denken ze immers snel dat politiek hun zaak niet is. Door die artiesten beseffen ze dat het hun zaak wel is. Het ontwikkelingsbeleid van Europa is nu juist een van de domeinen die de jeugd weer kan laten dromen over Europa. De jongeren zijn genereus en idealistisch van nature en ik denk dat ze door een pro-Europese houding en een internationale attitude ook een extra betekenis aan hun eigen leven kunnen geven.

Over betekenis gesproken, mist u de Belgische politiek?

MICHEL: Nee helemaal niet.

De Belgische politiek mist u soms wel. Volgens sommige toppolitici was de B-H-V-crisis met u in de regering wél opgelost.

MICHEL: (monkelend) Dat zou best kunnen, ja. Ik denk dat de Spiritisten echt een kans hebben laten schieten, want de FDF’ers waren bereid om een stap te zetten. De Belgische politiek heeft altijd behoefte aan mensen van goede wil.

Door Hans van Scharen

‘De Oost-Europese landen hebben de pech gehad dat ze na de verdeling van de Conferentie van Jalta in het verkeerde kamp zijn terechtgekomen. Die landen hebben net zoveel recht als wij om tot de EU te behoren.’

‘Als we de Europese Unie beperken tot een vrije markt, dan zal Europa de mensen niet meer kunnen doen dromen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content