De Russische campagne in Tsjetsjenië is zelf terrorisme.

Iedereen was tevreden, schreef Le Monde, maandag 11 november, na afloop van de Europees-Russische top in Brussel. De Russen waren tevreden omdat ze hun slag hadden thuisgehaald, de akkoorden waren gesloten over Kaliningrad, de papieren getekend over samenwerking inzake economie, handel, energie en milieu. En niemand van de Europeanen had het lef gehad president Vladimir Poetin aan te spreken over het barre gedrag van Rusland in Tsjetsjenië. Integendeel zelfs: samenwerking werd afgesproken in de gezamenlijke strijd tegen het terrorisme, wat in de Russische logica de strijd tegen de Tsjetsjenen is. Gebrek aan moed; Rusland is nog altijd een groot land, de Unie blijkt kleiner te zijn.

De Deense voorzitter van de EU had zogenaamd wel de eer gered. Premier Anders Fogh-Rasmussen had in zijn toespraak gezegd dat Tsjetsjenië niet uitsluitend een probleem van terrorisme is, en dat ‘een politieke oplossing de enige manier is om tot een duurzame vrede te komen. Beide partijen moeten de mensenrechten eerbiedigen, en wie dat niet doet, moet zonder verwijl worden veroordeeld’. En de Denen denken er niet over om Akhmed Zakaev, de vertegenwoordiger van de Tsjetsjeense president Aslan Maskhadov, gearresteerd in Denemarken, aan Moskou uit te leveren. Maar de Unie heeft wel de topontmoeting, die in Kopenhagen gepland was, naar Brussel verhuisd omdat de Russen kwaad waren over een in oktober in Kopenhagen gehouden Tsjetsjeens wereldcongres…

De Europese Unie vindt dat ze er geen belang bij heeft de Russische beer – daar is hij weer – die met de Amerikanen nu zo goed overweg kan, tegen de haren in te strijken over een futiliteit als een volkerenmoord in de Kaukasus. Actie tegen de voormalige Joegoslavische president Slobodan Milosevic over Bosnië en Kosovo, tot daar aan toe, maar Moskou is te groot.

Nochtans lijkt dit een kortzichtige berekening. Poetin heeft zijn eigen agenda, het zoveel mogelijk weer bij elkaar brengen van de oude Sovjet-Unie, en op zijn minst het bij elkaar houden, voorlopig, van wat er nog van rest. In het Tsjetsjeense geval – men herinnert zich dat generaal Aleksandr Lebed daar nog een vredesakkoord gesloten had, dat aan de vorige oorlog een eind moest maken – grijpt hij helaas terug naar de strategie die Moskou ook in Afghanistan al naar rampen gevoerd heeft. De totale oorlog, met moord en verkrachting op grote schaal, martelingen en verwoestingen, bombardementen en verbrande aarde. Het heeft ze in Afghanistan niets opgeleverd – tenzij misschien het gezichtsverlies dat uiteindelijk het uiteenvallen van de Sovjet-Unie heeft bespoedigd. Plus een mondiaal probleem met geradicaliseerde islamitisch-fundamentalistische groepen.

FILIAAL VAN AL-QAEDA

Poetin denkt het anders te spelen dan zijn voorgangers in Afghanistan: hij is op de antiterroristische trein van de Amerikanen gesprongen en heeft de Europeanen te vriend. Hij verkoopt zijn Tsjetsjeense campagne als het Russische luik van de ‘wereldoorlog tegen het terrorisme’, en de Tsjetsjenen als het Kaukasische filiaal van al-Qaeda. Washington lijkt al gekocht te hebben, de Europeanen zijn geïnteresseerd.

Maar de Tsjetsjenen vechten, dat weet inmiddels toch ook al iedereen, een volslagen gerechtvaardigde bevrijdings- en onafhankelijkheidsoorlog. Dat bepaalde Tsjetsjeense groepen terroristische methodes gebruiken, staat vast, de samenleving is er verruwd sinds Grozny platgebombardeerd werd. Maar ook staat vast dat hun president, Aslan Maskhadov, verkozen is en dat hij een volk en een land vertegenwoordigt, zodat het nodige materiaal voor een politieke oplossing meer dan aanwezig is.

Vladimir Poetin weigert dat materiaal te gebruiken, uit overwegingen van binnenlandse politiek. De gijzeling in het Doubrovka-theater verkoos hij te ‘behandelen’ op de brutaalste en meest cynische manier – maar om wie af te schrikken, de Tsjetsjenen, de Russen zelf, of de Europeanen?

De legende wil dat de Taliban twee landen als ‘bevrijd gebied’ beschouwden: Afghanistan en Tsjetsjenië. Niet toevallig twee landen die door de Russen naar het stenen tijdperk zijn teruggeworpen. Wat uit Afghanistan is voortgekomen, is bekend. Wat nu in Tsjetsjenië bereid wordt, is een nieuwe generatie jihadstrijders – men noeme ze terroristen als men wil – met achter zich een leegte van genocide, marteling en moord en alleen nog hoop op het paradijs. Als men mensen behandelt zoals het Russische leger de Tsjetsjenen behandelt, kan de uitkomst niet anders zijn.

De angst voor de grote boeman, superterrorist Osama bin Laden, die de westerse regeringen zo afficheren in hun waarschuwingen voor nieuwe terreuraanslagen na zijn jongste boodschap aan de wereld, is misschien niet groot genoeg. Anders zou ze ertoe leiden de samenwerking op te zeggen met lieden als de heren in Moskou, die door hun onwaardige optreden nieuwe Osama’s kweken.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content