Urbain Vandormael
Urbain Vandormael Expert autosector. Schrijft op Knack.be wekelijks over nieuwigheden in autoland.

Dankzij de wederopstanding van de Franse automobielindustrie eind jaren negentig kan het autosalon van Parijs weer op heel wat internationale belangstelling rekenen. De Franse constructeurs stellen er hun nieuwste modellen voor en zelfs het oer-Duitse merk Audi pakt op de Mondial de l’Automobile uit met een wereldpremière.

Met de nieuwe A8 ambieert Audi een plaats aan de top, naast Mercedes en BMW, die toonaangevend zijn in het segment van de dure limousines. Als vaandeldrager van het merk beschikt de A8 over sterke troeven: vierwielaandrijving, aluminium koetswerk dat gewicht spaart, 6-traps automatische versnellingsbak met ’triptonic’-functie, geïntegreerd bedieningsconcept dat (gelukkig) geen verklarende handleiding van honderd bladzijden vereist, adaptieve luchtvering in combinatie met permanent verstelbare demping en een innoverende verlichtingstechnologie in de vorm van meedraaiende lichten die maximaal zicht in de bocht garanderen. Hoewel hij de vijfmetergrens overschrijdt, is de A8 een dynamische verschijning die een sportief georiënteerd – lees BMW- -cliënteel kan aanspreken en overtuigen.

De (rijke) klant daarentegen wiens voorkeur uitgaat naar superieur zitcomfort, kan op de stand van Volkswagen plaatsnemen in de Phaeton. De binneninrichting is erg luxueus, de gebruikte materialen zijn van de allerbeste kwaliteit, de afwerking getuigt van groot vakmanschap. De ambitie is duidelijk: VW wil met deze krachtige limousine nieuwe klanten aanspreken die gewoontegetrouw in een grote Mercedes rondrijden. Verwacht wordt dat zij vooral oren zullen hebben naar het zeer klantvriendelijke en persoonlijke dienstenaanbod dat VW in het vooruitzicht stelt. Zonder meerprijs, monsieur. En met de glimlach.

Volkswagen zet met de Phaeton een stap in het onbekende. De lancering past in een bewuste modellenpolitiek die erin bestaat de klant een compleet modellengamma aan te bieden, van klein tot zo groot mogelijk. Zelfs de nichemarkt van de luxueuze terreinwagens wordt vanaf dit najaar ingevuld met de komst van de Touareg, de zoveelste wereldpremière in Parijs trouwens.

De Volkswagengroep, waartoe naast VW en Audi ook Seat, Skoda, Bentley, Bugatti en Lamborghini behoren, volgt daarmee – met enkele jaren vertraging – het voorbeeld van DaimlerChrysler. Met de introductie van de A-klasse en de Smart zocht en vond Mercedes een nieuw afzetgebied in het segment van de kleine en middelgrote gezinswagens, waar VW traditioneel sterk staat. Met de Phaeton valt VW nu de positie van marktleider Mercedes aan in het luxesegment.

Inmiddels hebben ook de Franse constructeurs én Toyota hun modellenoffensief gelanceerd. Met succes trouwens. In België is Peugeot vandaag marktleider. In feite proberen alle automerken een zo groot mogelijk marktaandeel te verwerven én een zo hoog mogelijk productievolume te bereiken. Want hoe groter hun bestelling, hoe sterker hun onderhandelingspositie tegenover de toeleveranciers van onderdelen. Bovendien proberen zij het aantal basisconcepten te beperken tot drie à vier; de verschillende modellen worden vervolgens modulair opgebouwd met zoveel mogelijk gemeenschappelijke onderdelen. Want hoe meer gemeenschappelijke onderdelen, hoe lager de productiekosten en hoe beter het bedrijfsresultaat. Enkele merken bereiken nu al een percentage van meer dan 50 procent. De komende jaren zal dit percentage nog oplopen. Wie geen hoog gemiddelde haalt, staat aan de verliezende kant.

Door een klantgerichte, flexibele combinatie van verschillende koetswerkvormen én diverse uitrustingsniveaus wordt een modellenaanbod gecreëerd dat tegemoetkomt aan zoveel mogelijk wensen van de klant. Zo kan hij toch nog een persoonlijk cachet geven aan de auto van zijn of haar dromen.

Enkele constructeurs hebben die ontwikkeling verkeerd ingeschat. Zij verliezen elke dag meer terrein en het lijkt uitgesloten dat zij op eigen kracht zullen kunnen overleven. In Europa ziet de toekomst er somber uit voor bijvoorbeeld Fiat, maar ook voor sommige Aziatische autobouwers lijkt een overname de enige overlevingskans.

Daewoo is daarvan een goed voorbeeld. Onder de vleugels van General Motors is het Zuid-Koreaanse merk aan een wederopstanding begonnen met de lancering van de Kalos die in Parijs zijn wereldpremière beleeft. De kleine gezinswagen is ontworpen door het bekende Italiaanse bureau Italdesign van Giorgetto Giugiaro. Hij ziet er leuk uit en biedt veel ‘ value for money’. Want standaard voorzien van een uitgebreide veiligheids- en comfortuitrusting: stuurbekrachtiging, twee airbags, elektrisch bedienbare ramen voor, Isofix-bevestigingspunten achterin voor een kinderzitje, variabele bagageruimte tot maximum 735 liter. Onder de motorkap van de 5-deurs Kalos zit een pittige viercilinder 1.4 l. benzinemotor, 170 km/u snel.

FRANCE TROIS

Citroën, Peugeot en Renault hebben de voorbije jaren een opmerkelijke come- back gemaakt. Zij hebben ook afgerekend met alle vooroordelen uit het verleden die het blazoen van de Franse constructeurs bezoedelden. Beter nog, de Franse auto-industrie is opnieuw koploper en trendsetter geworden. Hier brandt de lamp!

Citroën heeft eindelijk een opvolger voor de legendarische Deux Chevaux. De C3 Pluriel is een driedeurs vierzitter met panoramisch open schuifdak. Hij kan echter zonder moeite worden omgebouwd tot cabrio, spider en pick-up. Vier wagens voor de prijs van één dus, bijzonder ingenieus bedacht en even praktisch en veelzijdig als het lelijke eendje van weleer. De C3 Pluriel is langer, hoger en breder dan zijn beroemde voorganger, de binneninrichting is minder sober en basic. Een hartendief, leverbaar vanaf volgende zomer.

Peugeot rijdt in het wereldkampioenschap rally als een sneltrein van de ene overwinning naar de andere. Volgens woordvoerster Olga Remy straalt dit sportief succes af op het imago van het merk. Peugeot is vandaag het meest verkochte automerk in ons land. Het plukt hiermee de vruchten van een gedurfde en intelligente modellenpolitiek die, in combinatie met de modernste motorentechniek, bijvoorbeeld van de 307-reeks ook buiten Frankrijk een succesnummer heeft gemaakt. In Parijs stelt Peugeot een afgeleide koetswerkvariante voor: de 307 CC kan als coupé en als cabrio worden gebruikt, dankzij een unieke kofferdakconstructie naar het voorbeeld van de 206 CC. Hij is daardoor niet seizoensgebonden en kan een ruimer publiek aanspreken. Vergeleken met de 206 CC is de 307 CC groter en ruimer, hij beschikt over vier volwaardige zitplaatsen en ziet er bovendien veel eleganter uit dan zijn kleinere broer. Het interieur verschilt nauwelijks van de 307 berline. Leder en geborsteld aluminium beklemtonen het exclusieve karakter van de nieuwkomer die vanaf de zomer van 2003 in ons land beschikbaar is met een sportieve tweeliter benzinemotor (16-kleppen, 180 pk/130 kW).

Renault completeert het Franse trio met brio. Eens temeer kijkt iedereen in de richting van designchef Patrick le Quément… Wat heeft hij dit keer uit zijn potlood getoverd? Sinds midden de jaren tachtig is hij het gezicht van Renault. Bovendien heeft hij, meer dan wie ook, bijgedragen aan de inhoudelijke vernieuwing van het concept ‘auto’. Denk aan de modellen Twingo, Scénic en Kangoo. Of aan de Vel Satis. Patrick le Quément heeft het modellenaanbod van Renault een opvallende originaliteit en een welgekomen functionaliteit bezorgd, kwaliteiten die zich voor het merk vertalen in een groot commercieel succes.

Dit keer staat de nieuwe Mégane in het licht van de schijnwerpers, als 3-deurs coupé en als 5-deurs berline. Renault investeerde 2,1 miljard euro in de ontwikkeling en de industriële exploitatie van het model. De nieuwe Mégane werd in een recordtijd van 29 maanden ontwikkeld, dankzij een kortere studieperiode en een halvering van de tijd die nodig is voor de industriële lancering. Daardoor kon de rentabiliteit van het project fors worden verhoogd.

De nieuwe Mégane wordt gebouwd op een gemeenschappelijk platform van Renault en Nissan, dat speciaal is ontworpen voor de middelgrote gezinswagens van de twee merken. Hij heeft veel stijlelementen ontleend aan het innove- rende design van de Avantime en Vel Satis en is daardoor een opvallende verschijning in een segment dat niet uitblinkt door gedurfde of originele vormgeving. Patrick le Quément heeft het over een ‘karaktervolle’ auto. Hij is standaard uitgerust met een aantal voorzieningen op het vlak van comfort en technologie die Renault eerder op zijn luxemodellen heeft geïntroduceerd, zoals een dubbel schuifdak, een vlakke dubbele vloer, regen- en lichtsensoren of Carminat navigatiesysteem. De nieuwe Mégane wil bovendien de veiligste auto in zijn klasse zijn en wordt daarom als eerste uitgerust met een zogenaamde anti-doorschuifairbag op de voorste plaatsen.

Binnen het jaar zullen zes koetswerkvarianten beschikbaar zijn. De nieuwe Mégane wordt wereldwijd in 75 landen verkocht, tegen 2006 zal het zogenaamde C-platform meer dan 25 procent van de productie van beide partners vertegenwoordigen, hetzij ongeveer 1,8 miljoen wagens.

Met de Espace IV viert Renault in Parijs een tweede wereldpremière. Sinds zijn introductie in 1984 geeft de Espace de toon aan bij de grote monovolumes. De vierde generatie moet die leiderspositie consolideren. Zijn vormgeving is minder futuristisch en sluit beter aan bij het nieuwe merkbeeld, de nieuwe achterzijde biedt de inzittenden op de derde rij meer ruimte en comfort. Er komt ook nu een verlengde versie; naar gelang de configuratie van het interieur varieert het koffervolume van de Grand Espace tussen de 456 en 3000 liter. Renault vat het mooi samen: ruimte om te reizen!

DE AUTO VAN MORGEN

Naast de Franse constructeurs stellen onder andere ook BMW en Daimler- Chrysler hun nieuwe modellen voor. De BMW Z4 is een maatje groter dan zijn voorganger. De nieuwe designlijn die met de 7-reeks werd ingezet, zal ook nu voor discussie zorgen. Op de Mercedesstand staat de opgefriste S-klasse te kijk, maar belangrijker is de uitbreiding van de modellenreeks van Smart. Met de roadster en roadster-coupé wil men een ruimer publiek aanspreken en dat is nodig om als nichemerk te kunnen overleven.

Uit een heel ander hout gesneden, is de nieuwe Jaguar XJ. Uiterlijk blijft hij de sierlijke huisstijl trouw, maar binnenin komt hij ruimschoots tegemoet aan de terechte kritiek uit het verleden. Hij biedt nu meer leefruimte binnenin en voor het eerst ook voldoende zitcomfort achteraan. De vijfde generatie Jaguar XJ wordt daarmee in het luxesegment een ernstige concurrent voor de toonaangevende Duitse constructeurs, want ook op het technologische vlak heeft hij zijn achterstand ingehaald.

Op de Mondial de l’Automobile lichten sommige constructeurs ook een tipje van de sluier over toekomstige modellen en milieuvriendelijke toepassingen in de auto van morgen. Opnieuw vervullen de Fransen hier een voortrekkersrol.

De Ellypse werd ontworpen om het milieu te sparen, zegt Renault in een mededeling. Belangrijkste doelstelling: de demontage en het sorteren van de onderdelen voor de recyclage op het einde van de levensduur vergemakkelijken. De ontwerpers hebben daarom het aantal onderdelen tot een minimum beperkt: motorkap, bumper en het radiatorrooster vormen bijvoorbeeld één component. Om het sorteren snel en doeltreffend te laten verlopen, zijn de componenten voorzien van merktekens die de gebruikte materialen aangeven. Zetels en dashboard kunnen in een oogwenk worden ontdaan van de bekledingsstof. De Ellypse is trouwens grotendeels gemaakt van gerecycleerde, recycleerbare of vernieuwbare materialen. De zijdeuren zijn van gerecycleerd aluminium dat ook nog eens een gewichtsbesparing en dus een lager verbruik oplevert. De onderbouw van de wagen bestaat uit een combinatie van aluminium en staal, dat laatste werd geproduceerd op basis van gerecycleerd schroot. De vloerbekleding is van ledervezelstof, een natuurlijk en vernieuwbaar materiaal dat hoofdzakelijk is gemaakt van lederafval. De geluidsisolatie bestaat uit een materiaal dat is opgebouwd uit twee gerecycleerde hoofdelementen: enerzijds plantaardige vezels (katoen vooral), verkregen uit de recyclage van oude kleding en anderzijds polyestervezels afkomstig van selectief gesorteerde flessen en verpakkingen.

Tot slot nog dit: dat de autoconstructeurs zich echt wel om het milieu bekreunen, bewijzen volgende cijfers: 40 procent van alle nieuwe auto’s verbruikt minder dan 6 liter. De grootste besparing komt echter nog altijd van de bestuurder zelf: wie voorzichtig met het gaspedaal omspringt, verbruikt tot 25 procent minder.

Urbain Vandormael

Citroën, Peugeot en Renault hebben de voorbije jaren een opmerkelijke comeback gemaakt.

40 procent van alle nieuwe auto’s verbruikt minder dan 6 liter.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content