“Hannibal”, dé opvolger van “The Silence of the Lambs”.

“De thriller van het jaar. Het horrorverhaal van dit decennium. De griezelroman van de eeuw. Het magnum opus van een van de grootste levende thrillerauteurs.” Elf jaar geleden schonk Thomas Harris de wereld met The Silence of the Lambs een monster in de gedaante van een mens: dokter Hannibal Lecter, alias Hannibal the Cannibal, briljant psychiater met een verfijnde kannibalistische smaak. Het boek over de seriemoordenaar werd, evenals de gelijknamige film, een waanzinnig wereldwijd succes. Lecter, de menseneter, ontsnapt in het verhaal, en nu is er het vervolg, zojuist in vertaling uitgekomen, eenvoudig Hannibal genaamd.

Sinds de verschijning in Amerika, half juni, werd Harris overladen met lovende recensies (Stephen King noemde het, met The Exorcist, een van de twee griezeligste boeken van onze tijd) en kreeg hij alleen al voor de filmrechten 324 miljoen frank. Roem en lof voor een auteur die niet buigt voor dwingende succesformules: hij laat zich nooit interviewen – “Lees mijn boeken maar” – en voelt zich niet verplicht ieder jaar een nieuw boek af te leveren om de lezers aan zich te binden. Die binding brengt hij veel slimmer tot stand, door gebruik te maken van de gouden regel voor een thriller: houd ze zo lang mogelijk in spanning en sla dan hard en genadeloos toe. Geef ze wat ze willen, maar ook niet willen weten. Dat in iedere mens iets kwaadaardigs huist en in sommigen buitengemeen veel.

“Nu wij ongevoelig geworden zijn door de niet-aflatende blootstelling aan voosheid en platvloersheid, is het interessant te ontdekken wat wij nog altijd als verdorven beschouwen. Wat raakt de kleffe lethargie van ons berustende bewustzijn met voldoende kracht om onze aandacht te trekken?” Harris dompelt de lezer niet alleen onder in liters bloed, afgebeten ledematen en afgescheurde huid, hij geeft de hedendaagse mens tevens maatschappelijk relevante overpeinzingen mee. Wat raakt ons nog nu alles ons, in de werkelijkheid en in fictie, al geraakt heeft? De auteur spreekt regelmatig over “wij” en “u”. “Als u gelooft dat u niets kan overkomen, gaat u dan naar binnen?” Ja, we gaan naar binnen, betreden de wereld van Hannibal Lecter, kenner en uitvoerder van het slechtste in de mens; van FBI-agente Clarice Starling, die zich niet laat verslaan door haar angsten, maar ze overwint; van een slachtoffer dat zelf zo sadistisch is dat je van de weeromstuit sympathie krijgt voor de beul. Zo laat Harris ons mee-eten van het kwaad via zijn eigen toepassing van kannibalisme, dat niet alleen mensen eten betekent, maar ook een literaire techniek is om korte verhalen in een roman te verwerken.

ZWIJNEN EN EEN PALING

Die korte verhalen hakken erin. Een voorbeeld. Het enige overlevende slachtoffer van dr. Lecter, afschuwelijk verminkt, zint op wraak: Hannibal moet levend gevoerd worden aan speciaal gefokte zwijnen en zo een gruwelijke, langzame dood sterven. Maar dan is er het verhaal van de zuster van het slachtoffer die door haar broer dermate lichamelijk en geestelijk is gepijnigd dat ze zo haar eigen plannen heeft, waar een vraatzuchtige ellenlange paling een rol in speelt. God bewaar me: welke la van de menselijke geest heeft Harris niet opengetrokken? Het boek is literair vaardig en geraffineerd opgebouwd.

De gemiddelde lezer mag dan geen mensen stukhakken en opeten, een kip heeft hij zeker al eens onder handen genomen, zoals Clarice Starling, die de aanwijzingen van een vriendin opvolgt. “Starling, als je ze in kleine stukken hakt, dringen de kruiden er veel beter in… ‘Hier,’ zei ze, en met het hakmes spleet ze zo krachtig een kippenrug dat de botsplinters op haar schort terechtkwamen. ‘Zo doe je dat. Waarom gooi je die nekjes weg? Haal vlug dat lekkers terug, zeg’.” Kannibalen zijn we in zekere zin dus allemaal, en dat slachtoffers later vaak daders worden, is ook een geaccepteerd gegeven. Hannibal Lecters verleden wordt enigszins prijsgegeven, dus begrijpen we hem ietsje beter.

We laten ons zelfs, verwerpelijk maar begrijpelijk, licht verleiden door zijn verfijnde smaak op het gebied van muziek, kunst, aroma’s, wijn en keukenequipment. Tot zover worden we als mens, als potentieel monster en als lezer uitermate bevredigd. MAAR WAT MOETEN WE IN CHRISTUSNAAM AAN MET HET EINDE VAN HET BOEK? Poppenkast, flauwekul, ongeloofwaardige onzin. Ik mag het niet verklappen, maar laat ik even herinneren aan het einde van The Silence of the Lambs. Het boek, niet de film. “… Het gezicht op het kussen, roze in het schijnsel van de vlammen, is zeer beslist dat van Clarice Starling. Ze slaapt als een roos, ongestoord, in de stilte van de lammeren.” Starling, die de schreeuwende lammetjes uit haar jeugd, op het punt geslacht te worden, met behulp van Lecter tot zwijgen heeft gebracht. We hadden kunnen weten dat het vervolg pas echt slecht zou aflopen. Vrouw. Lam. Hopelijk heeft de film naar het boek (evenals de eerste verfilming) een ander, ditmaal beter einde.

Thomas Harris, “Hannibal”, Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 381 blz., 800 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content