In de komende tien jaar gaat 40 procent van de federale ambtenaren met pensioen. Minister Inge Vervotte heeft een plan klaar om van de federale overheid een kostenefficiënte organisatie te maken.

In 2004 merkte de Europese Centrale Bank in een studie op dat de verschillende overheden in België even goed zouden kunnen presteren met twee derde van de huidige middelen. Sindsdien regent het voor-stellen om te snoeien in de overheidsdiensten en te besparen op de loonkosten van de ambtenaren. Het Verbond van Belgische Ondernemingen denkt dat zo 12 miljard euro kan worden gevonden om de publieke financiën op orde te houden en nieuwe lastenverlagingen voor de privésector te financieren. De Vlaamse werkgeversorganisatie Voka heeft een voorstel om in de komende tien jaar ‘de helft van de 140.000 ambtenaren die met pensioen gaan, niet te vervangen’. Ook Open VLD leurt al sinds de mislukte oranje-blauwe formatie van 2007 met een idee om bij die uitstroom slechts een derde van de ambten weer in te vullen. Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen Vincent Van Quickenborne (Open VLD) maakte daar recent ’10 procent minder ambtenaren’ van om te voorkomen dat de begroting van 2009 voor miljarden in de rode cijfers zou duiken.

‘De redenering dat een verlaging van het aantal ambtenaren leidt tot een evenredige verlaging van de personeelsuitgaven, is veel te eenvoudig’, zegt federaal minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven Inge Vervotte (CD&V). ‘Er wordt gegoocheld met cijfers op macroniveau uit verschillende bronnen die moeilijk vergelijkbaar zijn. Die cijfers zeggen ook niets over de kwaliteit van de publieke dienstverlening. Daarom vergt een vergelijking met de overheden in andere landen de nodige omzichtigheid. Veel factoren hebben een invloed: de staatsstructuur, schaalvoordelen, beleidskeuzes, het uitbesteden van overheidstaken aan de privésector.’

Vervotte heeft een eigen actieplan uitgewerkt om te komen tot kwalitatief hoogstaande en vooral kostenefficiënte overheidsdiensten. Ze legt dat plan in de komende dagen op tafel tijdens de besprekingen over de begroting 2009. Om daarbij een duidelijk en actueel beeld over het ambtenarenkorps te krijgen, gaf Vervotte begin dit jaar al aan de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie de opdracht om betrouwbare cijfers te verzamelen en analyses te maken van onder meer de loonmassa, de invloed van de anciënniteit, de loopbaanevolutie, enzovoort.

De nieuwe data bevestigen wat eerder ook de Nationale Bank al had vastgesteld. Het aandeel van de federale overheid in de publieke werkgelegenheid blijft al jaren stabiel – het gaat zelfs lichtjes achteruit. Vooral in de deelstaten en in de steden en gemeenten is het aantal ambtenaren fors toegenomen. Bij alle overheden samen zijn er 797.046 ambtenaren aan de slag (de overheidsbedrijven worden niet meegeteld). Bij de federale overheid zijn er dat 143.314, bij de gewesten en gemeenschappen 345.177, bij de lokale besturen 279.120 en bij de parastatale diensten van de Sociale Zekerheid 29.436 (zie grafiek).

Vervotte spitst haar actieplan toe op haar bevoegdheid: de federale overheidsdiensten (83.871 ambtenaren). De zogeheten bijzondere korpsen met 67.823 personeelsleden (bijvoorbeeld de magistratuur, de federale politie en de militairen) en ook de 1348 ambtenaren van andere en nieuwere federale instellingen zoals het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers blijven voorlopig buiten beschouwing. De bijna 84.000 personeelsleden van het federale openbaar ambt zijn goed voor 74.644 voltijdse ambten. Hun lonen vertegenwoordigen een jaarbudget van 3,5 miljard euro.

GROTE KLOOF

Het grootste deel van de federale ambtenaren is nu nog ingedeeld in de lagere niveaus D (25.577 mensen of 31 procent) en C (25.017 mensen of 30 procent). In de hogere niveaus B en A gaat het om respectievelijk 15.341 mensen (18 procent) en 17.936 mensen (21 procent).

‘Maar de belangrijkste vaststelling is dat de federale overheid het oudste ambtenarenkorps in Europa heeft: 44 procent van het personeel is ouder dan 50 jaar. In de privébedrijven is dat 24 procent. In geen enkel ander land is de kloof tussen de publieke en de privésector zo groot’, zegt minister Vervotte. ‘Bovendien zal in de komende tien jaar 40 procent van de federale ambtenaren met pensioen gaan. Dat is een enorme uitdaging en tegelijk een echte opportuniteit. Vooral vanaf 2012-2013 neemt het aantal pensioneringen snel toe. Van nu tot aan dat kantelmoment stromen al 9462 mensen uit. Dat is meer dan 11 procent. Ruim 60 procent van hen werkt in de niveaus C en D.’

Vervotte liet bij die cijfers door haar diensten simulaties maken om ook het effect op de loonmassa te meten. Daarbij werd rekening gehouden met de anciënniteit (oudere ambtenaren hebben een hogere wedde) en het grotere aantal aanwervingen in de niveaus A en B van de voorbije jaren. Zo blijkt dat op de loonmassa duidelijk minder bespaard kan worden dan sommigen vermoeden, als tot 2011 níémand van de ambtenaren die met pensioen gaan, vervangen wordt. Het budgettair effect zou in 2008 maximaal 38,2 miljoen euro zijn geweest en in 2012 maximaal 309,5 miljoen euro bedragen.

‘Zo’n blinde maatregel zou niet slim zijn. Hij is ook helemaal niet realistisch’, aldus Vervotte. Op dit ogenblik worden in de niveaus C en D al veel minder mensen vervangen dan er met pensioen gaan of om andere redenen uitstromen. De vrijgekomen budgetten worden voor een deel gebruikt voor nieuwe aanwervingen in de niveaus A en B. Het resultaat is wel dat de loonmassa nog steeds licht stijgt. In haar actieplan heeft Vervotte een soortgelijke benadering opgenomen, maar die resulteert globaal in een daling van het aantal ambtenaren en in een vermindering van het personeelsbudget. In niveau A wordt 98 procent vervangen, 95 procent in niveau B, 35 procent in niveau C en nog slechts 25 procent in niveau D. ‘Het gaat om gemiddelde streefcijfers. Die kunnen worden aangepast naargelang de omvang van de diensten, de huidige kwaliteit en efficiëntie van hun dienstverlening, enzovoort.’

AANTREKKELIJKE WERKGEVER

Vervotte: ‘In de discussies over een te dure en matig presterende overheid wordt vaak alleen naar de federale ambtenarij gekeken. Maar in de totale publieke werkgelegenheid is haar aandeel relatief klein. Bovendien tonen de simulaties duidelijk aan dat er géén lineair verband is tussen een daling van het aantal ambtenaren en een vermindering van de personeelsbudgetten. Het heeft ook geen zin om rigide vervangingspercentages toe te passen voor ambtenaren die met pensioen gaan. Er moet eveneens gekeken worden naar de aard en de opdracht van een overheidsorganisatie, de veroudering van de betrokken ambtenarengroep enzovoort, om het profiel te bepalen van de mensen die nodig zijn voor een kwaliteitsvolle dienstverlening.

‘In mijn beleid, dat gebaseerd moet zijn op accurate cijfers en gegevens, wil ik daarom drie sporen volgen. De uitstroom via pensionering is een hefboom om te komen tot federale overheidsdiensten met minder, maar beter gekwalificeerde mensen. Dat betekent echter ook dat we de vervangingspercentages in mijn voorstel het best gedurende een af te spreken periode toepassen. Anders dreigt er na het kantelmoment in 2012-2013 een personeelstekort. Ten slotte, en dat is voor mij het echte ijkpunt, wil ik een kostenefficiënte werking van de overheid.’

Vervotte wil zeker gebruikmaken van bijkomende studies van het Planbureau over het prestatieniveau van de overheidsdiensten, de overheidswerking in andere landen, enzovoort. Daarnaast wil de minister tegen juni 2009 beschikken over instrumenten om per overheidsdienst de werklast te meten, de effecten van de vergrijzing van de ambtenaren in te schatten en de noodzakelijke profielen van het personeel vast te leggen. Op die manier moet ze een beeld krijgen van de mogelijke efficiëntiewinst en kan vergeleken worden tussen de prestaties van de verschillende overheidsdiensten.

Vervotte: ‘Door de uitstroom van oudere ambtenaren in de komende jaren te gebruiken als een intelligente regelmogelijkheid, kunnen we besparen op de loonmassa. Maar we moeten er dan ook over durven spreken om die middelen te herinvesteren in meer informatisering en e-government. Ook dat is nodig om ons voor te bereiden op de periode na 2012-2013 en ervoor te zorgen dat de overheid een aantrekkelijke werkgever blijft.’

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content