Terwijl de staatshoofden op de Arabische top in Amman deze week weer hun steun zullen betuigen aan de Palestijnse intifada, vinden veel Palestijnen dat het tijd wordt voor een andere strategie. Een geheim Israëlisch rapport wijst hen daarbij de weg.

Hoewel er sprake van was dat de kersverse premier Ariel Sharon de draad van de vredesgesprekken weer wou opnemen, zette het Israëlische leger de afgelopen weken de systematische vernietiging van Palestina volgens plan voort. Boomgaarden van olijfbomen en andere fruitbomen werden ontworteld, akkers verwoest, straten opgebroken, huizen afgebroken. En in een nieuwe variant om de Palestijnse ‘opsluiting’ nog dodelijker te maken, werden nu ook grachten gegraven. De gracht rond Jericho was de eerste: een metersbrede, metersdiepe slotgracht rond de hele Palestijnse stad, die maar één uitgang openliet, die dan des te grondiger gecontroleerd kan worden door de Israëli’s. Wat daarbij aan leidingen, kanaliseringen en andere infrastructuur vernield werd, werd niet eens in rekening gebracht. Vervolgens werd de procedure toegepast op andere ‘gevoelige’ Palestijnse steden en dorpen, met name op de zo symbolische universiteit van Bir Zeit, al jaren een favoriet mikpunt van Israëlisch geweld, wellicht vanuit de redenering dat Palestijnen geen universiteit hoeven te hebben.

Het is één beeld van de strategie van de verschroeide aarde, in de praktijk gebracht door een bezettende macht die weet dat ze hier weg zal gaan en zo weinig mogelijk wenst achter te laten.

Intussen vloog premier Sharon naar de Verenigde Staten, waar hij president George W. Bush en de joodse gemeenschap ontmoette en de Amerikanen uiteraard ook om steun vroeg. Bush hield zich op de vlakte, maar minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell vroeg een ‘mildering’ van het beleg van Bethlehem, en minister van Defensie Donald Rumsfeld zou Sharon op het hart gedrukt hebben dat Israël ‘een kleine staat is, die zich geen grote fouten kan permitteren’.

Vorige week bracht de speciale VN-commissie die vorig jaar op 19 oktober werd opgericht om de situatie in de bezette gebieden te bekijken, haar verslag uit. Dat rapport is vernietigend voor Israël en onderstreept de dringende noodzaak van internationale bescherming voor de Palestijnse vluchtelingen en het Palestijnse volk in Israël en in de bezette gebieden. Aan de krachtsverhoudingen zal het voorlopig weinig veranderen, maar onder de oppervlakte lijken andere dingen te bewegen.

HERSENS GEBRUIKEN

De Palestijnen in de bezette gebieden, dat is bekend, werden door de nieuwe opstand en de gewelddadige Israëlische reactie erop, als één man verenigd rond hun omstreden president Yasser Arafat en zijn Fatah-groep die de facto de opstand leidt. Daarvoor was er van eensgezindheid nochtans geen sprake.

De intifada, dat zijn de jongetjes met hun slingers en katapulten, de meisjes die stenen aandragen, al dat kanonnenvoer dat door de Israëlische scherpschutters een voor een neergelegd wordt zodat er nu al tussen de 350 en 400 Palestijnse doden zijn (tegen 66 Israëlische joden, 13 Israëlische Arabieren); en de sterke jonge macho’s ’s nachts die met hun kalasjnikovs en andere geweren Israëlische ‘stellingen’ gaan beschieten zonder veel te raken, maar die wel zwaar Israëlisch vuur uitlokken op de Palestijnse gemeenschap; en ook de ‘speciale groepen’ die mijnen gaan leggen en gerichte aanslagen plegen op kolonisten en Israëlische militairen. Iedereen is het daarmee eens, in de Palestijnse samenleving, aangezien er geen keuze is. Maar.

Maar dokter Haider Abdel Shafi heeft het er in Gaza al maanden over dat de Palestijnen hun hersens moeten gebruiken en dat ook andere dan gewelddadige middelen tegen de bezetting mogelijk zijn. In El Bireh, waar elke nacht geschoten wordt, was professor Saleh Abdel Jawad, de dekaan van de faculteit Politieke Wetenschappen aan de Bir Zeit-universiteit, een van de eersten op de Westoever die een geweldloze intifada begonnen te verdedigen, een massabeweging zonder vuurwapens, maar ook zonder stenen, slingers en katapulten. Zijn vader, Abdel Jawad Saleh, woont honderd meter verderop, is lid van de Palestijnse Wetgevende Vergadering, was vroeger burgemeester van El Bireh en voerde altijd al oppositie tegen Arafat. Begin november zei die al van de intifada, ‘hij zou ergens toe kunnen leiden als hij echt geweldloos was, het is misdadig in zulke manifestaties met wapens te komen. Dat wordt door de Israëlische propaganda ook feilloos uitgebuit: nu gaan de mensen denken dat wij de Israëli’s aanvallen, wat niet waar is.’ En hij opperde de idee een massabetoging te organiseren, honderdduizend mensen die een geweldloze mars, zelfs zonder stenengooiers, naar bijvoorbeeld Jeruzalem houden. Wie zou die tegenhouden? Een idee in de wind, op dat moment. ‘Moeilijk veel mensen voor zoiets te winnen’, gaf de oude man toe.

Dat wel, zei Mustapha Barghouti, van de Palestijnse medische hulporganisatie in Ramallah, maar wie belet de Palestijnen andere dingen te doen? Burgerlijke ongehoorzaamheid, onafhankelijke structuren scheppen op het terrein. Dat zou een heel andere kijk geven op het conflict.

Ook Eyad Sarraj, de psychiater die in Gaza het ‘Gaza Community Mental Health Program’ leidt, is voor dergelijke alternatieven gewonnen. Hij was tegen de Oslo-akkoorden omdat dat capitulatie was; hij was tegen Arafat omdat hij een dictator was; maar Oslo leek een feit en Arafat kwam naar Gaza. Eyad Sarraj, 55, opgeleid in Caïro en in Londen, legde zich bij de feiten neer en richtte een comité voor mensenrechten op. In 1996 werd hij nog ‘apart genomen’ door een van Arafats politiediensten, en in elkaar geslagen. In november zat hij met de handen in het haar omdat hij wel zag dat de opstand nergens toe leidde maar dat er in de machowereld waar martelaarschap voor kleine jongetjes het hoogste ideaal aan het worden was, ook geen uitweg uit leek.

Nu verdedigt Eyad Sarraj, in krantenstukken en op zijn website, de geweldloze aanpak. Hij wil een Palestijnse vredesgroep in het leven roepen, ‘Justice Now’ – gerechtigheid nu, een verwijzing naar het Israëlische ‘Peace Now’. Hij schrijft dat Palestijnse betogers totaal ongewapend op de Israëli’s moeten toestappen. Met bloemen eventueel.

MACHOMAATSCHAPPIJ

Sarraj stuit natuurlijk op een storm van protest in de Palestijnse machomaatschappij waar ook nog elke kritiek op de intifada als verraad of uitverkoop aan de Israëli’s wordt uitgelegd. Dat komt de groepen die belang hebben bij de ‘gewapende strijd’ natuurlijk goed uit. Maar zelfs Fatah-leider Marwan Barghouti, die die gewapende strijd aanvoert, en zijn collega bij Hamas, sjeik Hassan Yusef, beginnen nu te zeggen dat schieten vanuit bewoonde zones niet mag, omdat het alleen maar de Israëli’s in de kaart speelt. En de sjeik van El Bireh, waar geregeld onschuldige slachtoffers vallen door Israëlisch vuur dat zogenaamd uitgelokt is door nachtelijke Palestijnse schutters, zei onlangs in zijn vrijdagpreek dat dergelijke schutters ‘collaborateurs of stommelingen’ zijn.

De discussie over de strategie van de intifada is misschien wat laat ingezet, maar loopt meteen al hoog op. Aboe Ala, de voorzitter van het Palestijnse parlement, zei in een interview dat de intifada moet voortgaan, maar niet noodzakelijk in een militaire vorm – ‘hij zou van aard kunnen veranderen’.

Misschien heeft de gracht rond Bir Zeit ook de discussie vooruitgeholpen. Maandag 19 maart ging bij Oost-Jeruzalem een vrouwenbetoging op pad, zonder wapens en zonder stenengooiers. Een van de deelnemers was Hanan Ashrawi, de bekende Palestijnse woordvoerster, die ook dit strijdros heeft ontdekt. Bij een militaire post gekomen, werd de betoging uit elkaar geschoten met traangas en stun grenades, luchtdrukgranaten.

Een andere betoging, tweeduizend man sterk, protesteerde tegen de sluiting van Bir Zeit: studenten en professoren, niet met stenen en maskers, maar in tweed jasjes en voorafgegaan door een gele bulldozer om de grachten weer op te vullen. Rector Hanna Nasser liep mee, en vele anderen, en toen de manifestatie bij het dorp Surda op het Israëlische leger stootte, kon men professor Albert Azargharian zien en horen uitvaren tegen de obligate groep jongeren die toch weer met stenen begonnen te gooien. Met als slagzin: ‘Misschien moeten we beginnen nadenken over hoe we kunnen winnen, niet alleen stomweg voortvechten.’

Het zal een mentaliteitsverandering vragen, maar de aanzet is gegeven. In een rapport van de Israëlische militaire inlichtingendienst stond twee maanden geleden al beschreven hoe het leger ongeveer gelijk welk Palestijns militair initiatief kon verpulveren – maar een mars van honderdduizend ongewapende mensen ongetwijfeld niet. Misschien is het uitgelekt.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content