‘Ik ben een man van de dialoog’, zei de Chinese premier Wen Jiabao. ‘Dus vraag maar.’ Een uniek gesprek over de financiële crisis, maar ook overTibet, Darfur en het Tiananmenplein.

Het is zoveel als een primeur. In de marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York had sterverslaggever Fareed Zakaria van het Amerikaanse weekblad Newsweek een gesprek met premier Wen Jiabao van China. Het is hoogst uitzonderlijk dat een Chinese toppoliticus tijd uittrekt voor een interview. Wen (66) leidt de snelst groeiende economie in de geschiedenis van zijn land. Hij vond om te beginnen dat China en de Verenigde Staten de handen in elkaar moeten slaan om de financiële crisis te lijf te gaan.

Bent u bang dat de Chinese economie nu ook vertraagt?

WEN JIABAO: De Chinese economie groeide over de voorbije dertig jaar met een jaarlijks gemiddelde van 9,6 procent. Dat is niet minder dan een mirakel. Tussen 2003 en 2007 zaten we boven de 10 procent, terwijl de inflatie toch lager bleef dan 2 procent. We waren ook goed voorbereid. We troffen de juiste maatregelen om te voorkomen dat de economie oververhit zou raken. Maar we voelen ondertussen ook de gevolgen van de internationale crisis. De export stokt, en de vraag op onze thuismarkt groeit niet snel genoeg om het productieoverschot weg te werken. Er dreigt dus een vertraging van de groei.

China is de belangrijkste houder van Amerikaanse schatkistcertificaten. Er is sprake van goed één triljoen dollar, miljard miljard. Veel Amerikanen vrezen dat China die certificaten ooit als een wapen tegen hun land zal gebruiken.

WEN: De Amerikaanse economie heeft nog altijd een solide basis. Als de problemen vandaag op de juiste manier worden aangepakt, is het mogelijk om weer op een stabiele voet te groeien. Zeker nu het wat slechter gaat in de VS willen we de Amerikanen graag de hand reiken. Samenwerking staat nu voorop.

China is in de ogen van veel mensen op zijn beurt ook een supermacht. Ze vragen zich dan af waarom het niet actiever helpt om de politieke problemen rond Iran of Darfur op te lossen.

WEN: China is nog geen supermacht. Het is waar dat we de voorbije jaren economisch en sociaal snel zijn vooruitgegaan. Van de 1,3 miljard Chinezen zijn er toch nog altijd 800 miljoen boeren. Tientallen miljoenen mensen leven nog in bittere armoede. We moeten nu eerst en vooral die problemen aanpakken. Het is absoluut noodzakelijk dat China de aandacht op zijn eigen ontwikkeling gericht houdt en probeert om het leven van die mensen te verbeteren.

U onderhoudt goede betrekkingen met de regeringen van Iran, Sudan en Myanmar. U kunt er daar toch op aandringen om minder repressief op te treden?

WEN: China probeert nooit om zijn eigen principes te exporteren of aan andere landen op te leggen. We waren in Darfur altijd voorstander van een tweesporenbeleid. We stuurden er vredessoldaten naartoe, terwijl we tegelijk ook de regering in Khartoem hielpen en er daar op aandrongen om naar vreedzame oplossingen te zoeken.

Wat moet de wereld doen om te voorkomen dat Iran een atoombom maakt?

WEN: We vinden dat Iran zoals andere landen recht heeft op een nucleair programma voor vreedzame doeleinden. Daarnaast moet het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie erop toezien dat het land geen kernbom maakt. We zijn voorstander van gesprekken met Iran, maar niet van het gebruik van geweld of van dreigen met geweld om het land op het juiste pad te houden. Het is de bedoeling dat het probleem wordt opgelost, niet dat de spanning stijgt tot het punt dat het deksel van de pan vliegt.

De dalai lama zegt nu dat hij bereid is om de Chinese autoriteit over Tibet te erkennen. Waarom begint u geen directe gesprekken met hem, om de kwestie eens en voorgoed af te handelen?

WEN: De dalai lama is een religieuze leider met enige invloed in die regio. Hij is ook niet zomaar een religieuze leider. De zogenaamde regering in ballingschap die hij heeft gevormd, gaat uit van een theocratisch bestuur, en ze wil dat Tibet zich van de rest van China afscheidt. Hij blijft over de hele wereld opkomen voor autonomie voor een Groot-Tibet. Veel mensen in het Westen hebben geen idee van wat dat Groot-Tibet voorstelt. De dalai lama heeft het over niet minder dan een kwart van het Chinese grondgebied. Onze houding is altijd geweest dat we met de dalai lama of met zijn vertegenwoordigers willen praten als hij zijn separatistische aspiraties opgeeft. Nu moet blijken in hoeverre hij meent wat hij zegt.

Wat moet hij doen om u daarvan te overtuigen?

WEN: Hij kan om te beginnen stoppen met zijn separatistische drijverijen. Ondertussen kan het gesprek verdergaan. En kan het niveau waarop het gesprek wordt gevoerd geleidelijk worden verhoogd.

U zei al dat de Chinese economie de snelste groei kent in haar geschiedenis. Wat is de sleutel tot dat succes?

WEN: Eenvoudig: de hervormingen die in 1978 zijn begonnen. De idee dat het socialisme en de markteconomie geen vijanden van elkaar zijn.

Hoe laat u die twee samenwerken?

WEN: Adam Smith schreef twee belangrijke boeken. Het ene, The Wealth of Nations, gaat over de werking van de markt. Het andere gaat over sociale gelijkheid en rechtvaardigheid. Daarin benadrukt hij de regelende rol van de overheid, die de welvaart onder de mensen moet verdelen. Een land waarin het grootste deel van de welvaart in handen is van enkele mensen kan nooit stabiel zijn of in harmonie leven.

Waarnemers die begaan zijn met de mensenrechten hoopten dat de Olympische Spelen in China voor meer openheid zouden zorgen. Achteraf kwamen ze tot de conclusie dat ze tot meer repressie hebben geleid.

WEN: Wie bereid is om zonder vooroordelen te kijken, ziet dat de Spelen in China voor een grotere openheid hebben gezorgd. De vrijheid van meningsuiting is gegarandeerd. Het handhaven van de mensenrechten staat met zoveel woorden in de Chinese grondwet. Maar we zijn niet zonder fouten. Er zijn hier en daar nog incidenten, maar we blijven vooruitgaan.

Maar toch: wie in China het woord ‘Tiananmenplein’ in de zoekmachine van zijn computer typt, botst op een muur. Sommigen hebben het over de nieuwe Grote Muur van China. Hoe kan er dan vrijheid van informatie zijn?

WEN: China telt meer dan 200 miljoen internetgebruikers. Zoals vele andere landen, legt ook China wat beperkingen op die te maken hebben met de veiligheid van de staat. Je krijgt in China toegang tot veel internetsites met kritiek op de regering. Wij zijn niet bang van kritiek. Integendeel: de kritiek leert ons wat anders moet.

U was betrokken bij de crisis rond het Tiananmenplein in 1989. Welke lessen trok u uit die ervaring? Kunnen er over, laten we zeggen, 25 jaar in China verkiezingen worden gehouden waaraan verschillende politieke partijen deelnemen?

WEN: U vraagt naar de stand van de democratie in China. Economische hervormingen kunnen niet zonder politieke hervormingen. Er is vooruitgang op drie terreinen. Eerst: het verkiezingssysteem moet geleidelijk worden verbeterd, zodat de macht echt van het volk uitgaat en wordt gebruikt om het volk te dienen. Vervolgens: er is werk aan de rechtsstaat, aan een onafhankelijk en rechtvaardig gerechtelijk apparaat. En ten slotte: de regering moet zich onderwerpen aan de controle van het volk. Dat vraagt om meer transparantie. Terwijl de regering tegelijk ook controle door de media en andere partijen moet accepteren.

Om zover te komen, moet de weg van de geleidelijkheid worden bewandeld. Het systeem moet op de maat van China worden geschreven. Maar ik weet natuurlijk ook niet hoe het land er over 25 jaar uitziet. Ik weet wel dat de Chinese samenleving dan democratischer en rechtvaardiger zal zijn dan vandaag. Ons socialisme zal rijper zijn geworden en zal zich hebben verbeterd.

U bent een liefhebber van het werk van de Romeinse stoïcijn Marcus Aurelius. China lijkt vandaag in de greep van het individualisme en het consumerisme. Wilt u er de Chinezen met Marcus Aurelius toe aanzetten om minder aan zichzelf en meer aan de gemeenschap te denken?

WEN: Ik vind dat niet alleen politici, maar ook ondernemers en economen meer aandacht moeten hebben voor de ethische kant van wat ze doen. Ik meet de moraliteit af aan de graad van rechtvaardigheid. Als we het over de economie hebben, praten we over bedrijven, kapitaal, markten, technologie enzovoort. We hebben het veel minder over overtuiging en ethiek. Toch moeten ook die factoren in rekening worden gebracht om een volledig beeld te krijgen van het DNA van de economie. Het is waar dat sommige bedrijven in de loop van de Chinese economische ontwikkeling ethische maatstaven hebben overtreden in de manier waarop ze naar winst hebben gezocht. Dat kunnen wij niet aanvaarden. Daarvoor ligt het hanteren van een sociale ethiek ons ook in het zakenleven te na aan het hart.

DOOR FAREED ZAKARIA

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content