Hoe corrupt zijn de Europese instellingen? De Europa-correspondent van het Britse weekblad ‘The Economist’ buigt zich over de kwestie.

INFO

© The Economist / Vertaling: G.M.

Voor de insiders van de EU-politiek zijn er op dit moment drie onderwerpen van belang: de referendums over de Europese grondwet, de slagkracht van de nieuwe Europese Commissie en de komende onderhandelingen over het Europese budget. Maar toen ik onlangs even vanuit Brussel naar Engeland terugkeerde, bleek iedereen daar, van de taxichauffeurs tot de huisvrouwen, maar op één thema te hameren: dat ‘Brussel’ gewoon één corrupte boel is, een gigantische trechter waarin geld van de Britse belastingbetalers verdwijnt, geld dat vervolgens door corrupte eurocraten aan allerlei compleet onnuttige zaken wordt uitgegeven.

De meesten van die mensen baseren hun oordeel op twee recente feiten. Het eerste zijn de uitlatingen, in 2002, van de hoofdboekhouder van de Unie, Marta Andreasen, dat de interne financiële controlemechanismen tot grootschalige fraude uitnodigen – een uitspraak waar Andreasen bovendien voor ontslagen werd. Het tweede is dat zelfs de Europese Rekenkamer de voorbije tien jaar geen enkele keer de rekeningen van de Unie heeft gecontroleerd.

Marta Andreasen is een controversieel figuur. Voor haar aanhangers in het Verenigd Koninkrijk is ze een heldin, geregeld te gast in radio- en televisieprogramma’s. In Brussel ziet men haar dan weer als een egocentrische, ietwat streberige onruststoker, die hervormingen eist die al aan de gang zijn, en nu haar eigen politieke agenda nastreeft.

Dat etiket moest onlangs worden bijgesteld nadat een interne memo van de Commissie was uitgelekt. Het was een memo waarin Jules Muis, het hoofd van de interne auditoren van de EU, Andreasen een ‘gedreven professional’ noemde ‘die de juiste vragen stelde’. Muis hekelde bovendien sterk ‘de neiging van de Commissie om dissidente stemmen te intimideren’, en zei dat er een cultuur heerste waarin vooral macht telt als je gelijk wilt krijgen. Een Europees topambtenaar geeft vandaag trouwens off the record toe dat de hele Andreasen-historie – die zich nu verder in de rechtszaal afspeelt – verkeerd is aangepakt, en dat de affaire het imago van de Commissie ‘veel schade toebrengt’.

Het is ook pas sinds kort dat de Commissie werkelijk stappen onderneemt om iedereen die Europese subsidies ontvangt in een openbaar register op te nemen. En in Brussel zelf is de controle erg strak geworden – hoewel het nog altijd moeilijk te achterhalen blijft wat er met subsidiegelden gebeurt eens ze in Brussel vertrokken zijn.

Het gaat bovendien niet altijd om regelrechte fraude. Er zijn in Brussel veel praktijken die perfect wettelijk zijn, maar die de Unie tegelijk in een enorm slecht daglicht plaatsen. Een daarvan is het systeem dat EU-ambtenaren toelaat minder inkomstenbelastingen te betalen dan eender waar in de Unie. En dan is er nog het feit dat Europese parlementsleden, alweer volledig legaal, reiskosten kunnen inbrengen die de werkelijk gemaakte kosten ver overstijgen.

De indruk van een ongecontroleerde elite die voortdurend haar eigen regels schrijft, wordt nog versterkt door het feit dat de Europese autoriteiten in grote woede ontsteken telkens wanneer iemand het aandurft kritiek te uiten op hun werking. Ook Muis vertelt dat hij ‘enige druk had ervaren’ vanaf het moment dat hij onsympathieke dingen begon te vertellen. Er bestaat, zo zegt hij, ‘een zekere terughoudendheid als het erop aankomt de grote geldcarrousel te verstoren’. Toen het Oostenrijkse europarlementslid Hans-Peter Martin een schandaal veroorzaakte door video-opnames te maken van collega’s die het aanwezigheidsregister tekenden op dagen dat ze niet werkten, reageerde het Europees parlement overigens wél ferm en gezwind. Het stelde meteen een verbod voor om dit sacrale moment nog langer te filmen.

Door Olivier van Beemen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content