Ludo Abicht en Brigitte Herremans hekelen antisemitisme: ‘Ook zonder de Holocaust had Israël bestaan’
In De Eeuwige Kop van Jood schetst filosoof Ludo Abicht een diepgaand portret van het antisemitisme. In haar nawoord hekelt mensenrechtenactiviste Brigitte Herremans de paradox dat velen doordrongen zijn van het historische antisemitisme, maar slechts weinigen de moeite nemen om het hedendaagse antisemitisme te doorgronden. Een gesprek met twee dwarsdenkers.
Dit interview verscheen in 2019, naar aanleiding van het verschijnen van De Eeuwige Kop van Jood, een boek van Ludo Abicht over de geschiedenis van het antisemitisme.
‘Omdat Brigitte dat nodig vond.’ Het antwoord van Ludo Abicht op de vraag waarom hij De Eeuwige Kop van Jood heeft geschreven, is laconiek. Brigitte Herremans lacht en draait met haar ogen. ‘ Always blame it on the woman.’
Herremans en Abicht publiceerden in 2016 samen Israël & Palestina, de kaarten op tafel, een betoog voor een tweestatenoplossing als schikking voor het conflict tussen Palestijnen en Israëli’s. ‘Brigitte vond toen al dat het tijd was voor een boek over antisemitisme. Maar omdat zij daar de tijd niet voor had, heb ik het maar gemaakt. Gelukkig schreef ze wel een heel mooi nawoord.’
De “judeo-christelijke beschaving” is een waanbeeld dat ook wordt gebruikt in de strijd die radicaal-rechts voert tegen de islam.
Het is geen wonder dat een boek over de geschiedenis van het antisemitisme uit Abichts pen vloeit. Hij is een vooraanstaand kenner van het jodendom en van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Zijn band met Herremans, die Hebreeuws en Arabisch studeerde en jarenlang medewerker Midden-Oosten was bij Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen, is evenmin toevallig. Allebei zijn het hevige voorvechters van vrede in Israël en Palestina, en zijn ze dus kritisch voor de Israëlische bezettingspolitiek. Even vurig is hun liefde voor het Joodse volk en zijn cultuur, net zo groot is hun ontzag voor het Joodse lijden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Herremans: ‘De strijd tegen antisemitisme, het eerste historische onrecht waarvan ik mij bewust werd, is voor mij de oerstrijd.’ Ze kreeg het mee van thuis uit. Haar grootvader zat in het verzet, ze las al jong het dagboek van Anne Frank. Ook voor Abicht is de strijd tegen antisemitisme een familiale aangelegenheid. ‘Mijn tante is in 1942, in bezet Parijs, getrouwd met een Jood. Daarvoor moet je zot zijn, hè. Of toch verliefd. Ik ben opgegroeid met tantes die kampnummers op de armen getatoeëerd hadden. Daarom ben ik als kind, wellicht op ongezond vroege leeftijd, verwoed beginnen te lezen over de nazikampen. De indrukken die ik toen opdeed, heb ik nooit kunnen verwerken.’ Voor hun radicale middenpositie in een overschreeuwd debat krijgen ze veel kritiek. Abicht verloor een paar keer zijn betrekking aan de universiteit, Herremans werd in 2016 de toegang tot Israël ontzegd.
‘Het boek dat voorligt, wil klaarheid scheppen,’ zegt Abicht, ‘maar vooral de consequentie vieren. Daarom open ik met het verhaal over de moord in 1964 op drie burgerrechtenactivisten door de Ku Klux Klan. Twee van hen waren Joden, de andere was een zwarte student. Voor die Joden, wier ouders Europa waren ontvlucht voor het nazisme, was hun inzet voor de burgerrechten van zwarte Amerikanen evident. Net zo vinden Brigitte en ik het normaal dat wanneer je tegen antisemitisme bent, je ook tegen andere vormen van onrecht strijdt. Dat tegen de Palestijnen, om maar iets te zeggen. Jammer genoeg worden verschillende strijden voor rechtvaardigheid steeds meer tegen elkaar uitgespeeld.’ Herremans: ‘Ik zie te weinig mensenrechtenactivisten, of ze nu voor Syrië actievoeren of voor de Palestijnen, die zich bewust zijn van het oprukkende antisemitisme. Omdat Ludo en ik bekend zijn met het Midden-Oosten en begaan zijn met de Joodse cultuur zijn wij de geknipte personen om dat te doorbreken. Dat doen we door ongemakkelijke waarheden uit te spreken.’
Geeft u daar eens een voorbeeld van?
Brigitte Herremans: Ik vind bijvoorbeeld niet dat enkele coryfeeën uit de Joodse gemeenschap kunnen en mogen bepalen wat er door wie gezegd mag worden over antisemitisme. Dat lukt vaak met politici, die willen zich niet verbranden in de discussie. En in linkse kringen schuiven ze ongemakkelijk op hun stoel wanneer ik zeg dat Labour-leider Jeremy Corbyn een grote verantwoordelijkheid draagt voor het antisemitismeprobleem in zijn partij.
Ludo Abicht: Mijn jongste column voor Knack.be ging over de verkeerde ‘vertaling’ van veel begrippen tegenwoordig. Kritiek op Israël heet antisemitisme, kritiek op Saudi-Arabië islamofobie. Dat is wetenschappelijk onjuist en moreel pervers.
Laten we enkele termen ontleden. U maakt het onderscheid tussen revisionisme en negationisme.
Abicht: Revisionisme is goede, wetenschappelijke historische praktijk. Het betekent permanent en kritisch de geschiedenis herbekijken. Negationisten doen iets anders, bijvoorbeeld de Holocaust ontkennen. Iets waarvan we absoluut zeker zijn dat die heeft plaatsgevonden.
Herremans:Ik vind de term revisionisme soms ook problematisch, vooral hoe hij nu wordt gebruikt om de geschiedenis te herschrijven. Begin september heeft de Duitse president Frank-Walter Steinmeier zijn excuses aangeboden voor ‘de Duitse tirannie’ in Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat is prima. Maar waarom zweeg hij in alle talen over de drie miljoen Joodse slachtoffers die er vermóórd zijn? Waarom spraken hij en zijn Poolse evenknie Andrzej Duda niet uit dat Joodse burgers door hun Poolse medeburgers werden vermoord simpelweg om wie ze waren? Dat Duda dat woord – want dat was het, één grote moordpartij – niet gebruikt, doet mij revolteren. Ik zie er een soort revisionisme in. De verklaring is simpel en gaat terug tot een rel die vorig jaar losbarstte rond de Poolse ‘Holocaustwet’, die beschuldigingen van Poolse medeplichtigheid aan het nazisme strafbaar wilde maken en leidde tot een rel met Israël. Met veel moeite en het herschrijven van de geschiedenis werden de plooien gladgestreken. De banden tussen Israël en Polen moeten nu gaaf gehouden worden. De geschiedenis wordt herschreven, mét de goedkeuring van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu. Te weinig mensen vinden het de moeite om die leugens te doorprikken.
Abicht:Netanyahu probeert lidstaten los te weken uit het Europa dat hij niet graag ziet. En die regimes – denk aan de Hongaarse premier Viktor Orban of de Poolse PiS-partij – zijn zo blij dat ze plots en tot hun eigen grote verbazing tot ‘de goede kant van de geschiedenis’ worden gerekend.
Het Gelijkekansencentrum Unia heeft dit jaar al meermaals aan de alarmbel getrokken over de toename van antisemitisme. Maakt dat dit boek urgent?
Herremans:Absoluut. Het is de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog dat Joden in Europa opnieuw vermoord worden omdát ze Jood zijn, en ook in de VS is het antisemitisme fors toegenomen sinds het presidentschap van Donald Trump. De lijst van antisemitische geweld is lang, van Parijs over Brussel tot Pennsylvania. Joodse vrienden zeggen me dat ze zich sinds enkele jaren kwetsbaarder voelen. En het ergste is: velen durven er niet over te getuigen omdat ze bang zijn om de aandacht te trekken, om de vijandigheid aan te wakkeren. Dat is toch choquerend?
Abicht: Ik hoor hetzelfde bij mijn Joodse vrienden en collega’s in Amerika. Het riedeltje van de lone wolf (die in z’n eentje aanslagen pleegt, nvdr) klopt niet. De extreemrechtse drijfveren worden ontkend. Ik herken er dezelfde lafheid in als in dat vreselijke schandaal in de Britse stad Rotherham, waar Brits-Pakistaanse bendes jarenlang ongestraft jonge meisjes konden misbruiken. De politie deed niets vanuit een verkeerd begrepen politieke correctheid.
Dat Benjamin Netanyahu Ethiopische Joden deporteert uit Israël is níét joods. Je moet dat benoemen.
Herremans: De onverschilligheid tegenover antisemitisch geweld wordt vandaag versterkt door een aantal mensen binnen de Joodse gemeenschap – ik ga geen namen noemen om het gesprek sereen te houden – die een aantal zaken op een hoopje gooien en bijvoorbeeld te vaak kritiek op Israël gelijkstellen met antisemitisme. Dat is gevaarlijk, want dat kan echte manifestaties van antisemitisme naar de achtergrond verschuiven. Zoals de Britse academicus Brian Klus het stelt: ‘Als antisemitisme overal is, dan is het nergens.’ Wij gojim, niet-Joden, moeten ons ook daarom sterk uitspreken tegen antisemitisme – ook al begeven we ons soms op glad ijs.
Als de situatie zo urgent is, waarom wilt u dan geen namen noemen? Iedereen weet dat u het hebt over Michael Freilich, oud-hoofdredacteur van Joods Actueel en nu N-VA-Kamerlid.
Herremans:Ik wil het zo weinig mogelijk persoonlijk maken. Michael Freilich ziet in mij een persoonlijke tegenstander, maar dat is niet wederzijds. De man speelt zijn rol schitterend, hij bokst ongemeen boven zijn gewicht. Kol hakavod, zoals ze zeggen in het Hebreeuws: alle sterren daarvoor. Hun discours is niet het mijne, maar ik wil geen strijd voeren tegen Joods Actueel.
Abicht:Joods Actueel noemt Brigitte een wolf in schaapsvacht. Daarom vinden ze haar gevaarlijk. Dat ís ze ook, maar niet op de manier zoals Joods Actueel het ziet. Brigitte en ik zijn gevaarlijk voor dat soort discours omdat wij nuance aanbrengen. Omdat wij consequent zijn in het bestrijden van onrecht, van welke kant het ook komt. In de woorden van de betreurde intellectueel Yeshayahu Leibowitz: net omdat je de Joodse cultuur zo waardeert, kun je niet akkoord gaan met de recuperatie ervan. Dat Netanyahu Ethiopische Joden deporteert uit Israël is níét joods. Wie dat ter sprake brengt, en dat moet je, komt in een moeilijke positie terecht. Maar het is de enige positie die je kunt innemen als vredesactivist.
Herremans:(denkt na) In kringen waar ze ijveren voor rechtvaardigheid voor Palestina doen ze soms aan Israël-bashing. Ik heb dat lang niet voldoende ingezien, ook al wezen Ludo en andere kompanen mij daarop.
Wat heeft uw ogen geopend?
Herremans:De Syrische kwestie. Delen van anti-imperialistisch links gedogen de misdaden tegen de menselijkheid van het Assad-regime. Maar als mensenrechtenactivist laat ik me leiden door het internationaal recht, zoals de Conventies van Genève. Of het nu het Syrische leger is in Aleppo of het Israëlische in Gaza: wie ziekenhuizen bombardeert, begaat een oorlogsmisdaad. Het stilzwijgen daarover heeft mij doen nadenken over een soortgelijk stilzwijgen in pro-Palestijnse kringen.
Meneer Abicht, u dateert het ontstaan van Jodenhaat al in 400 voor Christus. Vanwaar die diepgewortelde haat?
Abicht:Een van de mythes die ik doorprik is dat Jodenhaat begonnen is met het christendom. De eerste sporen vinden we al in het oude Egypte. Die vroege vormen van Jodenhaat werden gevoed door drie factoren: de weigering van de joden om hun geloof en rituelen op te geven, om zich in de dominante cultuur te integreren, en het algemeen verspreide wantrouwen tegenover vreemdelingen. Het wantrouwen was dus niet per se exclusief antisemitisch of anti-Joods. Dat werd het later wel, bijvoorbeeld toen de Egyptische priester Manetho rond 250 voor Christus de Joden heftig aanviel vanwege hun monotheïsme, zogezegd een belediging voor de lokale Egyptische godheden. Griekse en later Romeinse denkers hebben dat overgenomen. Dat is dus allemaal ver voor het eerste christelijke woord gesproken werd.
Maar het christendom heeft wel een bepalende rol gespeeld in de ontwikkeling van de Jodenhaat?
Abicht:Ja. De kerkvaders, we spreken nu over de vierde eeuw na Christus, hebben de joden gebruikt en misbruikt. Ten eerste religieus: de ellende die de joden overkwam, gold als mooi afschrikbeeld voor christenen. ‘Zie eens wat je overkomt wanneer je Jezus verwerpt!’ Daarnaast gebruikten ze hen als geldschieters of financiële adviseurs. Vandaar het stigma van de ‘geld-Jood’ dat tot op vandaag doorleeft. De kern van Jodenhaat ligt erin dat mensen niet om kunnen met verschillen.
Des te opmerkelijker is de vaststelling dat het moderne antisemitisme, dat gebaseerd is op onwetenschappelijke rassentheorieën, het ook op geïntegreerde Joden had gemunt.
Abicht:Toen vergleed de eis tot aanpassing naar iets diepers en uiteindelijk meer pervers. Ook en vooral de totaal geassimileerde Joden werden toen als verdacht beschouwd: zij wilden de cultuur van de meerderheid van binnenuit ondergraven. Het levensbeschouwelijke verschil werd een soort van dna. Zo werd een categorie van medeburgers schuldig, louter omdat ze bestond. Die verschuiving komt niet van de nazi’s. Ze stamt uit de reconquista, de christelijke herovering van het Iberische schiereiland op de Moorse bezetting. Toen is bloedzuiverheid een obsessie geworden: ni una gota de sangre impura, niet één druppel onzuiver bloed, was de leuze. Wie ‘Moors bloed’ had, was voor generaties ver bezoedeld. Dat werd zo erg dat het Vaticaan in de zestiende eeuw, tijdens de Spaanse Inquisitie, de inquisitoren op de vingers tikte.
U moet die teksten eens lezen, u waant zich in nazigeschriften. Weet u dat die één-druppel-leidraad nog tot lang na de Tweede Wereldoorlog in de VS is gebruikt om te bepalen wie zwart was? Al in de jaren 1930 hebben de nazi’s goed gekeken naar Amerika. Mijn exemplaar van De Protocollen van de Wijzen van Zion, een van de belangrijkste bronnen van de vele geschifte complottheorieën over Joden, is een uitgave die werd betaald door de grote industrieel Henry Ford. Al zijn naaste medewerkers kregen er een.
Het illustreert hoe onwaarschijnlijk mainstream antisemitisme vaak is geweest doorheen de geschiedenis.
Abicht: Ook in katholiek Vlaanderen. Weet u wie hier in de jaren 1930 die protocollen heeft uitgegeven? Lannoo. Mét een voorwoord van een Vlaamse jezuïet. Wanneer ik daar mensen van Lannoo vandaag op wijs, horen ze dat niet echt graag. (grinnikt) Ik zou nog twee dingen willen meemaken voor mijn dood: de excuses van Lannoo, en de erkenning door koning Filip dat België schuldig is aan het kolonialisme in Congo.
Herremans: Het is onvoorstelbaar hoe sommige christenen antisemitisme nog steeds excuseren alsof het iets is uit lang vervlogen tijden. En altijd dat excuus dat het ook zo erg is in islamitische landen. Ik krijg het van dat spiegelantisemitisme.
Antisemitisme ís toch wijdverspreid in de islamitische wereld en westerse moslimgemeenschappen?
Herremans: Ja, maar de islam is er nooit zo doordrongen van geweest als het christendom. Mohammed had een stuitend discours over joden, maar er zijn in de islamitische wereld nooit op dezelfde schaal pogroms gehouden op joden als in christelijk Europa. Je mag het antisemitisme in de moslimwereld, dat exponentieel is toegenomen na de oprichting van de staat Israël in 1948, niet ontkennen, maar evenmin dat het christelijke anti-judaïsme oud en diepgeworteld is, én een motor is geweest voor het moderne, racistische antisemitisme. Die christelijke blindheid komt vandaag nog pijnlijk tot uiting in de term ‘judeo-christelijke cultuur’.
Wat is daarmee?
Herremans: Die term is een dolk door mijn hart. Hij suggereert een verwantschap tussen joden en christenen, maar het is een verbloeming van de geschiedenis. Christenen en joden hebben het helemaal nooit goed gehad met elkaar, om de eenvoudige reden dat christenen de joden systematisch hebben vervolgd en vermoord en gebruikt. ‘De judeo-christelijke beschaving’ is een waanbeeld dat ook wordt gebruikt in de strijd die radicaal-rechts voert tegen de islam.
Komt u nooit in de verleiding om vanuit uw grote empathie met het Joodse lijden voor eeuwig schouder aan schouder te gaan staan met de Joden? Zelfs met een radicaal-rechtse etnonationalist als Benjamin Netanyahu?
Herremans: Het is goed dat u die vergelijking maakt, want ze is fout en precies wat Netanyahu wil. Voor mij zal de schuld jegens het Joodse volk over de Shoah nooit of te nimmer ingelost kunnen worden. Maar dat dwingt op geen enkele manier tot enige loyauteit aan Netanyahu en zijn politiek. Voor mij zal de Shoah altijd een uitzonderlijke genocide zijn. Maar Israël heeft daar niets mee te maken. Ook zonder was Israël er geweest.
Legt u dat eens uit.
Herremans: Het zionisme, de beweging die ijverde voor een Joodse staat, ontstond al aan het einde van de negentiende eeuw, als antwoord op het antisemitisme. Begin twintigste eeuw werden de eerste Joodse landbouwcoöperaties, de kibboetsiem, opgericht in historisch Palestina en volgden er golven van Joodse migratie. Er was dus al een Israëlische protostaat vóór de Britten zich in 1948 terugtrokken uit hun mandaatgebied Palestina. De Shoah heeft de sympathie voor de zionistische zaak versterkt. Je kunt de Shoah en Israël dus niet zomaar aan elkaar koppelen en afzien van kritiek op het zionisme uit angst het Joodse leed te minimaliseren.
Abicht: De verstrengeling is hardnekkig. Ze is zelfs in de definitie van het antisemitisme geslopen die de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) opstelde. De IHRA vindt het zonder meer antisemitisch om ‘de Joden’ collectief verantwoordelijk te houden voor de daden van Israël. Dat is absoluut correct. Maar tegenstrijdig genoeg verbiedt de IHRA het ook om vergelijkingen te maken tussen de huidige politiek van Israël en die van de nazi’s’. Daarmee koppelt men Israël aan de Holocaust en bombardeert het Israël tot staat van alle Joden. Dat is niet koosjer.
Herremans: Het debat is al te vaak een totaalpakket: je moet alles aanvaarden, van de IHRA-definitie van antisemitisme tot het beleid van Netanyahu. Maar zo werkt het niet. Als er geen discussie meer kan bestaan, dan ontstaat er onverschilligheid. Dat verklaart waarom er in de progressieve kringen waarin ik verkeer weinig alarmbellen afgingen toen het Europese agentschap voor Fundamentele Rechten eind vorig jaar, en Unia dit jaar, ontstellende cijfers publiceerden over de stijging van antisemitische incidenten. De Franse president Emmanuel Macron maakt zich ook schuldig aan die dynamiek wanneer hij spreekt over ‘nieuw antisemitisme’ en daarmee antizionisme gelijkstelt aan antisemitisme. Dat is bijzonder gevaarlijk, want voor we het weten creëren we lichtzinnig een hele nieuwe lading linkse antisemieten en verliezen we de veel gevaarlijker échte antisemieten in extreemrechtse en islamistische kringen uit het oog.
Wat vond u van de commotie rond Aalst Carnaval? Daar werden poppen getoond die Joden moesten voorstellen, met grote haakneuzen en gezeten op bergen geld.
Herremans: Daar had ik het moeilijk mee. Dat was echt het onderbuikantisemitisme van de ‘geld-Jood’. Ik vond het erg dat iemand als Michael Freilich dat minimaliseerde.
Abicht: Hij moest zich toen al aan de partijlijn houden. Dat hij dat deed, zegt veel over hem. Ik zou graag eens praten met die carnavalisten. Ik wil echt weten waarom ze bij een lege kas, want daar refereerde hun praalwagen aan, meteen denken aan Joden. Ik ben ervan overtuigd dat ze geen kwade intenties hadden. Maar dom en lomp was het wel.
Meneer Abicht, u doet erg veel moeite in het boek om antisemitisme uit te leggen. Kan het niet eenvoudiger? Joseph Roth schreef het in 1933 zo aan Stefan Zweig: ‘U gaat bij de Hitlerbeesten van de verkeerde veronderstellingen uit: de Joden worden niet vervolgd omdat ze iets fout hebben gedaan, maar omdat ze Joden zijn.’
Abicht: Dat is het essentialisme, krachtig verwoord door Jean-Paul Sartre: het is de antisemiet die bepaalt wie Jood is.
Herremans: Vandaag ontwikkelt zich iets nieuws naast die essentialistische visie. Waarom denkt u dat de Amerikaans-Hongaarse filantroop George Soros wordt geviseerd door Orban, en Netanyahu dat gedoogt? Omdat hij een ‘verkeerde’ Jood is. Lees: een progressieve, liberale Jood. Of de Tree of Life-synagoge in Pennsylvania. Die was erg actief in de lokale gemeenschap en was uitgesproken progressief. Mogelijk daarom werd ze het slachtoffer van een extreemrechtse aanslag. We zien nu ook een vorm van antisemitisme dat specifiek progressieve Joden, die bijvoorbeeld actief zijn omtrent mensenrechten, haat.
Tot slot en voor de duidelijkheid: heeft de staat Israël voor jullie bestaansrecht?
Abicht: Absoluut. Daar zijn wij het over eens.
Herremans: Wij zijn alletwee niet-erkende zionisten. Dat is onze tragedie. (hilariteit)
RECHT VAN ANTWOORD
In Knack van 11/09 interviewt Simon Demeulemeester Brigitte Herremans en Ludo Abicht. Daarin stelde hij de vraag ‘Wat vond u van de commotie rond Aalst Carnaval? Daar werden poppen getoond die Joden moesten voorstellen, met grote haakneuzen en gezeten op bergen geld.’ Daarop antwoordde Herremans: ‘Dat was echt het onderbuikantisemitisme van de “geld-Jood”. Ik vond het erg dat iemand als Michael Freilich dat minimaliseerde.’ Hier voegde Ludo Abicht nog aan toe: ‘Hij moest zich toen al aan de partijlijn houden. Dat hij dat deed, zegt veel over hem.’
Graag daarom dit recht van antwoord:
Ik neem bijzonder veel aanstoot aan deze lasterlijke uitlatingen, die ik ervaar als een (poging tot) karaktermoord op mijn persoon. Sinds januari ben ik namelijk geen hoofdredacteur meer van Joods Actueel maar wel politicus en nu ook volksvertegenwoordiger, en dat vergt een totaal andere communicatiestijl. Als hoofdredacteur was het net de bedoeling om snel en luid te communiceren, als politicus dien ik vooreerst in discretie en achter de schermen te werken aan oplossingen voor de problemen. Net dat heb ik in dit specifiek geval ook gedaan.
Noch Herremans, noch Abicht is duidelijk op de hoogte van het reilen en zeilen binnen de Joodse gemeenschap, anders hadden ze geweten dat de carnavalsgroep in kwestie, ver weg van alle media, enkele maanden geleden een bezoek heeft gebracht aan Kazerne Dossin in Mechelen. Conclusie: Hoewel mijn stijl van communicatie gewijzigd is, getuigt het van bijzonder veel kwade wil te insinueren dat mijn inzet en doorzettingsvermogen nu gelimiteerd zijn door ‘de partijlijn’. De aanpak kan wijzigen maar antisemitisme zal ik steeds blijven bestrijden!
Michael Freilich, Federaal Kamerlid (N-VA)
Lees op Knack.be/antisemitisme een fragment uit het nawoord van Brigitte Herremans.
Brigitte Herremans
– 1979: geboren in Antwerpen
– 1996-2001: studeert Oosterse Talen en Culturen (Arabisch en Bijbels Hebreeuws) (UGent) en Internationale Politiek (ULB), waarvoor ze ook in Jeruzalem en Caïro woont
– 2002-2018: medewerker Midden-Oosten bij Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen
– 2016: publiceert samen met Ludo Abicht Israël en Palestina. De kaarten op tafel
– 2017-2019: werkt als experte Midden-Oosten en Noord-Afrika bij BOZA
– 2019: publiceert De mens in opstand: hoe verhalen de strijd voor mensenrechten voeden en begint als onderzoeker aan het mensenrechtencentrum van UGent over de rol van kunst voor rechtvaardigheid in Syrië
Ludo Abicht
– 1936: geboren in Oostende
– 1954: treedt in bij de jezuïeten, treedt zeven jaar later uit
– 1971: doctoreert, na studies filosofie en taalkunde, in de Germaanse letterkunde aan de Universiteit van Cincinnati
– 1986: publiceert De Joden van Antwerpen, dat in 1994 wordt uitgebreid tot De Joden van België
– 2001: krijgt de Arkprijs van het Vrije Woord voor zijn boek Intelligente emotie
– 2016: publiceert samen met Brigitte Herremans Israël & Palestina, de kaarten op tafel
– 2019: publiceert De Eeuwige Kop van Jood
– Is vrijmetselaar en progressief flamingant
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier