Hubert van Humbeeck

In het Midden-Oosten wordt voorzichtig weer over vrede gepraat. De Israëlische minister Benjamin Ben-Eliezer is duidelijk: ‘Alles ligt op tafel.’

George Mitchell kon vorige week weer aan de slag. De speciale gezant van Barack Obama voor het Midden-Oosten pendelt tussen de Israëlische en de Palestijnse leiders, om te proberen het pad te effenen voor echte onderhandelingen. Die ‘indirecte’ gesprekken werden in maart abrupt afgebroken, toen Israël tijdens het bezoek van de Amerikaanse vicepresident Joe Biden de bouw van 1600 nieuwe wooneenheden aankondigde in bezet Oost-Jeruzalem. Obama vindt dat Israël moet stoppen met de uitbreiding van de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem, die tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 werden veroverd.

De voorwaarden voor nieuwe gesprekken lijken nu vervuld. De Israëlische minister van Handel en Industrie Benjamin Ben-Eliezer (74) rekende vorige week in Brussel op de goede wil van de twee kanten om deze poging te laten slagen. Hij zit voor de Arbeiderspartij in een coalitie met het rechtse Likoed van premier Benjamin Netanyahu. ‘Ik hoop dat de Palestijnen begrijpen dat we een formule moeten vinden die de twee partijen past. Ze hebben recht op hun land, hun toekomst en hun dromen. Het enige wat ons bezighoudt, is ons bestaan. Veiligheid. Grenzen die echt zijn. De grote meerderheid van de Israëli’s heeft er genoeg van. Ze zijn de begrafenissen en de aanslagen beu.’

Ben-Eliezer is een oudgediende van de Israëlische politiek. Een voormalige generaal in het Israëlische leger, minister van Defensie en voorzitter van de Arbeiderspartij. ‘Netanyahu is niet door ons verkozen. Hij is een man van de rechterzijde. Maar hij erkende het recht van de Palestijnen op een eigen staat en hij legde de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever een bouwstop op. Dat waren voor hem geen gemakkelijke beslissingen. Ik ken zijn partij, ik weet hoe groot de druk op hem is. Ik was vier keer met Netanya-hu bij de Egyptische president Hosni Moebarak – recent nog, drie weken geleden. Moebarak is het vredesproces genegen. Netanyahu zei hem zeer duidelijk dat Israël bereid is om over alles te praten. Over veiligheid, maar ook over de grenzen, de vluchtelingen, Jeruzalem, de nederzettingen. Alles ligt op tafel.’

Een leider zoals Begin

Hij bezweert dat het nooit de bedoeling van Israël was om voor eeuwig in de bezette gebieden te blijven. ‘We willen weg, maar met een akkoord. Ik kan niet voor Netanyahu spreken, maar ik kan u wel zeggen wat ik denk. We moeten praten over een terugkeer naar de grenzen van 1967, met correcties. Ik behoor ook tot diegenen die vinden dat in Jeruzalem Joods moet blijven wat Joods is, en Palestijns wat Palestijns is.’

Ben-Eliezer hoopt dat Ne-tanyahu zich spiegelt aan het voorbeeld van zijn Likoed-voorganger Menachem Begin, die in de jaren zeventig vrede sloot met de Egyptische president Anwar Sadat en de Sinaïwoestijn teruggaf aan Egypte. ‘Niemand geloofde dat Begin vrede zou sluiten met Egypte, zoals niemand geloofde dat Ariël Sharon Israël eenzijdig zou terugtrekken uit de Gazastrook. Yitzhak Rabin probeerde een doorbraak te forceren en werd vermoord. Sadat ook. Dat waren leiders. Mensen die bereid zijn om hun volk tegen de haren in te strijken.’

Minister Ben-Eliezer vreest dat de tijd in het Midden-Oosten afloopt. ‘Niet alleen voor ons, maar voor de hele regio. In het Midden-Oosten heeft iedereen veel te verliezen. Niet de Palestijnen of Syrië vormen de voornaamste bedreiging, maar een nucleair Iran. Voor ons, maar eigenlijk in de eerste plaats voor de Arabische wereld. Leiders in Saudi-Arabië, Egypte en Jordanië weten dat ook. Ze zijn allemaal bezorgd over de toekomst. Wil Israël Iran aanvallen? Wij zijn niet bereid om het vuile werk op te knappen, om daarna door iedereen met de vinger te worden gewezen.’

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content