Marnix Verplancke

Met ?Peplos? schreef Amélie Nothomb een donkere en cynische overdrijving van onze hedendaagse situatie. Een gesprek.

Toen Alexander de Grote de filosoof Diogenes ontmoette, liet hij hem een wens doen. ?Ik wou dat je een stapje opzij ging,? zei de cynicus, ?je staat in mijn zon.? Waarop de veldheer repliceerde : ?Als ik niet Alexander de Grote was, zou ik Diogenes willen zijn.? Deze denker, woonachtig in een ton, minachtte immers alle status en materieel bezit, sloot zijn geest af van de wereld en spotte met de traditionele waarden. Door zijn medeburgers werd hij uitgescholden voor ?kyon?, wat het Grieks is voor hond en waarvan de term cynisme is afgeleid. Hij was straatarm maar zonder zorgen.

Veel aanhangers heeft Diogenes nooit gehad en er werd van uitgegaan dat de laatste ware cynicus eeuwen geleden het hoekje omging. Tot er in Brussel eentje de kop opstak. Amélie Nothomb, diplomatendochter, nicht van Charles-Ferdinand en enfant terrible van de Belgische adel : ?Het cynisme van de oude Grieken was heel anders dan wat we vandaag onder dat woord verstaan. Het was een zeer nobele filosofie die ascese predikte. Haar aanhangers sloten zich af van de wereld, een beetje zoals monniken. Dat cynisme bewonder ik. Het hedendaags cynisme is helemaal niet zo’n nobele attitude. Meestal is het niet meer dan een egoïstische kijk op de wereld. Het doet zich voor als intelligentie, maar overstijgt de gemakzucht zelden. Intelligent lijken is zo eenvoudig.?

Nothomb is 29, publiceerde vier romans en werd al meermalen bekroond. Zij is vertaald in twaalf talen en hard op weg om de meest gelezen Belgische schrijfster te worden. ?Peplos? is haar nieuwste, een vertaling van Peplum. ?Het is raar,? zegt ze, ?hoe de Griekse titel van een Frans boek opeens de Latijnse titel van een Nederlands boek kan worden.?

?Peplos? is het verhaal van A.N., een jonge Brusselse die bedenkt dat het wel een gelukkig toeval was dat in het jaar 79 net Pompeï, de meest luxueuze en verfijnde stad van dat moment, onder de conserverende lava verdween. De archeologen hebben er een heuse broodwinning aan, en misschien was die vulkaanuitbarsting helemaal geen ongelukje, zo stelt ze. Zou ze niet opzettelijk veroorzaakt kunnen zijn door een toekomstige archeoloog die vreesde voor zijn job ?

Wanneer A.N. de volgende dag na een lichte operatie uit narcose komt, duidt de kalender niet 8 mei 1995 aan, maar wel 27 mei 2580. Omdat ze het grootste complot uit de geschiedenis heeft geraden, is ze ontvoerd naar de toekomst. Een zekere Celsius, een wetenschapper met een IQ van 190, zal haar kompaan zijn en van hem leert ze wat er de voorbije eeuwen zoal is gebeurd. Celsius vertelt hoe alle schijnheiligheid uit de maatschappij is gebannen. De mooie mensen maken voortaan de dienst uit. Dat deden ze vroeger ook al, alleen probeerden ze hun macht toen te rechtvaardigen door te verwijzen naar hun verstand of hun ervaring. De dictatuur is weer ingevoerd omdat die efficiënter is dan al het geleuter dat met een democratie gepaard gaat. De liefde is afgeschaft, want een verspilling van energie. Voortaan wordt alles geregeld volgens het verantwoordelijkheidsprincipe. Celsius omschrijft nog het best de teneur in de 26ste-eeuwse wereld wanneer hij zegt : ?De moraal is een grote schaal vlees. Hij was goed gevuld toen hij op tafel kwam. Hij werd doorgegeven op grond van de voorgeschreven rangorde en zoals gewoonlijk hebben de eersten teveel genomen. Toen de schaal het andere eind van de tafel bereikte, was hij leeg. Toen hebben de gedupeerde gasten die razend waren, de vrouw des huizes opgegeten. Wiens schuld is dat ??

Cynisch dus, maar toch niet zo klassiek. Diogenes en zijn geestesgenoten geloofden immers in een sobere ethiek om hen uit de toenmalige malaise te halen, Nothomb doorprikt ook die maatschappelijke regel.

?De oude Grieken konden nog geloven in de ethiek. Voor ons wordt dit met de dag moeilijker. Massa’s filosofen hebben ethische systemen ontwikkeld, allemaal tevergeefs. Geen enkel bleek bruikbaar. Esthetiek heeft bij mij de ethiek vervangen, maar het doel is hetzelfde gebleven. Misschien is het idealistisch, maar ik geloof dat het schone uiteindelijk gelijk is aan het goede.?

Er zijn toch mooie, maar terzelfdertijd ook kwaadaardige zaken ?

AMÉLIE NOTHOMB : Misschien wel, maar misschien ook weer niet. Dat is een kwestie van smaak en daar ligt het grote probleem met esthetiek, die is zuiver persoonlijk. ?Wat mooi is, is ook waar,? schrijf ik. Dat is mijn diepste overtuiging. Uitleggen kan ik dit niet. Het is een zaak van aanvoelen.

Zou de literatuur zich alleen maar met esthetiek moeten bezighouden en niet met ethiek ?

NOTHOMB : Ik zie het niet als mijn taak aan de wereld te verklaren wat literatuur zou moeten zijn of doen. Zelfs goede literatuur kan zovele vormen aannemen. Voor mij is het moeilijk om over ethiek te schrijven omdat ik over dat onderwerp niets te vertellen heb. Dit in tegenstelling tot iemand als Blaise Pascal die er voortreffelijk over schreef.

Wat meteen aan uw romans opvalt, is de vorm. Het zijn dialogen.

NOTHOMB : Dat is de natuurlijke vorm voor mij. Wanneer ik denk en dat doe ik heus wel eens , denk ik in dialogen. Ik heb die twee stemmen in mijn hoofd nodig, twee vijanden eigenlijk. Het is een stilistische voorwaarde voor mij. Door de strakke structuur waartoe dialogen verplichten, vormen zij bovendien een extra moeilijke uitdaging. Je moet altijd zo’n vier replieken verder denken dan degene die je neerschrijft, anders loopt de dialoog met je weg en wordt hij oninteressant. En heel de tijd moet het gesprek natuurlijk lijken. Het is moeilijk, maar daardoor ook opwindend.

Waarom die nadruk op vijandigheid ?

NOTHOMB : Omdat dat nu eenmaal mijn theorie is over menselijke relaties. Ik ben ervan overtuigd dat zelfs de zachtaardigste relaties en op de keper beschouwd ook de liefde, vijandschap veronderstellen. Ik ben 29 en ik heb nooit iets anders gezien. Misschien ben ik paranoïde, maar nu en dan hebben paranoïde mensen het bij het rechte eind. Achter ieder gesprek hoor ik geweld en het verlangen te pijnigen. Sadomasochisme is waarschijnlijk het beste woord om menselijke relaties te karakteriseren. Dit wil niet zeggen dat ik dit een goede zaak vind. Het is gewoon wat ik voel.

En taal is een wapen ?

NOTHOMB : Zeker. De dialogen die in mijn boek voorkomen, voer je niet op een cocktailparty. Het zijn gevechten.

Met de macht als doel ?

NOTHOMB : Natuurlijk, en dat is nu net wat me zo kwaad maakt. Ik ben niet geïnteresseerd in macht. Maar alle mensen om me heen, en zeker de Fransen, willen steeds de machtigste zijn. Ze willen altijd gelijk hebben.

Dient taal alleen maar daarvoor ?

NOTHOMB : De gesproken taal wel. Geschreven taal kan ook iets anders zijn. Poëzie is in staat om schoonheid uit te drukken.

In het boek drukt u de macht van het woord heel gevat uit door aan te duiden dat hetgeen waarover men praat bestaat en hetgeen men verzwijgt niet. Zo bestaat het Zuiden in de 26ste eeuw niet meer omdat het uit de taal is gebannen. De 26ste eeuw is natuurlijk vandaag ?

NOTHOMB : Het boek is een overdrijving van onze hedendaagse situatie. Het Zuiden is al dood. We hebben het opgegeven. Ik heb het ook over de optimistische literatuur die er geschreven zal worden, waardoor het verzameld werk van Tsjechov nog welgeteld twee pagina’s beslaat. Ook dat heb ik niet uit mijn duim gezogen. De ?happy?-bijbel bestaat in Amerika al twee jaar. Hij werd geschreven omdat de gelovigen al die zwartgalligheid uit de bijbel zwaar om lezen vonden. En aangezien de bijbel het eerste boek is, zal de rest van de literatuur ongetwijfeld volgen. Ik hoop dat mijn toekomstvisies verkeerd zijn, maar ik vrees ervoor.

Moet literatuur de wereld of de mens proberen te veranderen ?

NOTHOMB : Dat denk ik wel, ook al is dit misschien heel naïef. Wanneer ik een boek lees zelfs het stomste voel ik me er altijd door veranderd. Kennismaken met de wereldvisie van iemand anders, maakt dat ik de mijne lichtjes bijstuur. Op die manier zou ik willen dat ook mijn boeken worden gelezen. Maar ik weet niet of dat ook gebeurt.

Is dat de reden waarom u schrijft ?

NOTHOMB : Het is één van de redenen. Het is wel de voornaamste reden waarom ik publiceer. Want schrijven en publiceren zijn twee verschillende zaken. De voornaamste reden waarom ik schrijf, is ook voor mij mysterieus. Ik schrijf bijna vier romans per jaar. De meeste zaken hou ik voor mezelf omdat ze niet waard zijn door anderen te worden gelezen.

Bent u cynicus Celsius of A.N., de vrouw die toch nog een beetje gelooft in de mensheid ?

NOTHOMB : Ik veronderstel dat ik A.N. ben omdat mijn IQ zeker geen 190 bedraagt. Maar ik ben ook niet volledig die A.N. Ik ben een beetje als haar. Soms zou je haar gewoonweg het raam willen uitkeilen, zo enerverend is ze. Dat is ook een persoonlijk trekje van mij. Misschien heeft ze wel een aangenamer karakter dan ik, of is ze naïever. Ik veronderstel dat ik zowel A.N. als Celsius ben, aangezien ik beide figuren heb verzonnen. Ook al is hij het grootste deel van de tijd afschuwelijk, soms is hij echt lief.

En welk deel van u is Celsius ?

NOTHOMB : Zeker niet dat deel dat het liquideren van de halve wereldbevolking voorstelt als een respectabele oplossing voor de problemen van het Noorden. Zijn cynische kijk op de maatschappij is soms wel de mijne. Wanneer A.N. hem verwijt een onmenselijke maatschappij te hebben gecreëerd, antwoordt hij dat ze beter naar haar eigen 1995 zou kijken. Die maatschappij was niet minder onmenselijk. En dat is ook mijn mening.

Waarom zo cynisch ?

NOTHOMB : Dat ben ik niet. De manier waarop ik de wereld en menselijke relaties zie is misschien cynisch, maar dat betekent nog niet dat ik cynisch ben. Als ik het ben, ben ik het minder dan de anderen. Ik ben me tenminste bewust van de werkelijkheid. Ik kan mis zijn, maar ik vind mezelf één van de liefste mensen die er rondlopen.

Cynisme is een vorm van teleurstelling. Waarom moeten we teleurgesteld zijn ?

NOTHOMB : Er zijn tienduizenden redenen. De eerste reden is dat volwassen zijn alleen maar dàt betekent. Wanneer je een kind bent, lijkt het leven zo avontuurlijk. Als volwassene begin je te werken en blijkt het avontuur een illusie. Een andere reden is dat echte vriendschap niet bestaat. Je wordt iedere keer opnieuw bedrogen. Een derde reden is dat wat je meemaakt niets speciaals is. Iedereen maakt hetzelfde mee. En ik heb dan nog geluk. Wat moet het wel niet voor de anderen zijn ? Je moet de tv maar eens aanzetten en naar het nieuws kijken. Je hebt meteen een hele reeks redenen om teleurgesteld te zijn.

Wees toch realistisch, dat is het leven.

NOTHOMB : Dat is pas cynisch. Waarschijnlijk heb je wel gelijk en dat is juist nog deprimerender. Als dit inderdaad het leven is, betekent dit dat we zelfs niet op verbetering mogen hopen. Wat me nog meer teleurstelt. Hoe kunnen we tevreden zijn met wat we nu verwezenlijkt hebben ?

Kunnen we in een dergelijke situatie nog iets anders doen dan grappen en grollen, zoals u in uw romans ?

NOTHOMB : O ja. Ik mag dan een pessimistische kijk hebben op de wereld, wat op zich al grappig is, dat betekent nog niet dat ik iedereen aanraad alleen maar lol te trappen. We zouden bezorgd moeten zijn. Wat dan weer niet betekent dat we niet meer zouden mogen lachen. Want soms is een situatie zo uitzichtloos dat ze komisch wordt.

Marnix Verplancke

Amélie Nothomb, ?Peplos?, Kritak, Antwerpen, 156 blz., 698 fr.

Amélie Nothomb : Iedereen maakt hetzelfde mee.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content