Info : Peter Terrin is schrijver.

Het is een onvergetelijk filmbeeld, terecht afgedrukt op de affiche, van een blonde jongen die op een snorfiets door de straten van een grauwe industriestad rijdt. Igor was dertien, veertien en had dezelfde norse zwijgzaamheid als zijn vader, die er louche praktijken op na hield met Afrikaanse illegalen. Zijn blik naar binnen gericht, scheurde hij door de stad, met in zijn hoofd niets dan vragen en zorgen en, ondanks alles, liefde voor zijn vader. Het beeld was te mooi voor deze woorden: laat mij nog zeggen dat het mij raakte tot in het merg.

Het heeft me altijd verbaasd dat de films van de broers Dardenne beschouwd worden als sociaal drama. Of dat hun manier van filmen als quasi-documentair wordt bestempeld. Ik heb dat nooit zo ervaren. De sociale achtergrond van de personages speelt uiteraard een rol, maar niet de hoofdrol; de ellende is soms wurgend aanwezig, maar nimmer is ze een doel op zich, altijd een middel. In werkelijkheid gaat het over verraad of loyaliteit, onmetelijk verdriet, morele knopen die doorgehakt moeten worden, of de gevolgen van een verkeerde keuze: dit lijkt me niet het alleenrecht van de minderbedeelden.

Een veel groter misverstand is hun zogenaamde documentaire stijl, alsof ze met een videocamera simpelweg iemand achternalopen, en het de broers enkel om de inhoud te doen is. U hoeft maar één aflevering van om het even welk ‘Leven zoals het is’ op televisie te zien, om te begrijpen wat ik bedoel: het leven volgens de broers Dardenne is uitermate gestileerd en met de allergrootste nauwkeurigheid samengesteld. Mijns inziens was de film Rosetta een vormexperiment zonder weerga. Die wat grijze Waalse broers durven het aan om de grenzen op te zoeken van hun genre, want alleen daar is kunst te vinden: aan de grens. Ik ken geen andere vertellers die beter weten wanneer ze moeten zwijgen. Ze zijn de, intussen veelvuldig gelauwerde, kampioenen van de compositie, de timing en de suggestie. Vanzelf wordt wat ze ook vertellen belangwekkend als een parabel.

Het kan ook omgekeerd.

Ik zag onlangs een sterke documentaire van Lars von Trier, die erg probeerde een klassieke allegorie te zijn. In Dogville wordt nadrukkelijk de kunstmatigheid van film onderstreept, door op een kale set te draaien, met slechts gele lijnen op de vloer, die gebouwen en straten afbakenen, en personages die als mimespelers onbestaande deuren openen. De realiteit is nergens te bespeuren. Er wordt een toneelstuk opgevoerd met een vrijwel bijbelse boodschap, instinctief wilde ik de zaal verlaten. Gelukkig ben ik verlegen en vind ik zoiets onbeleefd, en bleef ik zitten. Want Dogville blijkt bovenal een scherpe studie annex staalkaart te zijn van het menselijke gedrag, een authentiek document dat op een schijfje het heelal in moet, opdat buitenaards leven gewaarschuwd weze.

Igor, de jongen op de bromfiets, is volwassen geworden, zag ik op de affiche van l’Enfant. Maar om af te sluiten, geef ik de slotscène van Le fils prijs, het absolute meesterwerk van de Dardennes, waarin Olivier Gourmet een zachtaardige maar even knoestige variant neerzet van de vader die hij in La promesse vertolkte. Hij heeft zijn zoontje verloren: vermoord. Bij toeval komt de dader, zelf nog een jongen, in een atelier terecht waar jonge delinquenten aan hun toekomst kunnen werken, en waar de vader lesgeeft als timmerman. De man raakt volslagen in de ban van de jongen, die niet weet wie hij is: hij ontfermt zich over hem, om in zijn buurt te zijn. De hele film door zie je de vader worstelen met tegenstrijdige gevoelens, tot het uiteindelijk, tot ieders opluchting, ontploft. Aan het eind van dit bloedstollende verhaal staan de jongen en de man, voorgoed op elkaar aangewezen, samen planken vast te binden op een aanhangwagen. Hun stilzwijgen blaast je omver.

Peter Terrin

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content