Met zijn theaterbewerking van de beruchte film La Grande Bouffe brengt Johan Simons zijn laatste regie als artistiek leider van NTGent, het Gentse stadstheater waar hij de afgelopen vijf jaar werkzaam was. Simons kreeg immers een aanbod dat hij naar eigen zeggen onmogelijk kon afslaan: intendant worden bij de Münchner Kammerspiele. Een gesprek over gretig leven in het volle aanschijn van de dood.

Het scènebeeld van La Grande Bouffe doet denken aan Platform, de toneelbewerking van Michel Houellebecqs roman die Simons vier jaren geleden bij NTGent bracht. Toen donderden stapels tuinmeubelen op de scène om de bom-ontploffing op een paradijselijk toeristenoord te reconstrueren. Ditmaal vallen uit de hemel een opgezet varken, een koe, een hert en gerookte hammen. Het balt in nauwelijks een seconde het excessieve hedonisme samen waarvan Marco Ferreri’s beruchte film overloopt.

La Grande Bouffe (1973) verhaalt over vier welgestelde vrienden die zich terugtrekken in een villa en beslissen om er zich vrijwillig dood te vreten, te drinken en te vrijen onder de leus ‘wie niet eet, gaat niet dood’. De film veroorzaakte veel ophef: de beledigingen gingen van ‘gratuite decadentie’ tot ‘een degoutante, pornografische prent’.

Wat Simons echter vooral intrigeerde, was het waarom? ‘Waarom doen mensen zoiets? Die vier mannen besluiten om hun primaire driften tot het uiterste te beleven, om hun lichaam uit te schakelen en hun geest sterker te laten zijn. Is dat de ultieme daad van decadentie of de ultieme manifestatie van de vrije wil? Hun keuze wordt ook niet psychologisch geduid in de film en evenmin in het toneelstuk. Dat is ook de sterkte ervan, er wordt geen oordeel geveld, het is aan het publiek om zich te ergeren – en misschien zelfs om zich te herkennen. Want of je nu walgt of gefascineerd bent: is die situatie niet gewoon een microklimaat van wat zich in de wereld afspeelt, waar het overgrote deel van de bevolking crepeert van honger en armoe terwijl een elite zich te pletter vreet? Ondervoeding én overgewicht zijn twee van de voornaamste doodsoorzaken in de wereld. Is die realiteit niet veel meer choquerend?’

In tegenstelling tot in de film, wordt op de scène niet gegeten. ‘Ik heb gezocht naar een ander perspectief om het verhaal te vertellen: in dit geval het perspectief van de vrouw: er is enerzijds de onderwijzeres (Elsie de Brauw) die dat genot geweldig vindt, en er is het hoertje (Chris Nietvelt) die walgt van de keuze van die mannen (Wim Opbrouck, Aus Greidanus jr, Steven Van Watermeulen en Jacob Derwig). Zij tonen de tweestrijd, de fascinatie en afkeer, waar je je als toeschouwer voor gesteld ziet. Hoewel we letterlijk de dialogen uit de film gebruiken, is de film meer een uitgangspunt geworden voor de voorstelling.’

De somptueuze decors uit de film vinden op de theaterscène een vertaling in de beelden die de Nederlandse kunstcritica en schrijfster Anna Tilroe voor de voorstelling verzamelde. ‘Ik wilde al lang beeldende kunst integreren in mijn voorstellingen. Zij heeft beelden uit de kunstgeschiedenis bijeengezocht die tijdens de voorstelling geprojecteerd worden. Niet als een les esthetica, maar als een veruitwendiging van de complexiteit van de gevoelens van die personages.’

Ook al is La Grande Bouffe een overduidelijke kritiek op onze westerse overconsumptie en de zoektocht naar zingeving, uiteindelijk raakt het verhaal ook het meest fundamentele aan wat ons bestaan defi-nieert: leven en dood. Het is een thema dat Simons als theatermaker steeds nader aan het hart ligt, zo bleek onder meer uit zijn speech naar aanleiding van het eredoctoraat dat hij in september vorig jaar aan de Gentse universiteit ontving. ‘De kracht van het toneel is dat het leven en dood op hetzelfde moment kan tonen, dat een acteur op de grond gaat liggen en zegt ‘ik ben er nu niet, ik ben dood’ en een seconde later weer opstaat en doorgaat daar waar hij gebleven was. In theater kun je de tijd stilzetten. Dat het voor dood spelen zo’n vooraanstaande rol is gaan innemen in mijn theaterwerk, heeft vast met het ouder worden te maken. Ik word vierenzestig, ik ben me erg bewust dat de tijd die voor me ligt korter is dan het leven dat achter me ligt. Het podium helpt me om mijn doodsangst te bezweren. Net omdat ik in het theater creatief met tijd, met dat breukvlak tussen leven en dood, kan omspringen waar me dat in het gewone leven niet gegund is.’

Champions League

De – deels historische – financiële problemen bij NTGent die in 2007 aan de oppervlakte kwamen, maakten dat Simons serieus de broeksriem moest aanhalen en zijn ambitieuze plannen moest bijstellen. Is het niet bijzonder ironisch dat hij met een stuk als La Grande Bouffe afscheid neemt bij het Gentse stadstheater? Een bulderlach dondert doorheen de foyer. ‘Vanuit die optiek is La Grande Bouffe inderdaad een wat sinister afscheid, maar dat is heus niet de reden dat ik deze productie maak en al zeker niet de reden van mijn vertrek.

‘De Münchner Kammerspiele is voor theater wat the Champions League voor voetbal is. In München heb ik de kans om alles wat ik tot nog toe in mijn theater-bestaan gedaan heb, te combineren: van het locatietheater waarmee ik indertijd met theater Hollandia gestart ben tot de middelgrote en grote zaalvoorstellingen die ik bij NTGent geregisseerd heb. Dat kan ik bij de Münchner Kammerspiele doen omdat het een groot bedrijf is en omdat – daar moeten we ook niet hypocriet over doen – er voldoende geld voor is.’

Het theater in München is gelegen aan de Maximilianstrasse, een van de duurste winkelstraten van Europa. Armani, Gucci, Dior, glimmende vitrines. Daartussen op nummer 26-28 de ingang tot de Kammerspiele. In verhouding tot NTGent is de Münchner Kammerspiele een mastodont. Zo werken er 175 technici (tegenover vijftien bij NTGent). Het acteursensemble telt meer dan dertig vaste acteurs (tegenover elf bij NTGent). Er zijn gemiddeld zestien premières per jaar en drie zalen (een grote zaal, een middelgrote zaal en nog een kleinere zaal, de Werkraum).

In de grote zaal wil Simons het Duitse repertoiresysteem behouden waarbij er – in tegenstelling tot het in Vlaanderen gehanteerde ensuite-systeem (een lange, vaak eenmalige speelreeks) – diverse stukken vaak jaren ‘op de rol’ blijven staan en elke avond een ander stuk wordt gespeeld. In de twee andere ruimtes wil Simons net het ensuite-systeem introduceren. Simons ziet zichzelf daarbij ook als een ambassadeur van wat er in Vlaanderen en Nederland groeit en bloeit. Zo wil hij Alain Platel en zijn Les Ballets C de la B uitnodigen, alsook de Brusselse choreografe Meg Stuart en de pas afgestudeerde Gentse theatermaakster Julie Van den Berghe. Voor de grote zaal zal de gerenommeerde Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge een productie maken.

Zeemanshuwelijk

We horen het Simons nog zeggen toen we hem in 2004 vroegen waarom een gevierde Nederlandse regisseur met een sterk ensemble (ZT/Hollandia) zijn nek wou uitsteken voor een Vlaams stadstheater op drift. ‘Wat wil je dat ik zeg, dat dit een kuttheater is? Dit is een kuttheater maar ik ga er wel iets moois van maken!’ bulderde hij toen. Zegt hij nu: ‘Mijn jaren bij NTGent zijn meer geworden dan ik ooit gehoopt had. Ondanks de financiële problemen en ondanks de enkele hatelijke opmerkingen over die Hollandse invasie in NTGent.

‘Ik heb me hier thuis en welkom gevoeld. Ik ben trots dat ik nu een levend stadstheater kan achterlaten in plaats van de zieke erfenis toen ik eraan begon. Dat er in Gent weer een vast acteursensemble is waar de Gentenaars trots op kunnen zijn en dat ook de acteurs houden van die stad.’ Het beste voorbeeld is wellicht het feit dat Simons’ vrouw, actrice Elsie de Brauw, bij het ensemble van NTGent blijft en ook in de Arteveldestad blijft wonen. ‘Het wordt een zeemanshuwelijk’, zegt Simons. ‘Het is haar keuze om hier te blijven. Elsie voelt zich hier enorm gewaardeerd als actrice en graag gezien als mens.

‘Toen ik hier aankwam in Gent was dit theater artistiek zieltogend, maar ik trof wel een goed functionerend decoratelier en gemotiveerd zaal- en kassapersoneel aan. Dat is de bouwsteen gebleken voor wat NTGent nu is. NTGent is een solidaire groep waarbij iedereen aan hetzelfde zeel trekt.’

Dat zal ook blijken uit de openingsproductie van het komende seizoen, wanneer het acteursensemble onder leiding van Wim Opbrouck de fakkel overneemt van Johan Simons: Aïda, dat in september in première gaat, wordt een sing-along waarbij het NTGent-personeel samen op de scène staat en zingt.

LA GRANDE BOUFFE, EEN COPRODUCTIE VAN NTGENT EN TONEELGROEP AMSTERDAM.

DOOR LIV LAVEYNE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content