Walter Pauli

“Waardige euthanasie kan alleen maar binnen een volwaardige gezondheidszorg.”

Dokter Guy Peeters is algemeen secretaris van het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten.

In ons systeem van gezondheidszorg worden de patiënten verdedigd door de ziekenfondsen. Toch hebben zij tot nu toe hun stem niet laten horen in het euthanasiedebat.

Guy Peeters: Wij hebben geen officieel standpunt over euthanasie. In medisch-ethische kwesties zitten wij namelijk niet mee rond de tafel. Ik spreek dus in persoonlijke naam, ook al omdat ik als jonge arts zelf heb gezien wat er gebeurt als er geen regelgeving bestaat en je geconfronteerd wordt met dat laatste lijden. Wie hierover harde ‘statements’ vertolkt, moet eigenlijk eens mensen zien creperen van pijn en huilen om een verlossende daad. Gelukkig blijft de toon van het debat vandaag rustig. Dat is anders dan bij het zo virulente en gepolariseerde abortusdebat.

Iedereen is nog on speaking terms?

Peeters: Zelfs de christen-democraten blijven rustig in het debat, zonder demagogische verklaringen. Dat komt omdat euthanasie veel meer de totaliteit van de geneeskunde raakt dan abortus. Het debat is nu complexer en gelukkig dwingt dat tot genuanceerder denken.

Het grote verschil werd toch gemaakt door die Raadgevende Commissie Bio-Ethiek. Die heeft de hele discussie vooruitgeholpen door meer dan één alternatief aan te reiken. Het is niet of dit, of dat, en die sfeer vind je nu ook terug in het politieke debat. Dat is voor mij een belangrijke vaststelling: in de toekomst zullen we niet meer zonder zo’n comité kunnen. Want vandaag is het euthanasie, maar we kennen nu al het lijstje voor de volgende jaren: geslachtsbepaling, genetische therapie… Al met Louise Brown in ’78 voelde je aan dat ethische vragen niet meer uit de gezondheidsheid te houden zijn. Als je genen manipuleert, kun je bijvoorbeeld beslissen wie al dan niet een bepaalde aandoening kan krijgen. Laat je geslachtskeuze toe? Het antwoord daarop zal men toch niet alleen aan de geneeskunde overlaten?

Alleen de Syndicale Artsenkamers hebben even gemeend ‘nazi-Duitsland’ van stal te moeten halen.

Peeters: Dat was ook de enige dissonant, en zelfs zonder objectieve reden. Een peiling van De Huisarts leerde immers dat de meeste artsen vragende partij zijn voor een stukje regularisering, ook al is er tot nu toe nog geen dokter veroordeeld voor euthanasie. Daarom is het zo paradoxaal dat het grootste artsensyndicaat zo’n zo’n hard standpunt inneemt.

Spelen zij het niet zeer ideologisch? De vrijheid van de arts primeert, punt uit?

Peeters: Zo zie ik het inderdaad. In principe zijn er bij artsen evenveel katholieken en vrijzinnigen als elders in de samenleving – de andere groep, de artsen van het Algemeen Syndicaat, hebben dan ook veel genuanceerder gereageerd. Maar zeker de Waalse artsen houden sterk aan hun absolute vrijheid. Op de vraag of er een regulering voor euthanasie moet komen, stemde 66 procent van de Vlaamse artsen voor, tegenover slechts een derde van de Franstalige. Dat is nog altijd de invloed van de doctrine-Wynen. Die heeft dit debat altijd vermengd met andere, ook niet onbelangrijke discussies – ik kom er straks op terug. Wie durft te spreken over controle of regulering van artsen, krijgt meteen het argument nazi-Duitsland onder de neus gewreven. Ook nu waarschuwen hardliners bij de oude syndicale leiders graag: als je euthanasie toelaat, staat meteen de deur open voor gehandicapten en ouderen. Dat is historische nonsens. Nazi-Duitsland heeft nooit een euthanasiewetgeving gekend.

De tweede benadering klinkt tot vandaag door, bij artsenleider Moens bijvoorbeeld. Hij zegt dat euthanasie zal worden gebruikt om politieke en economische problemen in de gezondheidszorg op te lossen. En dan verwijst hij naar de Britse rustoorden. Er zijn inderdaad berichten dat in Britse rusthuizen euthanasie oogluikend sneller zou worden toegepast om plaats te maken voor nieuwe patiënten. De enveloppefinanciering verplicht er de artsen om keuzes te maken, om sommige patiënten dus niet meer te behandelen, wat in de buurt kan komen van euthanasie.

Daarmee leggen de syndicale artsenkamers de vinger op de wonde, namelijk dat een serene euthanasie in haar uitvoering pas mogelijk is in een behoorlijke gezondheidszorg, met goede spelregels gefinancierd én gereguleerd. Maar dat zijn twee afzonderlijke debatten. Voer die, maar vermeng ze niet.

Maar de goede, met publieke middelen gefinancierde gezondheidszorg is dus wel een conditio sine qua non?

Peeters: Precies. Je kon er donder op zeggen dat er in Engeland ongelukken van zouden komen. Daar hebben ze de gezondheidszorg doodgesaneerd. Er blijft alleen een puinhoop over. Het economische debat moét worden gevoerd. Geneeskunde is vandaag zo technologisch, zo duur, dat er twee vervelende gevolgen zijn. Eén: het taboe rond sterven is eigenlijk toegenomen. Er wordt steeds meer van de artsen verwacht. Vroeger leidde sterven tot minder emotionele reacties. Vandaag wordt sterven te veel beschouwd als een mislukking van de geneeskunde. En twee, natuurlijk: de kosten van behandeling.

Een studie heeft becijferd dat het laatste levensjaar gemiddeld zeshonderdduizend frank aan medische verzorging kost, en de laatste ingreep daarvan nog eens de helft.

Peeters: Die cijfers komen uit het rapport-Derk, al kunnen die cijfers beter uit het euthanasiedebat blijven. In Nederland plakte de commissie-Dunning een term op dit debat: ‘keuze in de zorgen’. Want we zullen keuzes moeten maken. Alles tegelijk op de markt brengen, zal niet meer kunnen. We moeten bepalen wat prioritair is qua financiering, wat niet. In een extreme theoretische oefening zou je dus kunnen afwegen of je ervoor kiest een hoogbejaarde te behandelen of een jonge patiënt een hart te geven. Die theoretische discussies zijn gestart zijn met het boekje van Hugo De Ridder, Het Ultieme Transfer. Dat was een goed signaal, al ging ik niet akkoord met zijn conclusie (euthanasiewetgeving hoeft niet). Maar hij hamerde het besef erin dat een verouderende bevolking méér kosten meebrengt, en problemen die je vandaag misschien nog niet ziet. Stel dat iemand zegt: ‘ik wil niet langer een zware financiële last blijven voor mijn kinderen, ik wil eruit’? Of het Britse voorbeeld: er is een tekort aan rustoordbedden, en we moeten keuzes maken? Ik wil hiermee maar duidelijk maken dat euthanasie mét goede rechtsbescherming alleen maar kan als de gezondheidszorg omringd blijft door ethici en als er een regulering bestaat.

Uit CVP-hoek hoor je vaak dat euthanasie haast overbodig zou zijn indien voldoende geïnvesteerd wordt in palliatieve zorg.

Peeters: Die tegenstelling is te scherp, maar ze komt wel vaak terug in de argumentatie van diegenen die in België geen verandering willen in de wetgeving. Die zeggen dan: los alles op met palliatieve zorg, dan heb je geen euthanasie nodig. Dat is evenmin correct. Tussen palliatieve zorg en euthanasie bestaat er bovendien een schemerzone. Want laten we duidelijk wezen: extreme pijnstilling vloeit op een bepaald ogenblik over in euthanasie. Dat is hoogstens een millimeter verschil.

In het paarse voorstel zal euthanasie alleen op verzoek van de patiënt kunnen.

Peeters: In de praktijk, denk ik, zal er vaak tot euthanasie worden overgegaan op verzoek van de familie, niet op verzoek van de patiënt. Het voorbeeld-Colla, u weet wel. Tegenover de bestaande praktijk is de op stapel staande wetgeving dus een verstrenging.

Meestal lossen dokters zo’n vraag op door extreme pijnstilling toe te dienen.

In Vlaanderen zijn er geen socialistische instellingen, wel heel veel Caritas-ziekenhuizen. Vreest u dat zij de euthanasiewetgeving zullen boycotten?

Peeters: Kardinaal Danneels heeft gezegd dat hij erop rekent dat ‘zijn’ dokters niet zullen meedoen aan euthanasie. Nu denk ik nooit dat er een onderscheid zou komen tussen OCMW- en Caritasziekenhuizen. Want stel dat er toch van een of andere instantie zo’n richtlijn zou komen, ja, dan zullen wij aan onze leden het verschil tussen die ziekenhuizen moeten uitleggen – wat ik niet graag zou doen. Dat zou Vlaanderen toch opnieuw een onaangenaam kleurtje geven. Als ik Danneels één uitspraak kwalijk neem, dan zijn opmerking dat dokters die met euthanasie bezig zijn, zich bezondigen aan een banalisering van de dood. Dat is het enige wat ik hem kwalijk nam.

Want Danneels hoopt maar dat een vrouw met uitgezaaide eierstokkanker, die ligt te creperen van de pijn, nu een arts vindt die de wetgeving wil overtreden. En meer dan waarschijnlijk komt er geen klacht. Maar is dat dan menselijk?

Onderzoek heeft trouwens uitgewezen dat twee groepen artsen zich verregaand engageren in het levenseinde: de meest overtuigde katholieken en de meest overtuigde vrijzinnigen. Zij die ethisch het meest bewogen zijn, wat hun verdere filosofische overtuiging ook is. In de praktijk gaan de meest overtuigde katholieken zeer ver in pijnbestrijding, en de vrijzinnigen zullen vlugger de stap zetten naar actieve euthanasie. Dat is dus net het tegenovergestelde van banalisering.

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content