Hedendaagse muren tegen terreur en immigratie

Na de oprichting van Israël in 1948 heeft de joodse staat via oorlog, militaire bezetting en de stichting van joodse kolonies in Palestijns gebied zijn grondgebied uitgebreid.

Terwijl de Chinese Muur een toeristische trekpleister is geworden, zijn er vandaag nog steeds muren in de wereld waar mensen hun leven riskeren wanneer ze van het ene gebied naar het andere willen reizen. Ze worden ook wel separatiemuren genoemd.

Een Joodse staat in permanent gevaar

Twintig jaar na de opdeling van Palestina en de creatie van een Joodse staat in 1948 verkeerde Israël nog altijd in staat van oorlog met zijn Arabische buren. Tal van incidenten langs de grenzen met Jordanië en Syrië deden de spanningen sterk oplopen. In het voorjaar van 1967 kreeg de Egyptische president Gamal Nasser van zijn inlichtingsdiensten te horen dat Israël met de idee speelde om een verrassingsaanval te lanceren tegen Syrië en misschien ook wel tegen doelwitten op de Westelijke Jordaanoever. Om het terrein vrij te hebben voor een nieuwe oorlog vroeg de Egyptische president aan U Thant, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, om de VN-vredesmacht weg te halen. Vanaf 1956 en de Suezcrisis hadden de VN-troepen in de Sinaïwoestijn een buffer gevormd tussen de Egyptische en de Israëlische troepen.

Tot ieders verrassing ging Thant onmiddellijk in op het Egyptische verzoek. Hij ondernam geen enkele bemiddelingspoging en de gevolgen van zijn beslissing waren desastreus. Zodra de VN-troepen weg waren, sloot Nasser de toegang van de Rode Zee naar de Golf van Akaba en de Israëlische havenstad Eilat voor alle scheepverkeer af.

De oorlogsstemming in de Arabische wereld steeg pijlsnel en beangstigde de Israëlische bevolking. Daarop besloot een nieuwe Israelische regering van nationale eenheid onder leiding van Levi Eshkol om proactief op te treden en als eerste de aanval in te zetten. Zo hoopte ze de opbouw van een overmacht aan Arabische troepen voor te zijn. Op 3 juni bombardeerde de Israëlische luchtmacht de belangrijkste Egyptische vliegvelden en schakelde in een klap ruim de helft van de Egyptische luchtmacht uit.

Na een dringende noodoproep van de in het nauw gedreven Nasser verloor de Jordaanse koning Hoessein alle voorzichtigheid. Hij liet zijn artillerie het vuur openen op doelwitten in Jeruzalem. Zodra het duidelijk was dat Egypte geen gevaar meer vormde, keerde Israël zich tegen Jordanië. Zo komt het dat de Zesdaagse Oorlog van 1967 voor Jeruzalem en omgeving maar een driedaagse oorlog was. Op 6 juni braken de Israëliërs door de Jordaanse verdediging heen. Via de Leeuwenpoort en de smalle straatjes in de buurt van de Via Dolorosa, de traditionele weg van de pelgrims naar de kerk van het Heilig Graf, drongen ze de oude stad van Jeruzalem binnen. Nog dezelfde dag konden tot tranen bewogen joden gaan bidden aan de Klaagmuur. De Jordaniërs drongen niet verder aan, lieten Jeruzalem achter zich en vluchtten de Jordaan over.

De hoofdstad kwam relatief ongeschonden uit de junioorlog en vrijwel onmiddellijk begonnen de Israëliërs met de wederopbouw van de joodse wijk die na de oorlog van 1948-1949 grotendeels in puin was blijven liggen. Israël had de oorlog gewonnen en de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook, de Sinaïwoestijn en de Golanhoogten veroverd, maar het slaagde er niet in om de Arabische landen tot vredesgesprekken te bewegen.

Na de ook door Israël gewonnen Oktoberoorlog van 1973 bleef het territoriale status quo behouden. Er leek zelfs plots uitzicht op vrede na het bezoek van Nassers opvolger, president Sadat, aan Jeruzalem. Israël gaf de Sinaïwoestijn terug aan Egypte en in de Gazastrook en delen van de Westelijke Jordaanoever kregen de Palestijnen een beperkte vorm van zelfbestuur. Er werden plannen gesmeed om nog verder te gaan, maar de aanhechting van enkele Arabische dorpen bij Jeruzalem en de vestiging van almaar meer joodse kolonies op de Westelijke Jordaanoever haalden het moeizame vredesproces onderuit. Wat de Palestijnen ook erg zwaar viel was dat de Israëlische politiek de annexatie inhield van grond die sinds mensenheugenis aan de Palestijnen had toebehoord.

In september 2000 resulteerde het Palestijnse ongenoegen over de agressieve Israëlische politiek in een nieuwe volksopstand, de tweede intifada. Tussen 2000 en 2003 werden er drieënzeventig zelfmoordaanslagen uitgevoerd tegen joodse doelwitten. Ze kostten aan zo’n driehonderd mensen het leven.

Afscheidingshek of apartheidsmuur?

Als afweer tegen het groeiende aantal aanslagen besloot de Israëlische regering in 2002 om op de meest kwetsbare plaatsen een afweermuur te bouwen tussen Palestijnse en joodse wijken en nederzettingen. De Palestijnen zien de barrière als ‘een apartheidsmuur’, de Israëli spreken van ‘een afscheidings- of veiligheidshek’.

De vorm van de muur is afhankelijk van de omgeving. In weinig bevolkte regio’s bestaat de omheining uit een brede piramide van prikkeldraad; in de buurt van Jeruzalem en in dichtbevolkte regio’s staan er imposante betonnen platen van acht meter hoog. In beide gevallen loopt er langs de omheining een weg waarlangs het leger patrouilleert. Langs de Groene Lijn – tot de annexatie van 1967 de grens tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever – liggen de Palestijnse dorpen en joodse kolonies vaak zo dicht bij elkaar dat de Israelische Muur zich als een slang door het landschap slingert om Palestijnse en joodse nederzettingen uiteen te houden.

Vanuit het Israëlische standpunt bekeken is de bouw van de muur een succes. Tussen 2003 en 2006 werden slechts twaalf zelfmoordaanslagen genoteerd, die zo’n vijftig mensen het leven kostten. Volgens de oorspronkelijke plannen had de muur een lengte moeten krijgen van ruim zevenhonderd kilometer, hoewel de Westelijke Jordaanoever van noord naar zuid maar om en bij honderdvijftig kilometer lang is. Schoolvoorbeelden van het kriskras dooreenlopen van sommige muren zijn te vinden in de omgeving van Jeruzalem en in de buurt van de noordelijke stad Toelkarem. Meestal ligt de muur niet al te ver van de Groene Lijn af, maar er zijn ook plaatsen waar de afsluiting tot bijna twintig kilometer ver in de richting van de Jordaan reikt. In 2012 was 440 kilometer van de muur verwezenlijkt, 57 kilometer was in aanleg en aan 212 kilometer moest nog worden begonnen.

De recente Israëlische plannen om het aantal joodse nederzettingen nog uit te breiden en nog meer muren te bouwen, worden door vrijwel de hele internationale gemeenschap (de VN, het Internationaal Gerechtshof, de Europese Unie) veroordeeld en als illegaal beschouwd. Een rapport van de Wereldbank uit 2007 besluit dat de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de bouw van de afscheidingsmuur de Palestijnse economie heeft verwoest.

Trump: ‘Build that wall’

Ook in het zuidwesten van het Noord-Amerikaanse continent wordt sinds jaren gebouwd aan een erg omstreden muur. Aan het begin van de 19de eeuw was de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico niet meer dan een binnengrens van de republiek Mexico, die sinds 1829 zijn onafhankelijkheid had verworven van Spanje. Het Amerikaanse streven om het hele gebied tussen de Atlantische en de Grote Oceaan te verwerven was toen in zijn laatste fase gekomen. Na een korte oorlog in 1846 werd het zwakke Mexico verplicht om eerst Texas en daarna al zijn andere noordelijke provincies af te staan aan de jonge Amerikaanse staat. Na verloop van tijd werd dat reusachtige gebied opgedeeld in de Amerikaanse staten Californië, Arizona, New Mexico, Nevada, Utah en Texas.

In de loop van de 20ste eeuw veroverden Californië en Texas een plaats onder de rijkste staten van het land. Het fundament van die rijkdom was de voortdurende beschikbaarheid van goedkope arbeidskrachten uit Mexico. Miljoenen Mexicanen en andere Latijns-Amerikaanse bewoners staken de grens over om te werken in ‘het beloofde land’. Deze immigratie was voordelig voor beide partijen en werd niet gezien als een probleem.

Californië en Texas groeiden als kool. In Texas steeg het aantal inwoners van 210.000 in 1850 tot 28,3 miljoen in 2017; in Californië van nog geen 100.000 in 1850 tot 40 miljoen in 2017. In Californië zijn nu 14 miljoen inwoners of 35% van de totale bevolking van Latino-origine.

Tegen het einde van de 20ste eeuw kantelde de positieve houding van de Amerikanen ten opzichte van deze massale immigratie vanuit het zuiden. Onder president Clinton werd een eerst barrière gebouwd tussen de dichtbevolkte agglomeraties van het Amerikaanse San Diego en het Mexicaanse Tijuana. Onder de opvolgers van Clinton groeide bij velen de idee om langs de hele grens tussen de Verenigde Staten en Mexico een muur te bouwen, op sommige plaatsen in beton, elders in metaal. De meeste muren kregen een hoogte van twaalf meter. Camera’s en voortdurende patrouilles zorgen voor extra controle. De grens tussen Mexico en de Verenigde Staten is 3200 kilometer lang. Vandaag is ruim een derde van de grensmuur gerealiseerd. In de staat Californië is hij bijna voltooid, in Arizona is minder dan de helft gebouwd, in New Mexico en in Texas moet nog veel werk verricht worden.

Onder president Trump is de afwerking van de muur een groot discussiepunt geworden. Bijkomend probleem is dat er niet alleen vluchtelingen uit Mexico proberen de Verenigde Staten binnen te komen, maar ook uit talloze andere Latijns-Amerikaanse landen, waar de levenssituatie sterk achteruit aan het gaan is. Tijdens zijn presidentiële campagne in 2016 beweerde Trump dat hij Mexico ging laten opdraaien voor de kosten van nieuwe delen van de muur. Ongetwijfeld zullen immigratie en het lot van de muur een van de belangrijkste thema’s worden in de presidentiële verkiezingscampagne van 2020.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content