Aan boord van Air Force One, op weg naar Arizona, gaf de Amerikaanse president Barack Obama een interview over zijn ervaringen en lastige beslissingen in de eerste maanden van zijn ambtstermijn.

Dat een president zich geschikt voelt voor de macht is geen opzienbarende observatie. Dat Barack Obama er zo veel schik in heeft, brengt evenwel de gangbare, tegenstrijdige meningen over zijn persoon in de war. Velen van zijn volgelingen zien hem als de belichaming van een soort utopische progressieve politiek waarin de brutale uitoefening van de macht passé is, een relict van de ruïnes van het tijdperk van zijn voorganger George W. Bush en diens vicepresident Dick Cheney. Heel wat van zijn tegenstanders daarentegen vinden hem zwak, een cryptosocialistische kosmopoliet die schurkenstaten thee en sympathie wil schenken. De ervaring van zijn eerste ambtsmaanden suggereert dat beide kampen hun mening moeten bijschaven in het licht van nieuwe feiten op het terrein.

In Obama’s wereld sluiten kracht en subtiliteit elkaar niet uit. Hij geniet van het uitoefenen van de macht. Woodrow Wilson beschreef het ambt dat hij van 1913 tot 1921 bekleedde als de ‘vitale plaats van actie in het systeem’. Obama heeft die definitie gepersonaliseerd. Hij is de actie.

Wat is de zwaarste dobber die u tot nu toe te verwerken kreeg?

BARACK OBAMA: Nog eens 17.000 man naar Afghanistan sturen. Zo’n beslissing stemt tot ingetogenheid omdat je mag verwachten dat een aantal van die jonge mannen en vrouwen niet ongedeerd zullen blijven in het oorlogstoneel. Je moet er zeker van zijn dat je elke invalshoek hebt overwogen en de best mogelijke strategie hebt uitgewerkt, in de wetenschap evenwel dat de opdracht in een situatie als Afghanistan bijzonder moeilijk is en dat er geen garanties zijn. Dat maakt het een erg ingewikkelde en zware beslissing.

Kan iets u erop voorbereiden om een oorlogspresident te zijn?

OBAMA: Het is zeker een hulp als je kennis hebt van de bredere strategische kwesties die meespelen. Dat is belangrijker dan het begrijpen van de tactische opties. Er zijn genoeg buitengewone bevelhebbers op het terrein, genoeg goede adviseurs in wie ik een groot vertrouwen heb. Maar de president moet een beslissing nemen: zal het gebruik van militair geweld in deze omstandigheden stroken met de bredere doeleinden van nationale veiligheid van de Verenigde Staten? En dat kun je niet doen zonder te begrijpen hoe de si-tuatie, neem nu in Afghanistan, in verbinding staat met Pakistan, wat de aard is van de rebellie aldaar, en wat de geschiedenis was van de Sovjetinvasie. De context kennen is dus van cruciaal belang.

Een ander belangrijk punt is dat je een paar campagnejaren achter de rug hebt, en een aantal jaren als senator, dat je jonge mannen en vrouwen hebt ontmoet die dienst hebben gedaan, hun families hebt gezien, en de families van soldaten die nooit terugkeerden, en dat je de prijs kent die wordt betaald door degenen die je uitstuurt.

Kunt u toelichten hoe u tot de forse troepenverhoging hebt besloten?

OBAMA: Eerst was er het inzicht dat het bestaande traject niet klopte, dat de taliban vooruitgang hadden geboekt, dat onze aanwezigheid in Afghanistan almaar minder populair werd, dat de instabiliteit in het grensgebied ook Pakistan destabiliseerde. Dat vroeg om een beslissing. Toen gingen we van start met een strategische evaluatieronde over elk aspect waarmee onze regering te maken had – Defensie, Buitenlandse Zaken, geheime operaties, hulpacties. Na het voltooien van die strategische evaluatie besprak ik ze aan tafel met de chefs, luisterde naar diverse invalshoeken, zag een rist opties omtrent de manier om vooruit te komen; ik vroeg hen om hun huiswerk over te doen en bepaalde stellingen te herzien, op basis van het feit dat een aantal van mijn vragen zonder antwoord waren gebleven. En toen ik uiteindelijk vond dat elke mogelijke benadering was gehoord, dat alle vragen beantwoord of onbeantwoordbaar waren, op dat ogenblik moest ik een beslissing nemen en dat heb ik gedaan.

Maakte de beslissing om van bevelhebber te veranderen deel uit van de reactie op feiten op het terrein?

OBAMA: Het is de weerspiegeling van een breder besef dat we met nieuwe ogen naar het probleem moeten kijken. Generaal David McKiernan heeft het uitstekend gedaan, hij is een prima militaire bevelhebber die het land met grote onderscheiding heeft gediend. Maar het is mijn plicht om te verzekeren dat we onszelf de best mogelijke kans geven om te slagen, en wat dat betreft vond zowel de minister van Buitenlandse Zaken als de voorzitter van de Gezamenlijke Staf het team dat we nu installeren het meest geschikt.

Bent u bereid om nog meer troepen te sturen als er niet de nodige vooruitgang wordt geboekt?

OBAMA: Ik vind het voorbarig om het over extra troepen te hebben. Ik geloof ten stelligste dat we het niet zullen halen door gewoon meer en meer troepen op elkaar te stapelen. De Sovjets hebben dat geprobeerd en het is hen niet al te best vergaan. De Britten probeerden het: het mocht niet baten. We moeten onze militaire actie zien in de context van een bredere inspanning om de veiligheid te stabiliseren in het land, nationale verkiezingen te laten plaatsvinden in Afghanistan en dan de ruimte voorzien voor het vitale ontwikkelingswerk. Dat is nodig om de overtuiging te laten rijpen dat een tolerante en open, democratisch verkozen regering veel legitiemer is dan een talibanalternatief. En de militaire component is cruciaal om dat doel te bereiken, hoewel dat op zichzelf geen voldoende element is.

Wat betreft Pakistan: zou u geneigd zijn om de optie open te houden, Amerikaanse troepen nucleaire installaties te laten beveiligen voor het geval het land minder stabiel wordt?

OBAMA: Ik wil me niet wagen aan veronderstellingen inzake Pakistan, behalve dat we erop vertrouwen dat Pakistans nucleaire arsenaal veilig is, dat het Pakistaanse leger uitgerust is om te verhinderen dat extremisten die arsenalen overnemen. Als opperbevelhebber moet ik alle opties overwegen, maar ik denk dat Pakistans soevereiniteit moet worden gerespecteerd. We proberen hen als partner sterker te maken, en het is een bemoedigend teken dat bij het Pakistaanse leger de laatste tijd het besef wezenlijk gegroeid is dat de dreiging van het extremisme veel dringender en serieuzer is dan de dreiging vanuit India waarop het traditioneel gefocust is.

Een van uw adviseurs vertelde ons dat u er zich snel van bewust werd de grootste megafoon ter wereld in handen te hebben. Is er een moment geweest dat u iets gezegd hebt dat een senator of zelfs een kandidaat zich kan veroorloven te zeggen, maar een president niet?

OBAMA: Precies omdat dit behoorlijk snel tot me doordrong, ben ik tamelijk voorzichtig geweest met die microfoon. Ongetwijfeld heb ik opmerkingen gemaakt die ik bij nader inzien een beetje zou hebben opgepoetst, en ik weet zeker dat er nog meer zal volgen op het blunderfront. Maar een van de dingen die me bemoedigden – en die ik tijdens de campagne leerde – was de houding van het Amerikaanse volk tegenover zware problemen. Er bestaat niet alleen een tolerantie maar ook een verlangen naar meer uitleg, en een bereidheid om de problemen onder ogen te zien. Een van de grootste misvattingen die in Washington de ronde doen, is het idee dat je de dingen moet versimpelen voor het publiek. Het is me altijd opgevallen dat mensen, zelfs als ze heel erg met mij van mening verschillen over iets, toch de tijd nemen om te luisteren als ik met hen aan tafel ga zitten. Het is best mogelijk dat ze het ten slotte niet met mij eens raken. Maar ze hebben dan ten minste gezien hoe ik over een probleem denk, hoe ik tot beslissingen kom. Ze merken dat ik hun standpunt begrijp en het zelf kan vertolken, en dat dit een deel is van het besluitvormingsproces. Dat geeft hen het gevoel dat ze gehoord zijn. En het brengt ons af van de dogma’s en karikaturen die een goede beleidsvorming en een beschaafdere toon in onze politiek vaak in de weg staan.

Wat denkt u van de voortdurende kritiek van de vroegere vicepresident Dick Cheney op uw regering?

OBAMA: Weet u, Dick Cheney had een uitgesproken visie op nationale veiligheid. Ze werd getoetst in de eerste jaren van de regering-Bush, en ik denk dat ze uitliep op een reeks zeer slechte beslissingen. Het interessante is dat Dick Cheney, in sommige opzichten, de discussie uiteindelijk verloor binnen de regering-Bush. In het begin won hij ze, met ministers van Buitenlandse Zaken Colin Powell en Condi Rice, maar tijdens de laatste twee drie jaren van Bush’ ambtstermijn was er een besef onder Republikeinen én regeringsleden dat de doorgedreven verhoortechnieken die werden toegepast potentieel contraproductief waren; dat een unilaterale houding, waarbij nooit met onze vijanden werd gepraat en nationale veiligheid louter in termen van geweld werd gezien, niet rendeerde. Dus ik vind het wel interessant om te zien dat de voormalige vicepresident er zo veel tijd aan besteedt om te proberen zichzelf en het beleid van de laatste acht jaar te rechtvaardigen, terwijl een heleboel van die discussies eigenlijk al beslecht waren nog voor wij in het Witte Huis kwamen.

De Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken Michael Spindelegger vroeg zich onlangs af waarom de gevangenen van Guantanamo, als ze toch niet gevaarlijk zijn, niet gewoon in de Verenigde Staten blijven.

OBAMA: Dat is nu eens een voorbeeld van een serieus probleem, dat ik al onderkende nog voor mijn beëdiging. We hebben een situatie waarbij individuen in een aantal gevallen niet hadden mogen worden gevangengezet, maar die na zes jaar te hebben vastgezeten, geen al te welwillende opinie hebben over de Verenigde Staten. We hebben sommige mensen die zeer zeker moesten worden gevangengezet en die onmiddellijk in beschuldiging hadden moeten worden gesteld – maar dat laatste is niet gebeurd. Die mensen kunnen nu in sommige gevallen moeilijk voor gewone rechtbanken terechtstaan vanwege de manier waarop het bewijsmateriaal is verkregen. Dat is dus een puinhoop die we moeten opruimen, en het zal niet proper zijn. Maar waar we naar streven, is een situatie waarin Guantanamo niet langer een rekruteringsinstrument is voor Al-Qaeda; waarin we de basisprincipes van de rechtsgang volgen; waarin individuen die gevaarlijk zijn gevangen blijven, maar gevangen en/of berecht worden op een manier die internationaal en nationaal legitiem is, en overeenkomstig onze grondwet.

Dat zal dus wat werk vragen, en er zullen gevallen zijn waarin niet iedereen gelukkig zal zijn met onze beslissingen, maar mettertijd zullen we de klus klaren.

Om wat specifieker te zijn: verwacht u door te gaan met enige preventieve opsluiting?

OBAMA: We zijn het nog altijd aan het bespreken. De komende maanden zullen we daar een mededeling over doen.

U sprak onlangs met de Israëlische eerste minister Benjamin Netanyahu. Had u het met hem over een mogelijke Israëlische militaire actie tegen Iran? Sommigen betogen zelfs dat we geen Amerikaanse militaire actie zouden mogen uitsluiten.

OBAMA: Ik blijf zeer duidelijk zeggen dat we met betrekking tot Iran geen enkele optie moeten uitsluiten. Ik sluit geen enkele optie uit als de veiligheid van de Verenigde Staten in het geding is, punt. Wat ik gezegd heb, is dat we Iran de gelegenheid willen geven om zich aan te passen aan internationale normen en internationale regels. Dat zal fundamenteel beter zijn voor het Iraanse volk. Ik denk dat de Islamitische Republiek Iran in staat moet zijn om haar islamitische karakter te bewaren en tegelijk een goed aangeschreven lid te zijn van de internationale gemeenschap, en geen dreiging voor haar buren. En we zullen hen de hand reiken en afstappen van een dertigjarig patroon dat geen vruchten heeft afgeworpen in de regio.

Nu, zal het werken? We weten het niet. En ik verzeker u dat ik niet naïef ben wat de moeilijkheidsgraad van zo’n proces betreft. Als het niet werkt, dan zal het feit dat we het geprobeerd hebben, onze positie verstevigen in het mobiliseren van de internationale gemeenschap, en Iran zal zich geïsoleerd hebben, in tegenstelling tot de perceptie die het naar voren wil schuiven, als zou het op de ene of andere manier geviseerd worden door de Amerikaanse regering, die Irans soevereiniteit niet zou respecteren.

En verwacht u dan van bondgenoot Israël dat hij volgt, en geen unilaterale (militaire) actie onderneemt?

OBAMA: Nee, kijk, ik begrijp zeer duidelijk dat Israël in Iran een bedreiging ziet voor zijn bestaan. En gezien een aantal verklaringen van president Mahmoud Ahmadinejad, kun je begrijpen waarom. Hun berekening van kosten en baten zal dus iets acuter zijn. Ze bevinden zich pal binnen schootsafstand en ik denk dat niet ik voor de Israëli’s moet bepalen wat hun veiligheidsnoden zijn. Ik kan er bij Israël als een bondgenoot voor pleiten dat onze benadering een kans verdient en het vooruitzicht op veiligheid biedt, niet enkel voor de Verenigde Staten maar ook voor Israël, beter dan sommige alternatieven.

Was u verrast door de snelheid waarmee uw familie een deel werd van de culturele iconografie?

OBAMA: Weet u, het aardige is dat ik gelukkige, normale kinderen heb. Dat is een kwestie van temperament, maar het komt ook door Michelles ongelofelijke talenten als ouder. En al dat gedoe dat rond hen aan de gang is, raakt hen precies niet. We hebben nog geen glazenstolpeffecten bij hen gezien. Nu, ik vraag me af wat het wordt als ze tieners zullen zijn. Dan ben je zo al beschaamd over je ouders, laat staan wanneer ze voortdurend op tv zijn. Uitgaan zal een probleem zijn, denk ik, omdat ik over mannen met vuurwapens beschik die hen voortdurend omringen. ( gelach) Ik vind dat prima, maar de kans bestaat dat zij daar anders over denken.

Ging u te rade bij voormalige presidenten of beroemdheden over het glazenstolpeffect bij de opvoeding van uw dochters?

OBAMA: De waarheid is dat de campagne me het gevoel gaf dat ik de kikker was in een sauspan met water, en dat de temperatuur langzaam werd verhoogd. Tegen de tijd dat de inauguratie had plaatsgevonden, waren we er behoorlijk aan gewend geraakt.

Wat bent u aan het lezen?

OBAMA: Ik ben net bezig met dat boek van Joseph O’Neill, Netherland. Het gaat over de nawerking van 9/11, een kerel… zijn familie laat hem in de steek en hij gaat zich interesseren voor cricket in New York. Een boeiend boek, hoewel ik niets afweet van cricket.

Uw agenda zit overvol. Wanneer vindt u de tijd om dat te doen?

OBAMA: Ik ben een nachtuil. Mijn doordeweekse dag: ’s ochtends train ik; tussen halfnegen en negen uur ga ik naar kantoor: werk tot rond halfzeven; dan de maaltijd met de familie, rondhangen bij de kinderen en hen naar bed brengen tegen halfnegen. En dan zal ik waarschijnlijk nog wat briefings doornemen, papierwerk doen of wat schrijven tot rond halftwaalf. En dan rest er gewoonlijk nog een half uurtje om te lezen, voor ik naar bed ga – tegen middernacht, halfeen, soms een beetje later.

Kijkt u soms naar het nieuws op tv?

OBAMA: Ik volg helemaal geen nieuws op tv. Het enige wat ik momenteel op televisie bekijk, is sport.

En de laatste film die u zag?

OBAMA: Met films is het dik in orde, want het blijkt dat we op de benedenverdieping van mijn huis dat leuke zaaltje hebben. Dit weekend zagen we er Star Trek, zeer goed vind ik. Iedereen zei dat ik Spock was, dus ik nam de proef op de som en – ( de president maakt de Vulcangroet met zijn hand).

Zeer goed.

OBAMA: Ja, absoluut.

Keek u daar al naar toen u klein was?

OBAMA: Ik was dol op Star Trek. Weet u, Star Trek was zijn tijd vooruit. De speciale effecten waren niet echt goed, maar de intriges waren altijd suggestief, er was een beetje commentaar en een filosofietje dat een tienjarige jongen aankon.

Een hoop VN-spul.

OBAMA: Juist, ja.

©Newsweek

DOOR JOHN MEACHAM – ©Newsweek

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content