De intrede van genetisch gemanipuleerde gewassen (GGG’s) is een feit. Op wereldschaal gaat het al om 8 procent van het landbouwareaal. Weldra zal ook Vlaanderen zijn bijdrage leveren. Het co-existentiedecreet moet garanderen dat GGG’s en niet-GGG’s naast elkaar kunnen blijven bestaan, zodat de producent en de consument hun vrije keuze behouden. Op 25 november vond in het Vlaams Parlement een symposium plaats over ‘groene biotechnologie’. De algemene boodschap was duidelijk: de multinationals hebben er alle baat bij als GGG’s zo snel mogelijk worden toegelaten, en de wetenschap en de overheid helpen hen graag een handje. Vertrekkend vanuit nobele gedachten zoals ‘de wereldvoedsel-problematiek oplossen’, ‘duurzaamheid’ en ‘herbicide-resistentie inbouwen om minder herbiciden te gebruiken’, eindigde men steevast met een heel andere boodschap: ‘het weigeren van GGG’s is een kapitale vergissing’, ‘risico’s op lange termijn worden niet meegenomen in de duurzaamheidsberekening omdat ze moeilijk te bepalen zijn’, ‘het gaat altijd om een eenmalige oplossing’ en ‘eens een gen is ingebouwd, zal het daar blijven en overerven’…

Als ik daar de ervaring tegenover zet van Michel Haring, professor plantenfysiologie in Amsterdam, die aantoont dat het uiteindelijke resultaat van gentechnologie op planten nog altijd onvoorspelbaar is, maak ik mij ernstig zorgen. En ik krijg helemaal koude rillingen als ik kijk naar het Vlaamse co-existentiedecreet. Daarin staat dat afstanden van 50 meter voldoende zijn om vermenging met andere gewassen te voorkomen, terwijl iedereen weet dat bestuiving gebeurt via de willekeurige verspreiding van onder andere insecten en wind, en dat zelfs zand van de Sahel bij ons terecht kan komen.

Sterker nog, in het decreet geeft men openlijk toe dat vermenging op termijn onvermijdelijk zal zijn en dat GGG-vrije rassen met de tijd mogelijk zullen verdwijnen. Men beseft dus nu al dat keuzevrijheid in de toekomst niet meer mogelijk is! En dat terwijl er nog amper onderzoek is gedaan naar de mogelijke schadelijke gezondheidseffecten, de impact op milieu en de biodiversiteit.

Voor aanpassingen in het co-existentiedecreet vragen de wetgevers wetenschappelijke onderbouwing. Dat is de wereld op zijn kop: er zou juist éérst grondig onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek moeten worden gedaan, zowel naar korte- als naar langetermijneffecten, voordat men een wet maakt die GGG’s in het open veld toelaten.

En waarom wordt de vraag niet gesteld of we die GGG’s wel nodig hebben? Terwijl 59 regeringen in een VN-vergadering (april 2008) verklaarden dat GGG’s geen oplossing vormen voor de honger in de wereld, en terwijl boeren zelf bewijzen dat ze met een gezonde teeltrotatie en bedrijfseigen rassen perfect in staat zijn om ziektes en plagen onder controle te houden.

Bedankt overheid, bedankt wetenschap. In plaats van ons zo goed mogelijk te informeren, hebben jullie van elke mens een proefkonijn gemaakt in het GGG-experiment. Bedankt ook om te denken aan de toekomstige generaties die de gevolgen van jullie wetgeving ten volle zullen dragen. Ik zou het ten zeerste appreciëren mocht de overheid wél vertrekken vanuit het waarborgen van een keuzevrijheid voor de consument en de producent, én vanuit datgene wat een duurzame landbouw werkelijk nodig heeft. Want zodra de GGG’s zich op het veld gevestigd hebben, is er geen weg terug: het gen zal door kruisbestuiving overgeërfd worden.

INEKE DOCX IS STUDENT LANDWIJZER

door Ineke Docx

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content