Stijn Tormans

Gerard Alsteens, huistekenaar van Knack, wordt 75 maar aan ophouden denkt hij niet . ‘Ik heb goede voorbeelden: Picasso is ook tot een stuk in de negentig blijven werken.’

Hij voelt die 75 jaar alleen aan zijn lijf en leden, zegt hij. Vooral zijn rug doet wel eens moeilijk, al verbaast hem dat niet. Jaren voorovergebogen zitten boven een tekentafel: geen enkele rug die dan niet protesteert. Het zijn alleen maar les petits bobos van de ouderdom, zoals de Fransen dat zo mooi plegen te zeggen. GAL – pseudoniem van Gerard Alsteens – denkt op zijn 75e nog lang niet aan capituleren. ‘Ik heb goede voorbeelden, hè. Kunstenaars als Picasso of Louise Bourgeois zijn allebei een stuk in de negentig geworden. Tot hun laatste snik zijn ze blijven werken. Die behoefte voel ik ook.’

Wat drijft u na al die jaren?

GERARD ALSTEENS: Toen ik nog aan Sint-Lucas studeerde, wou ik al ‘bij’ zijn. Commentaar geven, de wereld vatten in beelden. Zoveel jaren later is dat niet veranderd. Al gaat mijn werk soms ook over banale dingen uit het dagelijkse leven. Een paar weken geleden maakte ik een illustratie over barbecues. Die verknallen elk jaar mijn zomer. Nooit is een barbecue lekker. Telkens als ze mij daarvoor uitnodigen, denk ik: o nee, niet weer. (lacht) Overal word je ermee geconfronteerd: wandel een winkel binnen en er hangt wel een affiche met ‘BBQ’ op. Alsof iedereen verdoofd moet worden en er niets belangrijkers gebeurt in de wereld.

In elk geval gebeurt er tegenwoordig weinig opbeurends. Het was ook geen goed jaar voor uw vakbroeders.

ALSTEENS: De aanslag op Charlie Hebdo was een grote opdoffer. Ik had vooral veel respect voor Wolinski, die ik nog ontmoet heb. Toch behoor ik niet tot de school van Charlie Hebdo. Vroeger had ik een abonnement op Hara-Kiri, de voorloper van het blad. De illustratoren daarvan wilden vooral grappig en grof zijn, maar ik vond dat ze iets te gemakkelijk het effect zochten. Dat is mijn stijl niet. Ik wil niet grappig zijn. Eigenlijk ben ik helemaal geen cartoonist, eerder een ‘meningtekenaar’. Ik maak een column, maar dan gevat in een beeld.

Na de aanslagen tweette Bart De Wever een tekening van u waarop hij afgebeeld staat als Hitler. Daaronder schreef hij: ‘Beledigd worden is de prijs van de vrijheid, en wij betalen die met plezier.’

ALSTEENS: Ik was niet verrast. De Wever probeert altijd te scoren op de kap van anderen. Bewust trok hij die tekening ook uit zijn context. Toen ik die in 2012 maakte, waren heel wat Vlaams Belangers net overgestapt naar de N-VA. Daarom vond ik die illustratie relevant. Dat uitgerekend De Wever zich opwierp als het boegbeeld van de vrije meningsuiting, vond ik overigens heel kras. Vergeet niet: hij weigert nog altijd te praten met de redactie van Le Soir. Net als met een aantal andere journalisten.

Bart De Wever blijft wel een dankbaar figuur om te tekenen.

ALSTEENS: Ik haat hem niet, maar ik ben het wel over alles met hem oneens. Dat blijkt ook uit mijn werk. De Wever is echt een oerconservatief. Ooit had ik in Interne keuken op Radio 1 een discussie met hem over Picasso. Hij vond dat ‘gedegenereerde en ontaarde kunst’.

Een paar weken geleden maakte u zich boos omdat Les femmes d’Alger van Picasso geveild werd voor een recordbedrag van 160 miljoen dollar.

ALSTEENS: Een sjeik uit Qatar heeft dat werk gekocht. Niet om in een museum te hangen, maar om te tonen hoe rijk hij is, en om de borsten te bedekken. Dat vind ik onzedelijk. Zo ga je niet met kunst om.

Hoeveel kost een GAL eigenlijk?

ALSTEENS: Mijn werk is niet te koop. Geldgewin interesseert me niet. Ik heb altijd de Belgische en wereldgeschiedenis willen becommentariëren. Mijn werk vormt een geheel. Daarom hoop ik dat het altijd bij elkaar blijft.

Stijn Tormans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content