De meesten komen niet voor de film, maar voor de cinema. Het festival van Cannes viert zijn vijftigste verjaardag.

Ze zijn zo zeker van hun stuk dat ze het gewoon ?Le Festival International du Film? noemen, alsof er maar één is. Geen festival ter wereld kan aan Cannes tippen en dat zal op deze vijftigste editie (7 tot 18 mei) nogmaals moeten blijken. Naast het contingent sterren en vroegere prijswinnaars wordt er ook hoog bezoek verwacht. Jacques Chirac wordt de eerste Franse president die dit walhalla van de film komt opluisteren. En waarom niet ? In een land dat economisch, sociaal en cultureel veel van zijn pluimen heeft verloren, blijft het mediterrane filmfeest een unicum van uitstraling en prestige. Een buitenkansje voor de Fransen om zich vast te klampen aan de grootheidswaanzin van weleer.

Zoals De Gaulle in Engeland gemaakt werd, zo is het de schuld van Hitler en Mussolini dat het festival van Cannes er gekomen is. Frankrijk heeft wel de film uitgevonden, maar niet de filmfestivals. Die eer gaat naar Italië. In 1934 werd in Venetië de eerste Mostra gehouden waar twee Mussolini-bekers werden uitgereikt, één voor de beste Italiaanse film, één voor de beste buitenlandse film. In 1938 gingen die prijzen naar Goffredo Alessandrini voor zijn propagandafilm ?Luciano Serra, pilota? en naar Leni Riefenstahl, boegbeeld van het nationaal-socialisme, voor ?Olympia?. Uit protest stapten de democraten in de jury op.

Tijdens de treinreis naar Parijs wist Jean Zay, Frans minister van het Volksfront, Engelsen en Amerikanen te overtuigen van de noodzaak van een filmfestival in een vrij land. Biarritz, Vichy en Algiers kwamen in aanmerking. Maar uiteindelijk werd het Cannes, een ingedommeld maar zonnig stadje aan de Franse Rivièra. Het eerste festival was gepland voor het najaar 1939, maar werd in de kiem gesmoord toen Hitler op 1 september Polen binnenviel. Jean Zay werd later door de nazi’s vermoord.

Pas na de bevrijding gaat het festival echt van start. De André Gide-verfilming ?La Symphonie Pastorale? met een blinde Michèle Morgan wint in 1946 de eerste Grand Prix. De prijs van de jury gaat naar ?La Bataille du Rail? van René Clément, waarin anonieme spoorwegarbeiders nazitreinen saboteren.

Niet dat alles tijdens deze eerste editie van een leien dakje loopt : de minister van dienst begaat een flater van formaat als hij ?le salon de l’agriculture? open verklaart. En tijdens de projectie van ?Notorious? van Alfred Hitchcock worden twee filmspoelen verwisseld. Het gaat er in die eerste jaren even gemoedelijk als diplomatiek aan toe elk deelnemend land gaat met een prijs naar huis. De diplomatie blijft nog lang voortwoekeren : om de Amerikanen te ontzien, weigert de selectiecommissie in 1959 ?Hiroshima mon amour? van Alain Resnais.

EEN GOUDEN RECHTHOEK

We zijn nu vijftig festivals later. Wie goed kan tellen, zal meteen merken dat het er intussen 53 hadden moeten zijn. Tweemaal ging het feest niet door (in 1948 bij gebrek aan subsidies ; in 1950 omdat de festivaldatum verplaatst werd van het najaar naar de lente) en in mei ’68 werd het festival na enkele dagen opgedoekt omdat het hele land in rep en roer stond. Om het jaar daarop te herrijzen, gestaag te groeien en hoog uit te torenen boven zijn grote rivalen, Berlijn en Venetië.

Cannes onderging in die halve eeuw allerlei metamorfoses. Journalisten van Le Monde schetsen in een speciale editie de historiek van het festival en onderscheiden vier periodes : de pioniersjaren (1946-1956), de cinefiele jaren (1957-1966), de politieke jaren (1967-1976), de spektakeljaren (1977-1986) en ten slotte les années médiatiques (1987-1996). Mediagekte waarvan we een overdosis kregen in 1991 met de komst van Madonna.

De drukte wordt nog in de hand gewerkt door het feit dat het terrein waarop alles zich afspeelt maar een zakdoek groot is, maar dan wel een gouden rechthoek van nog geen kilometer lang en nauwelijks tweehonderd meter breed, met in het westen het Palais des Festivals, in het oosten het Martinez hotel en met als hoofdslagader de met palmbomen afgezoomde Boulevard de la Croisette.

In de loop der jaren nam het aanbod films almaar toe en geraakte het programma opgesplitst in allerlei nevensecties, met naast het officiële programma ook Un Certain Regard, La Semaine de la critique en de Quinzaine des réalisateurs.

De competitie blijft het artistieke uitstalraam van het festival en wekt de indruk dat de wereldkaart van de film nog niet is gekrompen tot Hollywood. Maar ook in deze cinefiele tempel hebben de kooplieden het voor het zeggen. De werkelijke hartslag van het festival voel je in de Marché International du Film, een pelliculebeurs in de kelders van het festivalpaleis en de zaaltjes in de Rue d’Antibes. Inkopers, verkopers, producenten en salesagenten stiefelen er tussen de honderden stands in de zalmkleurige bunker en kantoortjes in de luxehotels. In twee jaar tijd is het aantal deelnemers verdubbeld tot 4000 en worden er ongeveer duizend vertoningen georganiseerd.

Elke oudstrijder zal je hetzelfde vertellen : vroeger was het beter. Waarmee wordt bedoeld : toen waren we met minder. De eerste editie was nog een gezellig onderonsje voor een zeshonderd gegadigden, voor deze jubileumeditie worden meer dan twintigduizend deelnemers verwacht. De meesten komen overigens niet voor de films, maar voor de cinema. Twee weken voor de startdatum zullen ze veeleer hun garderobe aan een kritisch onderzoek onderwerpen dan hun filmgeschiedenis wat bijspijkeren.

Het officiële fotoalbum van het Cannescircus is dan ook een catalogus van frivoliteiten en het mondaine : starlets die uit de kleren gaan, dure recepties, defilés in droomwagens. Paparazzikiekjes waarbij je nu alleen nog kunt giechelen, waren destijds wereldschokkend. Het beroemdst is de foto van Robert Mitchum in een gestreepte polo aan het strand terwijl hij gretig de blote borsten van Simone Silva bepotelt. Nu komt het tafereel vrij onschuldig over, maar in 1954 lag dat anders. Simone Silva werd beleefd verzocht om Cannes te verlaten. Bij haar terugkeer in Hollywood werd ze onder druk van allerlei zedenbrigades door elke grote studio geboycot. Ze pleegde uiteindelijk zelfmoord.

PALM DER GOUDEN PALMEN

Iedereen klaagt en protesteert maar komt elk jaar terug. Cannes heeft het allemaal overleefd : de meirevolte en de bomaanslagen ; de studentenstakingen en de sociale onlusten ; het slechte weer (in 1984 regende het van de eerste tot de laatste dag, weet het Franse Première) en de concurrentie van de Amerikaanse Filmmarkt in Los Angeles ; de overstap in 1983 naar de veelgesmade nieuwe festivalbunker en de afwezigheid de jongste jaren van de Amerikaanse majors die hoe langer hoe meer de Berlinale gebruiken als hun lanceerplatform ; de te dure prijzen in de horeca en de belachelijke prijzen bij de bekendmaking van het Palmares.

Vooral met die prijzen en de jury’s wil het wel eens tegenzitten. Gilles Jacob, délégué général sinds 1978, zegt in een gesprek in Studio magazine dat voor hem de Gouden Palm het symbool bij uitstek blijft van het festival. Het is in ieder geval de enige prijs die enige commerciële garanties biedt. Absolute recordhouder blijft ?Als de ooievaars voorbijvliegen? waarin Mikhaïl Kalatozov het eerste Sovjet sekssymbool introduceerde, Tatiana Samoïlova. De prent lokte in 1958 in Frankrijk meer dan vijf miljoen toeschouwers. Maar zelfs een Gouden Palm kan wel eens falen aan de kassa : ?Best Intentions? van Bille August was vijf jaar geleden goed voor nauwelijks 90.000 bezoekers in Frankrijk, een absoluut dieptepunt.

En dan hebben we het nog niet over de dubieuze artistieke kwaliteiten van het palmares. Wie kan een prijzenslag serieus noemen die tot twee keer toe Bille August bekroont en die ?La Parole donnée? van Anselmo Duarte verkiest boven ?Procès de Jeanne d’Arc? van Robert Bresson ?

Legio zijn ook de voorbeelden waar de jury de boot mist. Uitgerekend in het jaar dat de nouvelle vague doorbreekt met ?Les Quatre Cents Coups? van François Truffaut bekroont ze ?Orfeu Negro?. Maar ook andere grote stromingen zoals de Cinema Novo, de Britse Free Cinema en de Neue Deutsche Kino, de explosie van talent in China, Taiwan en Hongkong werden voor ’t eerst op rivaliserende festivals ontdekt. Cannes is altijd veel beter geweest in het consacreren dan in het reveleren. Voor de echte ontdekkingen ben je aangewezen op de ?Quinzaine des réalisateurs?.

Ook werden in die halve eeuw nogal wat groten der film over het hoofd gezien, zelfs al waren ze met belangrijk werk vertegenwoordigd : Alfred Hitchcock, Kenji Mizoguchi, Jean-Luc Godard. Iets wat de Palm der Gouden Palmen dit jaar zou moeten goedmaken. Die jubileumprijs gaat naar de 78-jarige Ingmar Bergman, die met overweldigende meerderheid werd uitgekozen door de nog vijfendertig levende bezitters van een Gouden Palm. Het is weinig waarschijnlijk dat de zwaarmoedige Zweed de onderscheiding persoonlijk in ontvangst zal nemen hij zou nog altijd niet zijn hersteld van een zware depressie na het overlijden van zijn echtgenote vorige zomer.

Bij het overlopen van vijftig jaar prijzen in Cannes kom je nogal wat gekke zaken tegen. Zo vermeldt het palmares van 1955 niets minder dan een ?hommage à la simplicité et à la sincérité? van Haya Hararit in ?Hill 24 Doesn’t Answer?.

Maar er is ook iets raars aan de hand in een land dat bekend staat om zijn arrogantie en chauvinisme. De Franse film blijft meestal in de kou staan als het op grote prijzen aankomt. Het gastland won de afgelopen dertig jaar maar één Gouden Palm, voor ?Sous le soleil de Satan? (1987). En bij de bekendmaking kreeg regisseur Maurice Pialat de volle lading van het opgedirkte galapubiek in het auditorium Lumière. Terwijl het toch al van 1966 geleden was met ?Un Homme et une femme? dat Frankrijk in de prijzen viel.

Toen hij nog geen filmmaker was, maar alleen een onbekende verslaggever met een slecht karakter, orakelde François Truffaut : ?Cannes est un échec dominé par les combines et les faux pas.? Over de intriges en misstappen valt te discussiëren, maar een mislukking ?

Patrick Duynslaegher

Een jubilerend Cannes gaat vergezeld van een groot aantal publicaties. De meest prestigieuze uitgave ?Le Roman de Cannes? (298 FF), is een rijkelijk geïllustreerde kroniek, gemaakt met medewerking van het festival. Ofschoon de auteur ( Danièle Heymann van Le Monde) enige onafhankelijkheid zou mogen garanderen, is alles in deze officiële geschiedschrijving even rooskleurig als revisionistisch. Zo wordt op het afgesprongen festival van mei ’68 teruggeblikt door een getuige, de Franse SF-schrijver Jacques Sternberg, die lustig de draak steekt met de protesten van Truffaut, Malle en co.In ?Histoires de Cannes? (50 FF), een special van Cahiers du Cinéma, komen heel wat interessantere meningen aan bod. Het befaamde Franse tijdschrift laat elk festivaljaar bevoorrechte getuigen aan het woord : critici, schrijvers, juryleden, regisseurs uit binnen- en buitenland, onder wie Jean Cocteau, Jean-Louis Bory, Georges Simenon en Georges Sadoul. Wat soms voor verrassende visies zorgt op een halve eeuw festivalgeschiedenis. Cahiers du Cinéma publiceert ook het fotoalbum ?Cannes Cinéma? (295 FF). Het vaak onuitgegeven beeldmateriaal komt uit de archieven van de familie Traverso, vier generaties fotografen die de historiek vastlegden op de gevoelige plaat.Ook het weekblad Télérama brengt naast de officiële cd-rom een hors série nummer uit ?50 ans de festival? (samen 295 FF). En het glanzende Studio pakt in zijn mei-nummer (30 FF) uit met een verjaardagsalbum van driehonderd foto’s.

De rode loper voor de jubileumuitgave.

Isabelle Adjani : Madame la présidente.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content