Peter Carmeliet bestudeert de vorming van bloedvaten, onder meer in de context van kanker.

Peter Carmeliet (°1959, Leuven) studeerde in 1984 maxima cum laude af als doctor in de geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Momenteel leidt hij het Vesalius Onderzoekscentrum van de Leuvense tak aan het Vlaams Instituut voor Biotechnologie.

Zijn werk is sterk, maar niet uitsluitend, gericht op de vasculaire endotheliale groeifactor: een in 1989 ontdekte molecule die een sleutelrol speelt in de vorming van bloedvaten. Carmeliet raakte erin geïnteresseerd omdat het moleculaire aspect ontbrak in de studie van de vorming van bloedvaten, toen hij zijn onderzoeksteam opstartte.

‘Wij dachten aanvankelijk dat de stof alleen een rol speelt bij de vorming van bloedvaten,’ geeft hij toe, ‘maar bij nadere studie bleek het een molecule te zijn die meerdere processen stuurt. Puur toeval.’

Hoe toevallig is toeval in dit soort gevallen?

PETER CARMELIET: Er is natuurlijk altijd een beetje geluk mee gemoeid, maar een neus heb je er ook voor nodig. Je moet dingen aanvoelen, en veel creativiteit tentoonspreiden. Die fijne neus ontwikkel je met een doorgedreven kennis. Bij dit soort werk weet je meestal wel waar je begint, maar nooit waar je eindigt. Wij zijn met onze molecule, bijvoorbeeld, ook bij het zenuwstelsel beland.

Dus één factor is cruciaal voor de sturing van zowel het bloedvaten- als het zenuwstelsel?

CARMELIET: Het blijkt een héél fundamentele molecule te zijn, die allang meegaat. Ze komt ook bij wormen en fruitvliegen voor, en overal speelt ze een rol in het sturen van migraties van cellen en de vorming van celpatronen. Ze is waarschijnlijk ontstaan ter ondersteuning van de organisatie van het zenuwstelsel, want ze komt ook voor bij dieren zonder bloedvaten. Waarschijnlijk is ze achteraf, toen bloedvaten nodig waren om grote dieren van voldoende zuurstof te voorzien, ook daar ingezet.

Maakt zo’n meervoudige functie het niet moeilijk om van de stof een geneesmiddel te maken, door de mogelijke ongewenste neveneffecten?

CARMELIET: Het kan voor complicaties zorgen, maar we kunnen er bijvoorbeeld antistoffen tegen maken die niet door de bloedhersenbarrière kunnen, en dus niet aan de zenuwen raken. We hebben met het Leuvense biotechbedrijf ThromboGenics een antistof ontwikkeld tegen een andere groeifactor voor bloedvaten, waarmee het bedrijf nu samen met de farmaciereus Roche de eerste klinische tests aan het doen is.

Wat kan er in eerste instantie mee genezen worden?

CARMELIET: Het is de bedoeling de vorming van bloedvaten te remmen die bijvoorbeeld tumoren moeten voeden, zodat de ontwikkeling van gezwellen afgeremd kan worden. Ik vermoed dat Roche er in eerste instantie frequent voorkomende kankers mee zal willen aanpakken. De grote bedrijven gaan meestal voor de aandoeningen waarvoor de nood en de financiële return het hoogst is.

Voorlopig is uw groeifactor nog niet in staat kanker te stoppen?

CARMELIET: Nog niet, nee. Genezen zal trouwens niet mogelijk zijn met onze stof. We hopen de ziekte er wel mee te kunnen stabiliseren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content