Minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel en staatssecretaris voor Buitenlandse Handel Pierre Chevalier werken zich uit de naad om de Antwerpse diamant te verdedigen. Er staat dan ook veel op het spel.

De diamantsector is goed voor zeven procent van het Belgische bnp en voor twaalf procent van de Vlaamse export. Zestig procent van de ruwe diamant gaat langs Antwerpen. Waar komt dan die onrust vandaan?

De verklaring is eenvoudig. Deze week publiceert het VN-sanctiecomité onder leiding van de Canadese VN-ambassadeur Robert Fowler een rapport over de band tussen illegale diamanthandel en de Afrikaanse burgeroorlogen. Daarin zou België worden genoemd. Intussen voert een aantal ngo’s campagne voor een strikte naleving van het VN-embargo op diamant die door de Angolese rebellenorganisatie Unita wordt aangeboden. De ngo’s wijzen België (Antwerpen) met de vinger. De controle op de invoer van diamant in ons land, die wordt uitgevoerd door de Belgische douane in samenwerking met het Diamond Office, een afdeling van de Hoge Raad voor Diamant (HRD) in Antwerpen, vinden ze ontoereikend.

De Belgische regering en de Hoge Raad zelf ontkennen niet dat er iets fout loopt. In overleg met het VN-sanctiecomité hebben ze dan ook de controles versterkt. De regering heeft een interministeriële task force benoemd, de Hoge Raad installeerde een vrijwel waterdicht systeem voor invoer uit Angola – met andere landen wil de Raad dezelfde afspraken maken. De Raad vraagt de diamantairs ook met klem om geen illegale diamant te kopen, aangeboden door guerrillabewegingen.

Is alles dan zoals het hoort? Geenszins. De systematische aanvallen van bepaalde ngo’s gericht tegen België en zijn diamantsector, irriteren Michel terdege. Op 13 januari al verklaarde hij dat de controles in Antwerpen een voorbeeld zijn voor andere landen. Bovendien, stelde hij, ‘zwichten we niet voor een moreel terrorisme dat soms buitenlandse belangen verbergt.’ Een week later volgde een verduidelijking: ‘Voor sommige campagnevoerders is het doel lang niet zo moreel en zuiver als ze doen geloven. Emoties rond de oorlogen in Afrika worden misbruikt voor een campagne, die in wezen oneerlijke concurrentie verbergt.’

NGO’S OP PAD

De Antwerpse diamantairs hebben zo hun idee over die concurrentie, maar openlijk praten, willen ze niet. Ze zijn bang voor de reactie van de Zuid-Afrikaanse diamantreus De Beers en zijn commerciële poot in Londen, de Central Selling Organisation (CSO). Ze willen niet uitgesloten worden uit de groep van zogeheten zichthouders, een exclusieve club die meerdere malen per jaar aan bijeenkomsten deelneemt waarop de beste diamant wordt voorgesteld. En hun vrees is niet denkbeeldig, zeker niet nu de CSO besliste om het aantal zichthouders terug te schroeven.

Off the record willen ze echter wel praten. En dan krijg je het volgende verhaal. Eind 1998 begon de Britse ngo Global Witness campagne te voeren en beschuldigde De Beers ervan sinds 1992 diamant te hebben gekocht van de Angolese Unitarebellen – het bedrijf zou daar zelfs prat op zijn gegaan. Maar De Beers reageerde verrast en werd strenger dan de VN. Op 5 oktober 1999 verklaarde het bedrijf dat het voortaan strikt het VN-embargo tegen de onwettige Unita-diamant zou onderhouden. Bovendien zou het geen Angolese diamant meer kopen, behalve dan wat het verplicht werd af te nemen van SDM, de joint venture tussen het Australische Ashton Mining en het Angolese halfstaatsbedrijf Endiama. Meteen kondigde De Beers ook de sluiting aan van zijn comptoirs in Congo en Guinea.

Op 12 januari publiceerde de Canadese ngo Partnership Africa Canada (PAC) dan een kritisch rapport over België. De organisatie wil een internationaal embargo op alle diamant uit Liberia, Guinea en Ivoorkust, drie landen via dewelke rebellen van het RUF (Revolutionary United Front) uit Sierra Leone hun diamant zouden afzetten. Halverwege de jaren negentig, stelt PAC, voerde Liberia elk jaar vijf miljoen karaat diamant meer uit dan het land zelf won (klopt), en die hoeveelheid kwam, nog steeds volgens PAC, van het RUF (klopt niet helemaal). In die periode was een deel van de zogenaamde Liberiaanse diamant eigenlijk afkomstig uit Rusland. De Russische diamantairs wilden niet alles aan De Beers verkopen en vonden een lucratieve uitweg.

Maar de campagne duurde voort. Enkele weken later riep Etienne Tshisekedi – de nummer één van de oppositie tegen de Congolese president Laurent Kabila – op tot een internationale boycot van de Congolese diamant, of die nu van de regering komt of van de rebellen. Dat Tshisekedi die oproep lanceerde vanuit Johannesburg, de zetel van De Beers, zal wel toeval zijn.

ETHISCH ONDERNEMEN

In Antwerpen hadden ze het begrepen. Een dergelijke epidemie van embargo’s tegen telkens dezelfde vier Afrikaanse landen kon maar bezwaarlijk toevallig zijn, zeker niet voor wie de nieuwe intenties kent van de Beers. Het Zuid-Afrikaanse bedrijf bepaalde lang de markt door alles op te kopen. Nu ijvert het vooral voor een controle op de mijnen zelf. Voor het goede doel natuurlijk.

Maar de druk op de klant blijft bestaan: ‘We ontwikkelen een strategie waardoor we de uitverkoren en wellicht enige toeleverancier worden van onze beste klanten’, stelde Gary Rolfe, managing director van De Beers, in een interview aan het Israëlische diamantairsblad Mazal U’Bracha.

De concurrentie op de markt voor ruwe diamant wordt heviger, dat geeft De Beers ruiterlijk toe. En het bedrijf zal ‘gepast’ reageren, hoewel voorzitter Nicky Oppenheimer in augustus 99 stelde dat hij daar niets over kwijt wil. Maar, soms spreken daden luider dan woorden.

In het verleden werden de directeuren van De Beers altijd gezien als cynische rekenmachines. Plots maakten ze echter een halve draai en werden kampioenen in ethisch ondernemen. Ze gingen onderhandelen met het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Washington wil graag een einde maken aan de ‘diamant-oorlogen’ en De Beers wil erover waken dat de concurrentie geen ‘vuile’, want verdachte diamant op de markt brengt. Tussen haakjes: De Beers aast al jarenlang op de Amerikaanse markt, maar de Amerikaanse antitrustwetten maken dat onmogelijk.

En er is de concurrentie. In Angola is de Braziliaanse mijnbouwer Odebrecht aan het werk, naast traders als de Israëli Leviev, die er in febuari een miljardencontract ondertekende voor de commercialisering van diamant.

Bovendien blijft het toevalligheden regenen. De vier door de ngo’s geviseerde landen (Congo, Guinea, Liberia en Ivoorkust) vallen samen met Angola en andere Afrikaanse landen buiten de exclusieve De Beers-landendriehoek (Zuid-Afrika, Botswana en Namibië), de belangrijkste leveranciers van wat in Antwerpen de outside market wordt genoemd. Ook daar is de concurrentie groot. Het zou, zeggen kwatongen, De Beers niet slecht uitkomen als de Antwerpse klanten een boycot aan hun broek kregen, zeker niet op het moment dat Angola zich als een grootproducent van diamant begint te profileren. Als je de ontwikkeling van Angola – waar net zo’n 700 mogelijke diamantlagen zijn ontdekt – wilt stoppen, moet je dat nu doen, zeggen experts.

De diamantairs zijn er rotsvast van overtuigd dat Canada – tegen 2008 een van de wereldleiders in diamant – geen enkel belang heeft bij het succes van de Angolese, hoogwaardige diamant, noch bij het succes van alternatieve (lees niet-CSO-gebonden) markten zoals in Antwerpen.

Op dit ogenblik is in de Canadese North-West Territories heel wat prospectie aan de gang. De Beers zelf via zijn filiaal Monopros Ltd, het Britse Rio Tinto, en het Australische BHP Minerals dat (toevallig) in 1999 een akkoord sloot met De Beers voor de commercialisering van een derde van de productie in het Canadese Ekati.

TOEVAL OF NIET?

In Antwerpen vragen ze zich dan ook af of het écht toeval is dat Canada, toch een indirecte begunstigde van het embargo, zijn eigen VN-ambassadeur John Fowler aanstelde als voorzitter van het VN-sanctiecomité. In elk geval staat de Antwerpse vleugel van het Wereldverbond voor Diamantwerkers heel sceptisch tegenover Canada. Als Ottawa zich immers zo inspant voor ethisch ondernemen in diamantzaken, waarom geeft het dan niet het goede voorbeeld en laat het in de eigen diamantindustrie vakbonden toe?

En hoe staat het met de rapporten van die ngo’s? ‘Propaganda’, stelde Louis Michel. Overdreven, maar het is niet onmogelijk dat de goede bedoelingen van de ngo’s lichtelijk werden omgebogen. Er is immers niet alleen het economische belang van Canada, ook Groot-Brittannië speelt mee. Londen is niet alleen de zetel van het CSO, maar het heeft ook de Canadese ngo PAC gefinancierd, die – voor wat hoort wat – aan de internationale gemeenschap de raad geeft Londen te steunen in zijn inspanningen om de politie en het leger van Sierra Leone te hervormen.

Global Witness van zijn kant kreeg van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken een som toegestopt, om een onderzoek op te zetten naar de techniek die de afkomst nagaat van diamant. Maar, zeggen ze in Antwerpen, de Britse ngo heeft die kennis zelf niet in huis. Daarom huurde Global Witness een Amerikaanse diamantair in, Martin Rappaport. Maar die is niet noodzakelijk totaal neutraal. Hij deed een vergeefse poging om voorzitter te worden van de diamantbeurs in Tel Aviv. Toen dat mislukte, bracht hij zijn techniek van fingerprinting aan de man. Die zou het mogelijk moeten maken de koosjere van de niet-koosjere diamant te onderscheiden – de laatste zijnde de diamant afkomstig uit de gebieden die onder controle staan van de guerrilla. En Rappaport heeft voor alles een oplossing: de legale diamant zal hij zelf wel verkopen.

Voor één keer zijn zowel de experts van De Beers als die uit Antwerpen het met elkaar eens: dit is onzin. Om een correcte identificatie mogelijk te maken, zou de techniek overal beschikbaar moeten zijn, waar diamant gedolven of verkocht wordt. Bovendien zou iedereen er zeker van moeten zijn, dat diamanten uit verschillende mijnen niet in hetzelfde lot worden aangeboden.

Altijd al was de diamantwereld omgeven door een waas van mysterie. Ook nu. Maar dat geldt ook voor enkele ngo’s die de campagne steunen. Ze eisen grote klaarheid over de transacties van De Beers en die in Antwerpen. Maar wie hún rapporten financierde, dat is niet duidelijk. PAC heeft het over ‘vijf officiële Britse en Canadese schenkers’ die vroegen om anoniem te blijven. En een vertegenwoordiger van Global Witness gaf aan het diamantairsblad Mazal U’Bracha toe, dat sommige van zijn donatoren ‘wellicht in Angola aan het werk zijn’. Hij weigerde hen bij naam te noemen.

EN NU DE CAMPAGNE

Aan de andere kant zwaaien ze in Antwerpen wat te gemakkelijk met de complottheorie. De Canadese PAC wil inderdaad de fraude met Sierraleoonse diamant bestrijden, omdat enkel een wettige handel het land de kans geeft de armoede te bestrijden. Bovendien is De Beers niet helemaal weg uit Centraal- en West-Afrika. In Guinea bijvoorbeeld doet het bedrijf nog steeds aan prospectie. Wel wil De Beers zich distantiëren van de ‘informele sector’, zegt een vertegenwoordiger aan Knack: ‘Een verantwoordelijke diamantindustrie kan niet lijdzaam toekijken als mensen lijden onder de plannen van een paar kortetermijndenkers. Angola, Sierra Leone en Congo kunnen alleen gered worden door massale politieke, sociale en commerciële integriteit.’

Wat De Beers er niet bij vertelt, is dat niet werken met de informele sector gelijkstaat aan een marginalisering van vrijwel het hele continent.

Ook de ngo’s lijken weinig bekommerd om de duizenden mensen die leven van de kleinschalige mijnbouw en handel in diamant. Een totaal embargo op die inderdaad illegale handel zou voor al die groepen de doodsteek betekenen. En precies de neiging van veel ngo’s om onwettige productie synoniem te maken met financiering van rebellen, creëert daar verwarring. Maar dat komt De Beers wel uit.

Toch gaapt tussen De Beers en de ngo’s een grote kloof. PAC wil immers een totale boycot. De Canadese ngo dreigt in zijn rapport met een consumentencampagne. Dat slogans als diamonds are not a girl’s best friend bij foto’s van meisjes die door de rebellen mishandeld zijn, wel degelijk effect kunnen sorteren, staat vast. Het is alleen jammer dat PAC nogal selectief verontwaardigd is: de landmijnen die de huurlingen van Executive Outcome leggen rond de diamantmijnen, verontrusten hen heel wat minder.

In elk geval weet iedereen nu waar het op staat. Nog deze maand houdt het Wereldverbond voor Diamantwerkers een internationale vergadering in Botswana. De diamantwerkers zullen immers mee het slachtoffer zijn van een antidiamantcampagne, wie die ook uitroept en welke bedoeling daar ook achter schuilgaat. Dat weten De Beers en de Zuid-Afrikaanse regering ook.

De vraag is of de campagne niet op het verkeerde doelwit mikt. Het klopt dat sommige diamantairs een of ander kamp in de Afrikaanse burgeroorlogen hebben gefinancierd. Serge Muller – de baas van Rex Diamonds – heeft zelfs toegegeven dat hij deelnam aan onderhandelingen om wapens te kopen voor de Sierraleoonse regering. Maar, zegt Olivier Kamitatu, nummer twee van de rebellen van Jean-Pierre Bemba, ‘zou het niet simpeler zijn de wapenhandel stil te leggen en de diamanthandel met rust te laten?’ Diamanten zijn immers niet de enige bronnen van inkomsten voor de oorlogvoerende partijen. De Britse premier Tony Blair – die zeer verontwaardigd doet over de illegale handel in diamant, maar tegelijk wel gevechtsvliegtuigen wil verkopen aan Zimbabwe, dat flink meedoet in de Congolese oorlog – weet daar alles van.

Het is duidelijk: verontwaardiging en humanitaire bezorgdheid worden gebruikt als scherm voor de echte inzet: de controle van de diamantmarkt.

François Misser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content