‘De wetenschap is onze laatste reddingsboei’

© National Geographic

Wereldberoemd werd hij als regisseur van Titanic. Die film was niet veel meer dan een vingeroefening voor de expeditie waar James Cameron als kind al van droomde: afdalen naar de diepste plek in de oceaan. In de spectaculaire documentaire Deepsea Challenge duiken we met hem mee in de Marianentrog, elf kilometer onder het wateroppervlak. ‘Door de druk in het diepst van de oceaan liep ik het risico om te veranderen in een vleeswolk.’

Ging met uw afdaling naar de Marianentrog, elf kilometer diep in de Stille Oceaan, een levensdroom in vervulling?

JAMES CAMERON: Als kind al droomde ik van de diepte van de oceanen. In mijn tienerjaren leerde ik duiken in een openbaar zwembad in Buffalo (VS), dicht bij de Canadese grens. Daarna kreeg ik belangstelling voor de exploratie van scheepswrakken en bezocht ik koraalriffen over de hele wereld. Zo vulde ik mijn vrije tijd, en daarnaast maakte ik films. In 1988 gaf de opname van Abyss, waarvan ik het verhaal op mijn vijftiende had geschreven, me de mogelijkheid om beide passies te combineren. Ik kwam in contact met de grootste specialisten van het diepzeeonderzoek: we ontwierpen speciale duikerhelmen en maakten gebruik van allerlei soorten bemande of telegeleide voertuigen. Maar tijdens het hele Abyss-avontuur zijn we nooit dieper dan twintig meter gegaan. In 1992 kwam de volgende stap, tijdens de voorbereiding van Titanic. Op zoek naar het nodige materiaal voor onze afdaling naar het wrak, kwam ik in Rusland terecht bij professor Anatoli Sagalevitsj, ontwerper van de Mir-diepzeevoertuigen. De duik naar de Titanic vond plaats in 1995. In de tien jaar daarna ondernam ik nog zes andere expedities op grote diepte.

Voor Deepsea Challenge bent u tegelijk technicus, onderzoeker, acteur en producent.

CAMERON: In 2005, nog tijdens de opnames van Avatar, begon ik de afdaling naar de Marianentrog voor te bereiden en onze onderzeeër te ontwerpen. Cameron Pace Group werd dé specialist in 3D-beelden en onderzeese opnames. We verkopen ons materiaal aan heel Hollywood: Scorsese gebruikte het voor Hugo Cabret, Ang Lee voor Life of Pi. Voor Deepsea Challenge moesten we 3D-camera’s ontwikkelen ter grootte van een sigaar, die een druk van meer dan een ton per vierkante centimeter kunnen weerstaan. Door naar de diepste plek van onze planeet te gaan, wilde ik de degelijkheid van onze technologie bewijzen tegenover de wetenschappelijke wereld. Om diezelfde reden financierde de Amerikaanse marine in 1960 de eerste expeditie van Jacques Piccard en Don Walsh naar de Marianentrog.

Hebt u daarom een beroep gedaan op Walsh om dit avontuur voor te bereiden?

CAMERON: Ik had hem in 2005 aangetrokken als adviseur voor Abyss. We zijn vrienden geworden. Ik heb eigenlijk gewoon zijn krachttoer nog eens overgedaan. Alleen aan het andere eind van de trog, zestig kilometer meer naar het oosten. En daar was het precies even diep.

Wat zijn de moeilijkheden bij dit soort opnames?

CAMERON: Door de druk in het diepst van de oceaan liep ik het risico om onmiddellijk in een vleeswolk te veranderen bij een implosie van de Deepsea Challenge. Toch was ik op elf kilometer diepte minder bezorgd dan op het scheepsdek: probeer je een opnameploeg voor te stellen die, beladen met camera’s en kabels, bij een stevige wind de tewaterlating filmt van een tuig van twaalf ton dat in de lucht hangt. Een paar keer dreigde het helemaal mis te gaan. Onze boot en onze hijskraan waren er niet voor toegerust.

Niet een grote onderneming, maar een klein bedrijf als het uwe heeft deze expeditie tot stand gebracht. Hebt u daar een verklaring voor?

CAMERON: Lange tijd gingen ingenieurs alleen in op vragen van wetenschappers, die het nut niet inzagen om in wrakken rond te snuffelen. Om het publiek de binnenkant van de Titanic te tonen, moesten we zelf speciale diepzeevoertuigen bedenken, en de miniaturisering van de camera’s uitdokteren. De expeditie zelf, dat is een economische kwestie. Afdalen tot een diepte van 6000 meter is nog betaalbaar. Maar als je dieper wilt gaat, moeten grote middelen worden ingezet, en dat om amper twee procent van de zeebodem te verkennen.

Waar zijn de grote projecten om de wereld te exploreren gebleven?

CAMERON: De Amerikaanse overheid heeft zelfs de middelen niet meer om astronauten naar haar ruimtestation te sturen. Dat gebrek aan politieke ambitie is waanzinnig. De beleidsverantwoordelijken kijken niet verder dan wat de publieke opinie op korte termijn beroert: de economie, werkgelegenheid, defensie, terrorisme. Ik weet uiteraard dat je op zulke diepten geen olie zult vinden, maar dit soort expeditie is toch een symbool van vooruitgang voor het publiek. Een collectieve droom. Toen we de Deepsea Challenge tentoonstelden in het natuurhistorisch museum van New York, stonden de mensen er met open mond naar te kijken. De zin voor avontuur kwam bij hen terug.

De medische en technologische vooruitgang is vandaag in handen van een miljardairsclub, zo lijkt het wel. Bill Gates voor de volksgezondheid, Elon Musk voor de ruimtevaart, uzelf voor de oceanen.

CAMERON: In de jaren vijftig, zestig en zeventig vervulde de staat zijn taak door het onderzoek te financieren. Vandaag leiden de budgettaire kwesties steevast tot geruzie tussen Republikeinen en Democraten en is snoeien de norm geworden in programma’s waar de publieke opinie niet meteen het nut van inziet. Maar aan de opdrachten voor de grote industriële groepen die met defensie verbonden zijn, wordt niet geraakt. Voor oceanografisch onderzoek beschikt de Amerikaanse regering nog over één onderzeeër, Alvin, die slechts tot 4000 meter diepte gaat. Terwijl we dringend behoefte hebben aan nieuw materiaal.

Om wat te doen?

CAMERON: Om meetinstrumenten op te kunnen stellen op de bodem van de oceaan, zodat we de impact van de klimaatverandering kunnen evalueren.

Bent u een pleitbezorger van de milieuzaak?

CAMERON: Ik geloof niet langer in het politieke discours. De democratie wordt uitgehold door de belangen van de grote groepen in de petroleumsector, de agro-voedingsindustrie of de farmacie. Ik gebruik mijn mediabekendheid om het publiek rechtstreeks aan te spreken, want de omslag kan alleen vanuit de samenleving komen en moet niet van bovenaf worden opgelegd.

U hebt een opmerkelijk parcours afgelegd. U bent een tijdje trucker geweest, later arbeider. Is dit het leven zoals u het zich had voorgesteld?

CAMERON: Ik was een tiener aan het eind van de jaren zestig, een rebelse periode waarin allerlei opvattingen en tradities werden verworpen. Ik wilde zeker geen ingenieur worden zoals mijn vader. Het begin van mijn studententijd verliep nogal chaotisch: ik ben overgestapt van de fysica naar de astronomie, en van de grafische kunsten naar de literatuur. En dan heb ik alles laten schieten. Door vrachtwagens te besturen koos ik voor een job die me voldoende tijd liet om mijn artistieke passies uit te leven: schrijven en schilderen. Ik wilde van het ware leven proeven. Als jongeren me vragen hoe je cineast wordt, antwoord ik dat ze eerst iets te zeggen moeten hebben. Dat is maar mogelijk door levenservaring op te doen. Door alleen film te studeren, maak je films… over films. Je moet integendeel de wereld kennen, het avontuur wagen, relaties aanknopen, verliefd worden, met je kop tegen de muur lopen en weer opstaan. Niet tot je 40e welteverstaan, maar eenmaal je hebt geleefd, is het niet zo moeilijk om cineast te worden.

U hebt ook een passie voor handenarbeid.

CAMERON: Ik ben anderhalf jaar precisiemecanicien geweest. Toen is er iets gebeurd wat de loop van mijn leven heeft veranderd. Om als zelfstandige te beginnen, had ik geïnvesteerd in gesofisticeerd materiaal en dat hebben ze uit de koffer van mijn auto gestolen. Ik had geen zin om weer van voren af aan te beginnen en besloot iets helemaal anders te gaan doen. Zo ben ik in de filmwereld terechtgekomen. Als ik die dief ooit terugvindt, krijgt hij een fles champagne van me cadeau.

Bent u tegenwoordig onderzoeker of filmregisseur?

CAMERON: Beide. Ik had het geluk dat ik erg vroeg succesvol was, waardoor ik geld had voor mijn andere passies. Ik ben cineast, en cinema zit op de grens tussen kunst en technologie. Geen enkele regisseur kan slagen als hij niet over goede technische instrumenten beschikt.

Ook in Hollywood bent u een geval apart.

CAMERON: Ik heb veel vrienden in het filmmilieu, maar heel wat mensen geloven dat Hollywood het centrum van de wereld is. Dat is niet zo. Weet je wat belangrijk is? Dat we erop wijzen dat onze beschaving bezig is de natuur te vernietigen, dat we benadrukken dat de wetenschap van cruciaal belang is. Ze is onze laatste reddingsboei, omdat ze ons wijst op onze grenzen en de gevaren die we lopen: de opwarming van de atmosfeer, de uitputting van onze natuurlijke hulpbronnen, enzovoorts. We leven in een wereld van gadgets, van communicatie en technologische vooruitgang, maar de man in de straat twijfelt meer en meer aan het woord van de wetenschappers en verwerpt hun waarschuwingen, als kwamen ze van een verdachte elite.

Heel wat Amerikaanse politici weigeren om de klimaatverandering te aanvaarden. Waarom, denkt u?

CAMERON: Sinds Galilei was de afwijzing van de wetenschap nog nooit zo groot. Het dogma van de kerk is vervangen door dat van de zakenwereld en de industrie. We keren terug naar het obscurantisme. Als kunstenaar wil ik het geweten van de mensen raken en hen eraan herinneren waartoe de wetenschap werkelijk dient.

Waarom komt u in uw film zo vaak terug op uw kindertijd en op uw fascinatie voor kapitein Jacques Cousteau?

CAMERON: Hij blijft mijn idool. Ik heb altijd geprobeerd om een kinderlijke blik te bewaren, in het leven en als cineast. En dat is niet makkelijk. Ook tijdens de vier jaar die het maken van Avatar me gekost heeft, probeerde ik elke dag een frisse blik op die film te bewaren. Dat vergt een grote mentale discipline. Anders kun je niet inschatten wat het publiek zal ervaren wanneer het de eerste keer voor het scherm zit. De dag dat je die eigenschap verliest, heb je niet veel meer te zeggen.

Deepsea Challenge 3D, uit op dvd op 11 november.

© L’Express

‘Sinds Galilei was de afwijzing van de wetenschap nog nooit zo groot. We keren terug naar het obscurantisme.’

‘De Amerikaanse overheid heeft zelfs de middelen niet meer om astronauten naar haar ruimtestation te sturen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content