Met Plato (428-347) begon de (westerse) filosofie, en de Politeia is Plato’s belangrijkste geschrift. Hoewel er ook heel wat onzin in staat, blijft het tot op de huidige dag een fundamenteel werk. Simon Blackburn, hoogleraar filosofie aan de universiteit van Cambridge, legt op prettig nuchtere wijze uit waarom.

Het is – ná ‘Ik denk, dus ik ben’ weliswaar – wellicht de bekendste uitspraak uit de hele geschiedenis van de wijsbegeerte: dat alle (westerse) filosofie ‘niet meer is dan een serie voetnoten bij Plato’. Alleen: is die Griekse gigant niet de geestelijke vader van alle totalitarismen?

Het aardige van Simon Blackburns boek over de Politeia, ‘de Staat’, vermoedelijk Plato’s invloedrijkste en zeker zijn hoogst aangeschreven werk, is dat hij daar niet flauw over doet: ‘We hoeven er geen doekjes om te winden: voor zover Plato een politieke erfenis heeft, bestaat die onder meer uit theocratie, militarisme, nationalisme, priesterbewind, onvrijzinnigheid, totalitarisme en een complete minachting voor de economische structuren van de maatschappij, die in zijn geval veroorzaakt werd doordat hij als slavenhouder in een geprivilegieerde positie verkeerde.’

Maar nóg aardiger is dat Blackburn, zoals hij zelf zegt bepaald geen fan, vervolgens zijn nuchtere best doet om te laten zien waarom de Politeia nog steeds een belangrijk geschrift is.

Nu is het lastige van de Politeia dat het, naar de huidige normen, minstens twee verschillende boeken tegelijk is. Het gaat om te beginnen over de best mogelijke inrichting van de samenleving zoals die Plato voor ogen stond (of om precies te zijn: zoals ze zijn leermeester Socrates (470-399) voor ogen stond: zo goed als alle geschriften van Plato zijn weergaven van filosofische gesprekken die Socrates met diverse opponenten voerde). In zo’n samenleving dient rechtvaardigheid te heersen. Dat klinkt goed, maar de invulling die hier aan het begrip wordt gegeven, is nogal merkwaardig: rechtvaardig is, uiteindelijk, wat ‘goed geordend’ is, en dus is een rechtvaardige samenleving een samenleving waarin mensen hun ‘juiste plaats’ vinden, in overeenstemming met hun aard.

Het zal geen verbazing wekken dat de aristocraat Plato hier een indeling voor zich ziet in drie lagen. Bovenaan een filosoof-koning en een elite van wijzen, bezield door de rede en zucht naar kennis. Vervolgens een klasse van ‘wachters’ (soldaten), de door eerzucht gedreven dapperen die de maatschappelijke orde moeten beschermen. En onderaan de verreweg grootste laag van gewone mensen, die al het werk mogen doen, aangezien dat het beste bij hun van hartstochten en materiële begeerten vervulde aard past. Dat zijn zegsman Socrates van alle staatsmodellen de aristocratie de beste vond (wat trouwens letterlijk ook ‘heerschappij der besten’ betekent), en de democratie de op één na slechtste (en kunstenaars, niet geheel ontali-bangewijs, verderfelijke oplichters), mag terecht op zijn reputatie in mindering worden gebracht.

Maar het gaat dus ook over de ‘Ideeën’, waaraan Plato in de eerste plaats zijn roem dankt: de leer dat de werkelijkheid die we met onze zintuigen ervaren, slechts een afspiegeling is van de ware, onveranderlijke wereld der bovenzinnelijke Ideeën (of Vormen, zou je ook kunnen vertalen, of Essenties) – alsof we gevangen zitten in een grot, onbeweeglijk vastgebonden, en alleen de schaduwen waarnemen van de dingen die door een vuur achter ons op de wand voor ons worden geworpen. Maar als we worden losgemaakt, ontdekken we dat er méér is: de lichtbron achter ons, en vervolgens de wereld buiten de grot, badend in zonlicht, en vervolgens het allerhoogste: de Zon, het Licht zélf. Zo ook kan de geest die weet heeft van de ware filosofie opklimmen naar het verwerven van echte Kennis, waarbij het Ware tegelijk ook het Goede en het Schone is.

Zijn Socrates’ redeneringen overtuigend? Vaak niet. De uiteindelijke verdienste van de Politeia ligt dan ook niet in de nogal fantasmagorische wereldbeschouwing die eruit spreekt. Maar de notie dat je alles ter discussie kunt stellen (dat iets ‘altijd al zo’ is gegaan, bewijst op zich niets; het boek opent met een kritiek op het gewoontedenken), de doorgedreven zin voor het zoeken naar waarheid (en de notie dat er zoiets als waarheid bestaat, onafhankelijk van machthebbers of het heersende discours), het nadenken over de best mogelijke samenleving, de manmoedige poging om de rede voor het recht van de sterkste te stellen, de verrassend egalitaire opstelling inzake de positie van de seksen ook: het zijn een paar van de dingen die, zowel filosofisch als maatschappelijk, van groot gewicht zijn gebleken en gebleven.

SIMON BLACKBURN, POLITEIA VAN PLATO UIT HET ENGELS VERTAALD DOOR ROB VAN ESSEN, METS & SCHILT, AMSTERDAM/ROULARTA BOOKS, ROESELARE, 175 BLZ., ISBN 978 90 5330 656 7.

DOOR HERMAN JACOBS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content