Mollah Omar van de Taliban laat alle beelden in Afghanistan stukslaan.

Bamyan, ten noordwesten van Kabul, is de hoofdstad van de Hazara, een bevolking die hardnekkig verzet bleef bieden tegen de oprukkende Taliban. Want zowel op religieuze – de Taliban zijn soennieten, de Hazara voor het merendeel sjiïeten – als op etnische gronden – de Taliban zijn Pasjtoe uit het zuiden, de Hazara neigen meer naar het Mongoolse of Tadzjiekische – worden Hazara door de Taliban verdrukt. Drie jaar geleden probeerden ze de provincie uit te hongeren. Dit jaar in januari werd een massamoord op vijfhonderd burgers gepleegd.

De trots van Bamyan is de grote rode rotswand, aan de voet waarvan de stad nietig is, en waarin de grootste staande boeddha ter wereld uitgehakt staat – 55 meter hoog, er naast een tweede van 38 meter, zo’n 1600 jaar oud in hun nissen. Ze zijn omgeven door andere, kleinere, verborgen beelden, schilderingen, constructies – die verschillende stijlen in zich verenigen: boeddhistische, hellenistische, samengesmolten in de ‘gandhara’-kunst.

Typisch, omdat Afghanistan altijd een kruispunt van wegen is geweest – voor de Chinezen, de boeddhistische monniken, de Turkse ruiters, het leger van Alexander de Grote, het Perzische rijk – net zoals het dat nu voor de opium en de heroïne is, en Bamyan was, onder de rotswand, een rustpunt op de oude zijderoute. Daarom is het land een centrum van archeologie geworden, sinds de jaren twintig tot de sovjetinvasie van 1978. Het museum van Kabul was bekend voor zijn honderden boeddha’s – maar ook elders, in Jalalabad, Kandahar, Bagram, waren zeldzame beelden te zien.

De oorlog, begonnen tegen de Russen, duurt al 25 jaar. Alle Afghaanse steden liggen in puin, met veel van hun monumenten. Ook het museum van Kabul, dat naar verluidt al jaren leeggeplunderd is.

Afghanen hebben mekaar altijd bevochten, maar de Taliban zijn snel de schande van het islamitisch fundamentalisme geworden. Toen ze Bamyan voor het eerst in handen hadden, zeiden ze dat ze de grote boeddha’s gingen vernielen. Omdat de islam die zij opleggen, afbeeldingen van levende wezens verbiedt – en van idolen die tot afgoderij kunnen leiden. Onder druk van de buitenwereld (waarvan ze toen nog iets konden verwachten) is dat toen niet gebeurd.

ISLAM TE SCHANDE

Nu de Taliban bijna heel Afghanistan beheersen en de internationale gemeenschap, ondanks pas weer afgekondigde sancties, naar wegen zoekt om hun regering te kunnen erkennen, heeft hun emir, mollah Omar, beslist dat alle beelden in het land vernietigd moeten worden, omdat ze anti-islamitisch zijn. Dat was vorige maandag, en eind vorige week hoorde men dat Taliban met mortieren, tanks, en wat ze verder nog aan materiaal hebben, de boeddha’s van Bamyan aan het beschieten waren. Of anders met explosieven aan het ondermijnen. (Men weet het niet echt, omdat er geen journalisten of vreemdelingen in Bamyan binnen mogen.) Intussen, hoort men, zijn al monumenten vernield in Kandahar en elders.

De beeldenstorm werd afgekondigd op het moment dat ambassadeurs van Griekenland, Italië en Pakistan (het peterland van de Taliban, een van de drie – met Saudi-Arabië en de Emiraten – die hun regime erkend hebben), in Kabul kwamen pleiten voor meer voorzichtigheid ten opzichte van het beeldenpatrimonium. De Unesco sloeg onmiddellijk alarm en riep de islamitische landen op om te reageren tegen een daad van vandalisme die de islam zelf te schande zou maken – Pakistan heeft de Taliban gevraagd de monumenten te ‘beschermen’, Iran, Rusland, India, en alle boeddhistische landen van het oosten hebben het plan afgekeurd. Het Metropolitan Museum van New York zou aangeboden hebben beelden die vervoerbaar zijn af te kopen.

Maar de Taliban hebben de wereld afgezworen en willen verleden en toekomst uitvegen om alleen hun eigen beeld nog in de Afghaanse spiegel te zien. Het is een oude, goddeloze bekoring. De wanhoopsreflex van een extremistische fractie – tegen een hypothetische ‘meer redelijke’ tendens die toch in de wereld zou willen leven – aan wie mollah Omar moest toegeven om niet alles te verliezen? Men kan vrezen dat voor de Taliban alles al lang verloren is. En men kan hopen dat majesteitelijk Afghanistan uiteindelijk ook voor hen te groot zal zijn, en te vol met beelden, om helemaal tot de staat van woestijn en puur rotsgebergte terug te brengen.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content