Er dreigt een conflict tussen het Vaticaan en de Italiaanse staat: daarom brengt de premier straks een bezoek aan de paus.

Ondanks de eensgezindheid waarmee de Italiaanse overheid en het Vaticaan voorbereidingen treffen om over elf maanden de pelgrims van het julibeumjaar 2000 op te vangen, verlopen de relaties tussen de twee staten niet altijd harmonieus. In augustus zorgde een huiszoeking van de Italiaanse magistratuur in de ambtswoning van de aartsbisschop van Napels voor een eerste zenuwachtigheid. Monseigneur Michele Giordano wordt verdacht van medeplichtigheid aan de woeker- en afpersingspraktijken en mogelijk de witwasserij van maffiageld door zijn broer, die daarvoor al in voorarrest zat. De gerechtelijke inval van half december aan hetzelfde adres moest de verdenkingen van fiscale fraude door het bisdom proberen hard te maken.

De zaak maakte ophef. Hier werd immers opgetreden tegen een kerkleider, en nog wel van het op twee na belangrijkste bisdom van Italie, op de koop toe iemand die in het verleden herhaaldelijk woeker had veroordeeld. De reacties van Giordano waren alles behalve sereen. Hij beklaagde zich over de spektakelmakerij rond de juridische acties. Volgens de prelaat schond de Italiaanse staat internationale verdragen – namelijk het Concordaat – door binnen te dringen op buitenlands territorium, terwijl hij bovendien over een Vaticaans paspoort beschikt. De monseigneur beriep zich op zijn status als kerkelijk hoogwaardigheidsbekleder om de afluistering van zijn telefoongesprekken te wraken. Giordano beschuldigde het onderzoeksteam ervan via een voorwendsel zijn persoon en de Kerk zelve aan te vallen; aan de fiscale rechercheurs raadde hij aan het Concordaat goed na te kijken want de Kerk is geen commerciële onderneming onderworpen aan het belastingregime. De Italiaanse Hoge Raad van de Magistratuur nam hem die woorden erg kwalijk.

Na de tweede huiszoeking liet Giordano in al zijn parochies een herderlijke brief voorlezen waarin hij zijn onschuld staande houdt. Als een van de enige twee morele referentiepunten (het andere is de linkse burgemeester Antonio Bassolino) in een Napels dat nog altijd te lijden heeft van massale werkloosheid en wilde maffiavendetta’s staat een groot deel van de bevolking achter hem.

Terwijl de Italiaanse bisschoppenconferentie CEI bij de eerste actie het vertrouwen in haar vertegenwoordiger bevestigde, bleef die kerkelijke overheid in december opvallend stil. Daarin volgde ze de Heilige Stoel. Na de eerste juridische tussenkomst schaarde het Vaticaan zich achter zijn afgezant en werd de Italiaanse ambassadeur ontboden waardoor de zaak een diplomatieke kleur kreeg.

Bij de voorgaande juridische disputen tussen de Italiaanse staat en het Vaticaan was de reactie niet zo sterk. Noch toen een goede tien jaar geleden de rechercheurs, die het frauduleuze failliet van de Ambrosia-bank van Roberto Calvi vervolgden, de uitlevering vroegen van monseigneur Paul Marcinkus. Noch toen de bisschop van het Zuid-Italiaanse Montreale enkele jaren geleden verdacht werd van banden met de maffia en deze uiteindelijk door de paus ontheven werd uit zijn functie. In het geval van Giordano blijven er trouwens Italiaanse politieke stemmen opgaan die de aartsbisschop suggereren ontslag te nemen.

EEN DILEMMA VOOR D’ALEMA

Het zou de vierde keer zijn dat de Kerk diplomatiek protest aantekent bij de Italiaanse overheid omdat het Verdrag van Lateranen uit 1929, herzien in 1984, volgens haar geschonden werd. De eerste keer gebeurde dat in 1970 toen het Italiaanse parlement de echtscheidingswet goedkeurde. In 1987 nam het Vaticaan het niet dat het katholiek godsdienstonderricht geen verplichte materie meer was in het openbaar onderwijs (het grootste net in Italie). En in 1993 voelde het Vaticaan zich tekort gedaan door een uitspraak van het hoogste Italiaanse gerechtshof, die de geldigheid bevestigt van de ontbinding van een kerkelijk huwelijk door een burgerlijke rechtbank (via het Concordaat erkent de Italiaanse staat de rechtsgeldigheid van een huwelijk dat alleen voor de Kerk is gesloten).

In augustus ging de diplomatie van het Sint-Pietersplein echter niet zo ver een officieel protest te overhandigen. Het Vaticaan wilde alleen zijn “opinie” geven over enkele aspecten van de juridische actie die in conflict zouden zijn met het Concordaat – grotendeels ging het om dezelfde bezwaren die Giordano had ingeroepen.

Bij het eerste schandaal kwam de toenmalige premier Romano Prodi slechts mininaal tussen, ondanks de druk van de oppositie en de uitgesproken wenken van zijn katholieke coalitiegenoten om inschikkelijk te zijn met het Vaticaan. Hij beperkte zich tot de opmerking dat het Concordaat volgens hem niet was geschonden. Want: alleen eredienstgebouwen en niet de woning van de bedienaars kunnen niet door het gerecht betreden worden zonder voorafgaande toelating van een hogergeplaatste kerkelijke overheid. Ondanks zijn Vaticaans paspoort is de Italiaanse aartsbisschop Giordano geen buitenlands diplomaat, want niet geaccrediteerd bij de Italiaanse staat. Vandaar dat hij zoals elke burger onderworpen is aan de Italiaanse rechtsregels. Ook de afluisterpraktijk vond Prodi gewettigd in het kader van het onderzoek; gesprekken die daarmee geen uitstaans hadden – zoals confidenties met de paus – werden niet bijgehouden.

Met haar antwoord koos de regering Prodi impliciet de kant van de magistratuur. Dat is niet niks. Zeker niet in de huidige situatie waarin de Italiaanse justitie wel een wespennest lijkt. Maar niet minder omdat de centrum-linkse ploeg van Prodi daarmee ook haar onafhankelijkheid van het Vaticaan leek aan te geven.

De nieuwe huiszoeking bij Giordano – half december, dus – lokte geen reacties uit van het Italiaanse of Vaticaanse bewind; geen officiële en ook geen officieuze. Maar ondertussen is er een nieuwe premier met een nieuwe situatie opgedoken. Al is Massimo D’Alema een geboren en getogen communist die in een van zijn eerste ministeriële tussenkomsten het Vaticaan (politiek terecht) omschreef als “een bevriende staat”, dan zit hij ondertussen wel opgescheept met een schoolstrijd waarin de paus zich niet onbetuigd laat. Waar de financiering van het niet-staatsonderwijs voor de regering Prodi een marginaal probleempje vormde, is dat thema nu brandend heet geworden. Ten gevolge van de grotere katholieke aanwezigheid verdeelt de kwestie de meerderheid zowel in het parlement als in de regering en bracht ze voor de kerstvakantie meer dan honderdduizend tegenstanders op de been in Rome. Die eisten de grondwettelijke uitsluiting van subsidiëring van het vrije onderwijs (een relatief klein schoolnet overigens) en vroegen dat er eindelijk meer en noodzakelijke middelen voor het officiële onderwijs worden vrijgemaakt.

Zowel deze discussie als het geval Giordano zal onvermijdelijk ter sprake komen in de audiëntie die Joannes Paulus II op 8 januari verleent aan premier D’Alema. Wordt dat een bezoek van staatsman tot staatsman of van lekenpoliticus tot kerkhoofd?

EEN AANSTOOTGEVENDE AFFICHE

De Italiaanse republiek heeft er alleszins geen belang bij ruzie te hebben met zijn buur aan de overkant van de Tiber. Het ministaatje is niet alleen internationaal politiek van betekenis, de aanwezigheid van Petrus’ Rots in het hartje van het schiereiland brengt ook geld in het laadje van de Italiaanse staat. Het nakende jubileumjaar zal daarbij voor een extra duwtje zorgen. Als teken van goede wil, maar niet minder om de onduidelijkheden en lacunes in het Concordaat eindelijk weg te werken, wil Italie een gemengde commissie vormen ter harmonisering van het Verdrag. De nieuwe Italiaanse strafwet van 1989 en fiscale afspraken moeten daarbij de prioriteit krijgen.

Ook voor kerkelijk Rome is een goede verstandhouding met wereldlijk Rome van financieel belang. Als bisschop van de Italiaanse kerkprovincie moet de paus oog hebben voor het wel en wee van zijn clerus. Die kon sinds het herziene Concordaat niet meer rekenen op een vergoeding door de Italiaanse staat – via achterpoortjes gebeurde dat gedurende enkele jaren nog wel. In 1991 liet de regering de keuze aan de burger: die moet voortaan op zijn belastingbrief aanduiden waaraan hij 0,8 procent ( “otto per mille”) van zijn inkomensbelasting wil besteed zien; tussen de alternatieven gaat de Kerk nog altijd (en dankzij een ingebouwd trucje) met meer dan 90 procent daarvan lopen. De contestatie tegen die rubriek blijft echter voortduren en naar aanleiding van de Giordano-zaak kwam ze weer naar bovengedreven.

De gebeurtenissen rond de aartsbisschop van Napels bevestigen onrechtstreeks dat ook in Italië de invloed van de Kerk afneemt. De ontkerkelijking schrijdt voort en de paus heeft lang geen monopolie meer op het vlak van de moraal in de privé-sfeer. Joannes-Paulus II moet er niet aan denken om zoals zijn voorganger paus Pius XII nog rechtstreeks in te grijpen in het dagelijks leven van de Italianen. In 1957 deed Papa Pacelli de Italiaanse overheid in actie schieten om in Rome een filmaffiche te laten censureren. De paus nam aanstoot aan de geschilderde naakte vrouwelijke achterkant.

Marcel Meeus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content