De lezers van Knack en de kijkers van VTM hebben Luc Van Lierde na zijn tweede overwinning in de Iron Man van Hawaï uitgeroepen tot Mens van het Jaar in de rubriek sport. Een gesprek.

Luc Van Lierde is de beste triatleet van de wereld. Het overwicht waarmee hij zijn tweede overwinning in de Iron Man Triathlon in Hawaï behaalde, is daar het bewijs van. Op de lange afstand in Hawaï was Van Lierde dus oppermachtig, maar hij kreeg rake klappen op weg naar de kwarttriatlon op de Olympische Spelen in Sydney. “Kwarttriatlon is een andere sport geworden”, beseft de Bruggeling nu. “Op de lange afstand wint bijna altijd de beste. Op de korte al lang niet meer.” Niettemin nam Van Lierde in het voorbije seizoen een hele resem kwarttriatlons in zijn programma op. Zijn officiële uitleg: “Twee jaar geleden werd ik tweede in Hawaï omdat ik te weinig korte triatlons afgewerkt had. Ik miste basissnelheid. De combinatie van korte en lange wedstrijden is de ideale voorbereiding om Hawaï te winnen.”

Dat hij daarbij het Wereldbekercircuit van de International Triathlon Union (ITU) verkoos boven de lucratieve Amerikaanse en Australische circuits, verraadt zijn echte ambitie: presteren op de Olympische Spelen. Want voor een atleet als Van Lierde zijn die ITU-organisaties wedstrijden van het ergste soort. Het stayeren (in peloton fietsen) is er toegelaten, wat tactischer wedstrijden in de hand werkt en het individuele karakter van de triatlonsport fors ondermijnt. “Tegen zes Australiërs, zes Nieuw-Zeelanders en zeven Amerikanen die met kopmannen en helpers rijden, ben ik als eenzaat altijd in het nadeel”, beseft Van Lierde.

Voor het geld of de mooie wedstrijden hoeft hij het ook al niet te doen. Startpremies krijgen de atleten niet in de ITU-wedstrijden, de parcours zijn altijd biljartvlak en de organisatoren doen moeilijk over de sponsornamen die de atleten op hun truitje dragen. Dat maakt het ITU-circuit razend oninteressant voor een professionele triatleet. Maar voor wie naar de Olympische Spelen in Sydney wil, zijn die wedstrijden een must. Voorzitter Less McDonald van de ITU zorgde namelijk dat voor het triatlon niet de nationale olympische comités de 50 kaartjes uitdelen, maar de ITU zelf. En de enige waardemeter daarbij is de rangschikking in het eigen Wereldbekercircuit, waarvoor de federatie zelf de deelnemers kiest. Zelfs Van Lierde moest wachten op een wild card om te mogen deelnemen, want zijn naam prijkt niet in de top van de ITU-Wereldbekerranglijst. Van Lierde: “Ik vind die selectiepolitiek een slechte zaak voor de sport. Zo kunnen voor de Spelen de beste triatleten van de wereld uit de boot vallen. Wie geen Wereldbekercircuit afgewerkt heeft, maar toch een ticket voor Sydney wil, moet wereldkampioen worden. Want op die twee wild cards die klaar liggen, mag je als atleet ook niet te veel rekenen.”

Ook nu wacht Van Lierde nog een moeilijk parcours op weg naar Sydney. Hij moet in 2000 zeven keer de toptien halen in het ITU-circuit. Van Lierde heeft ook nog een ander, veel fundamenteler probleem met de Wereldbeker triatlon: “Die wedstrijden promoten één bepaald type atleet en leveren alleen eentonige wedstrijden op.” En dat type atleet heet duidelijk niet Luc Van Lierde. Tot voor de triatlon van Nice bleef Van Lierde steevast in de middenmoot van het peloton. In de wereldbekerwedstrijd in het Japanse Ishigaki, Van Lierdes eerste kwartriatlon sinds het WK in Cleveland in 1996, werd hij maar 25ste, op het EK in het Portugese Madeira pas twaalfde. Een zevende plaats op de kwart in Luxemburg leek daarbij al een hoopgevend resultaat. “De kwartjes van de Wereldbeker zijn een loterij geworden”, vindt Van Lierde. “Ik ben ervan overtuigd dat ik nog kan meespelen in de kwarttriatlon, zelfs waar rijden in peloton toegelaten is en ik dus in het nadeel ben tegen triatletenploegen. Steek een forse helling in het parcours en daarop fiets ik er iedereen af. Zeker nu, want er wordt veel slechter gefietst dan vroeger, omdat de topatleten gewoon zijn om zich te sparen tot aan het loopnummer.”

TUSSEN HEMEL EN HEL

Tot op vandaag heeft het Wereldbekercircuit Van Lierde weinig vreugde gebracht. 1999 dreigde zelfs een kwakkelseizoen te worden. Niet geheel onverwacht, weet Van Lierde: “Het moeilijke seizoen was ingecalculeerd. Terugkeren naar de korte afstand was een wilde gok, waarvan ik wist dat hij niet onmiddellijk resultaat zou opleveren. De lactaattesten hadden dat trouwens ook uitgewezen: ik bleek nog heel ver van mijn topconditie.”

Maar Luc Van Lierde nam alles heel zwaar op. “Na Japan zat ik diep in de put. 25ste in Ishigaki, onderkoeld opgegeven in Gamagori – mentaal kon ik dat helemaal niet aan. Niet omdat ik de Spelen dreigde te missen, want die waren halfweg de tweede wedstrijd al uit mijn hoofd. Inspanningsfysioloog Jan Olbrecht had het me namelijk flink ingepeperd: als je slecht presteert, hoef je je daarover geen zorgen te maken. Die kwarttriatlons heb je nodig om basissnelheid te kweken voor Hawaï. Maar ondanks mijn acute tekort aan basissnelheid had ik in Japan toch op iets meer gerekend.

En dan kwam Hawaï, zijn Hawaï, om weer de puntjes op de i te zetten. Drie jaar nadat hij als eerste Europeaan in een recordtijd de Iron Man in Hawaï had gewonnen, liep Van Lierde met zes minuten voorsprong voor de tweede keer als winnaar door het lint. “Daarmee heb ik de belangrijkste wedstrijd gewonnen die je in triatlon kunt winnen.” Veel meer dan in 1996 was Van Lierde op Hawaï sterker dan de tegenstanders. Toen kwam hij pas tegen kilometer 38 aan de kop van de marathon. Nu liep hij de 42 kilometer moederziel alleen. “En ik kon nog sneller”, verzekert hij. Van Lierde fietste namelijk een heel tactische wedstrijd, daar op Hawaï. Zo had hij het trouwens aangekondigd. “In 1998 fietste ik 180 kilometer aan de leiding omdat Jürgen Zack, Thomas Hellriegel en Peter Reid weigerden over te nemen. Nu had ik vooraf laten weten dat ik niet zou meewerken tijdens het fietsnummer.” Uiteindelijk finishte Van Lierde met 6 minuten voorsprong op Hellriegel. Het huzarenstukje bekroont Van Lierde als de beste triatleet van de wereld op de lange afstand.

Toch heeft Luc Van Lierde zijn seizoen ook in 2000 afgestemd op de Wereldbeker en de Olympische Spelen in Sydney. In de agenda voor volgend jaar staat een programma met tien wedstrijden. Hawaï is de enige Iron Man, Kapellen-op-den-Bos de enige Belgische certitude. De rest wordt tijdens het seizoen ingevuld.

30 mei 2000, de dag van de WK kwarttriatlon in het Australische Perth, wordt de dag van de definitieve beslissing. Vrienden bezweren Van Lierde om de ITU nu al resoluut de rug toe te keren. Ze zeggen dat hij er alleen teleurstellingen kan oplopen, dat hij veel energie, tijd en geld verspilt. “Misschien krijgen ze gelijk: als volgend voorjaar blijkt dat ik de Spelen niet haal, zal ik mezelf ongetwijfeld verwensen. Maar ik vind dat ik beter kan verliezen dan achteraf met de vraag te blijven zitten. Trouwens, stel dat ik een olympische medaille kan behalen én vier weken later winnen in Hawaï. Dat zou toch ongelooflijk zijn?”

Ondanks de vele teleurstellingen blijft Van Lierde geloven dat het kan. “Een stemmetje in mijn hoofd herinnert me aan dat WK kwarttriatlon in Cleveland, waar ik alleen door pech Simon Lessing moest laten voorgaan. Het stemmetje klinkt alleen elke dag stiller, want ik besef dat geluk in ITU-triatlons steeds meer een bepalende factor wordt.” Daarom wil Van Lierde zelfs het belang van de Spelen relativeren. “Hawaï zal altijd mijn hoofddoel blijven. Het is de Ronde van Frankrijk van het triatlon, de enige wedstrijd waarvan de hele wereld zich herinnert wie hem heeft gewonnen. Wie daar als eerste door het lint loopt, haalt zelfs het CNN-nieuws. Na mijn tweede overwinning zeiden mensen me: we hebben je drie jaar niet gezien. Maar ze vergeten wel dat ik in die periode wereldkampioen werd in Nice, een wereldrecord liep in Roth en tweede werd in Hawaï. Het onderstreept alleen de draagkracht van Hawaï in het triatlon. Zelfs olympisch goud kan verliezen in Hawaï niet verdoezelen.”

TWIJFELS OVER SYDNEY

Zijn stoutste plannen koestert Van Lierde daarom ook voor de Hawaïaanse Iron Man. “Ik kan daar nog sneller dan 8u04, mijn circuitrecord”, denkt hij. “In de marathon kunnen we nog dik vijf minuten van de besttijd afknagen om rond de tweeëneenhalf uur te lopen.” Daarvoor wil Van Lierde op zoek naar de perfecte wedstrijd. Eén die tot nu toe nog op zijn erelijst ontbreekt. “Ondanks mijn wereldrecord vond ik me in Roth heel zwak fietsen. Op Hawaï 1996 was ik niet tevreden over mijn zwemnummer, in de jongste Iron Man vond ik zowel het zwemmen als het fietsen voor verbetering vatbaar.”

Over zijn kansen voor de Olympische Spelen is Van Lierde veel minder resoluut. Zelfs als Van Lierde Sydney haalt, blijven er twijfels. In de eerste plaats over zijn winstkansen. Het olympisch triatlonparcours is, naar goede ITU-traditie, een biljart. Kenners schudden probleemloos vijftien kandidaten voor de olympische titel uit hun mouw. Onder wie misschien Van Lierde. “Al wie in de eerste tien kan lopen in een Wereldbekertriatlon is kandidaat”, denkt Van Lierde zelf. “Maar er is zelfs een goede kans op een olympische kampioen die nooit de top-tien heeft gehaald. Als een vroege vlucht twee minuten voorsprong pakt, haalt niemand die nog in.”

Maar hét addertje schuilt in de plannen van Van Lierde zelf. De olympische kwarttriatlon in Sydney afwerken en, amper vier weken later, de Iron Man op Hawaï winnen: het lijkt een onmogelijke combinatie die al in de voorbereiding begint. Vooral omdat de korte en en de lange afstanden combineren al zo onmogelijk lijkt. “Het zijn twee totaal verschillende sporten geworden”, beseft Luc Van Lierde. Alleen de Australiër Greg Welsh en de Duitser Lothar Leder wagen soms ook de overstap. Ook al met wisselend succes: Welsh breekt maar niet door in de langere triatlons, Leder blijft in beide disciplines onder de top steken. “Toch beschouw ik hem als mijn grootste concurrent”, verzekert Van Lierde. “Leder is de enige die me pijn kan doen in de marathon.”

Van Lierdes geheim schuilt in de pieken. “Ik kan me mentaal en fysiek perfect voor een wedstrijd opladen. Daarmee ben ik een uitzondering onder de triatleten. Op Mark Allen na, en sinds kort ook Simon Lessing, opteert iedereen voor een overladen programma.” Jan Olbrecht, de architect achter Van Lierdes plannen, zal een programma moeten uitdokteren dat in de winter een stevige basis legt – heel belangrijk om die twee doelstellingen te kunnen nastreven. Wedstrijden op korte afstand moeten vervolgens de snelheid aanscherpen. Van mei tot september onderbreekt kilometervreter Van Lierde de basistrainingen alleen nog voor een rustperiode en, vlak voor de Spelen, voor een intense periode vol korte afstandswedstrijden en -trainingen. “De winter zal bepalen of ik klaar ben voor de opdracht”, weet Van Lierde. Daarom vertrekt hij volgende week naar Lanzarote, waar zijn eerste trainingskamp van het nieuwe jaar gepland is.

MISLUKT AVONTUUR

Twee jaar geleden, vlak na de wereldtitel in Nice en het wereldrecord in Roth, stonden de koffers ook al klaar. Toen voor een verhuizing met het hele gezin. Maar zeven maanden na het vertrek stonden Luc, Katrien en de kleine Andrew Van Lierde alweer op Belgische bodem. Het “beste trainingsplekje in de wereld” bleek als woonplaats minder mee te vallen. Van Lierde: “We woonden aan de verkeerde kant van het eiland. Er was nauwelijks contact met de mensen van de club, laat staan met de plaatselijke bevolking. Katrien bracht Andrew naar school en ging hem ’s avonds weer ophalen, maar tussenin gaapte een ondraaglijke leegte. Bovendien waren er tal van technische mankementen: de straat waar we woonden, was nog niet aangelegd. Er was ook geen telefoon: om iemand te kunnen opbellen, moesten we naar een telefooncel in de buurt. Zelf waren we helemaal niet bereikbaar, zelfs niet per brief, want de postbode kwam onze straat niet in. En tot overmaat van ramp liet ook de elektrische leiding te wensen over. Eén felle windstoot volstond om ons huis drie dagen lang zonder elektriciteit of water te zetten.” Niet alleen het gezin baalde, maar ook Van Lierde zelf. “Lanzarote kende eind 1997 het slechtste weer sinds 16 jaar. Toen ik geblesseerd raakte en ik naar België terugmoest om me te laten verzorgen, zijn we maar meteen helemaal verhuisd.”

Inmiddels is Luc Van Lierde weer de solitaire globetrotter van weleer, die jaarlijks een paar keer de wereld rondreist om er bovenmenselijke inspanningen te leveren. Toch is hij ook een familieman, die sinds kort opnieuw in de schaduw woont van het Olympiabad waar hij als jonge zwemmer zijn eerste baantjes trok. Maar zijn populariteit reikt tot ver buiten Brugge. Ook de Amerikanen dragen hem nu op handen. Toen Van Lierde één jaar na zijn overwinning en zijn wedstrijdrecord op Hawaï in 1996 onder het mes moest en wegbleef uit de Iron Man, kreeg hij het voltallige leger Amerikaanse triatlonjournalisten over zich heen. Ze verdachten hem ervan dat de geruchten over bloedcontroles hem tot zijn forfait geïnspireerd hadden. Van Lierde: “Ik denk dat ze slecht konden verdragen dat ik hun atleten geklopt had op eigen terrein. Amerikanen vergeten wel eens dat triatlon ook in Europa bestaat. Ik heb hen wel eens pogen uit te leggen dat hun topatleten in het Europese circuit wel eens uit de toptien zouden kunnen vallen, maar voorlopig lijken ze daar nog niet van overtuigd.”

Frank Demets

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content