Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

In ‘De Kroonraad’ geven vooraanstaande politici hun opinie over de actualiteit. Deze week Herman Van Rompuy over de Warandegroep, Freya Van den Bossche, Miet Smet, de Europese top, CIA-gevangenen,

Mijnheer Van Rompuy, het rapport van de Warandegroep over de splitsing van België heeft in hoge kringen voor beroering gezorgd.

HERMAN VAN ROMPUY: De echo van dat rapport is te vergelijken met die van het verslag van Leuvense professoren einde jaren zeventig. Toen is trouwens het begrip ’transfer tussen noord en zuid’ gelanceerd. De Warandegroep bestaat uit zakenmensen en academici. Politici heeft men er niet bij betrokken, dat schijnt de ernst en het prestige van het document te vergroten. Tegelijkertijd is het een lacune. Want op de vraag hoe men een eventuele splitsing politiek moet verwezenlijken, antwoordt de Warandegroep: ‘Dat is onze zaak niet.’

Zo wordt bijvoorbeeld geen schijn van een oplossing gegeven voor het probleem Brussel, toch dé grote knoop voor alle debatten over federalisme, confederalisme en independentie. Daarnaast pleit de groep voor een ‘onderhandelde onafhankelijkheid’. Maar dat is gemakkelijk gezegd. Eigenlijk vraag je aan je tegenstander dat hij armer uit de onderhandelingen komt dan hij er is ingestapt. Volgens het verslag van de Warande zou bij een splitsing van België de openbare schuld in Wallonië, uitgedrukt in procenten van het bbp, meer dan verdubbelen. Welke Waalse onderhandelaar keurt ooit zoiets goed? Dat is een utopie.

De transfers, dat hebben alle studies uitgewezen, zijn meer een gevolg van een ongelijke economische ontwikkeling dan van mogelijke misbruiken. Het inkomen per hoofd is in Vlaanderen bruto bijna een kwart hoger dan in Wallonië, en dat bij een zelfde federaal beleid. Juist daarom, om redenen van efficiëntie, groeit onder Vlaamse politieke partijen een consensus om alle hefbomen van het sociaaleconomisch beleid naar de deelstaten over te hevelen. Het gaat dan over sociaal overleg, loon- afspraken, inkomensbeleid, vennootschapsbelasting, arbeidsmarktpolitiek, en zo meer. Ik ben daar ook voorstander van, maar voor mij blijft er ook iets bestaan als ‘een Belgische solidariteit’. Wat kan een werkloze, gepensioneerde, gehandicapte of zieke Waal eraan doen dat hij gedurende tientallen jaren slecht bestuurd is?

Daarom is mijn pleidooi, al langere tijd, om ons niet vast te rijden in het argument ‘ I want my money back‘, maar om ons te concentreren op die overheveling van de economische instrumenten. Bij de volgende regeringsonderhandelingen zal men niets bekomen, als niet alle Vlaamse partijen eensgezind zeggen: ‘We treden alleen in een federale regering wanneer die essentiële punten van de staatshervorming worden goedgekeurd.’

Minister van Begroting Freya Van den Bossche (SP.A) heeft in een interview met ‘Vrij Nederland’ denigrerende opmerkingen gemaakt over de Nederlandse regering en de Nederlandse politici.

VAN ROMPUY: Die uitspraken getuigen van een mengeling van onvolwassenheid en pretentie. Misschien is het zelfs een uiting van het peterprinciple, het promoveren van iemand tot op een niveau van onbekwaamheid. Over mij heeft ze vroeger ook wel eens beledigende opmerkingen gemaakt. Ik herinner mij een, wellicht door anderen bedachte, oneliner in een televisieprogramma, waarin mevrouw Van den Bossche zei: ‘Je hoeft er niet uit te zien als Herman Van Rompuy om toch verstandig te zijn.’ Ik heb haar toen een brief geschreven met een citaat van Serge Gainsbourg: ‘Het voordeel van lelijkheid is dat ze blijvend is, schoonheid is vergankelijk.’

Ik vrees dat de houding van mensen als mevrouw Van den Bossche wijst op een meer diepgewortelde culturele arrogantie: wij, de vrijgevochtenen, de libertairen, tegenover de benepen kleinburgerlijke types als Yves Leterme en Jan Peter Balkenende, een groep waartoe ik waarschijnlijk ook mezelf mag rekenen. Ik vind die mentaliteit iets naars hebben. En zeggen dat deze dame genoemd werd als eerste vrouwelijke premier van dit land.

De Vrouwenraad heeft zijn vijfjaarlijkse Marie Popelinprijs toegekend aan uw partijgenote Miet Smet (CD&V).

VAN ROMPUY: Die onderscheiding is terecht. Miet Smet is in de jaren zeventig in de CVP begonnen met haar werkgroep ‘Vrouw en Maatschappij’. Dat was niet zo vanzelfsprekend in de christendemocratie van toen. We waren in 1946 wel de invoerders van het algemeen stemrecht voor vrouwen, iets waar de socialisten tegen waren, maar dat had mede te maken met electorale berekening. De katholieken dachten dat de vrouwen op de CVP zouden stemmen, en de socialisten dachten dat blijkbaar ook. Een beetje cynisch overigens, dat een zo fundamenteel principe verdedigd of afgewezen wordt uit electorale berekening. Ondanks dat stemrecht was het vanuit de traditie van de katholieke wereld ongewoon om op te komen voor gelijke kansen voor man en vrouw. Wat Miet Smet deed, was revolutionair. Ze heeft dat gevecht, gesteund door onder meer Wilfried Martens, met veel moed gevoerd en volgehouden, eerst in de CVP en nadien in de regering. In de politiek moet je soms alleen durven staan. Dat onderscheidt grote politici van kleine. Miet Smet behoort tot de eerste categorie.

De Europese regeringsleiders hebben na veel discussie een compromis gesloten over de meerjarenbegroting. Maar de EU heeft zeker geen stap voorwaarts gezet.

VAN ROMPUY: Leo Tindemans heeft me geleerd dat politiek een strijd is tussen idealen en belangen. Europa is na de oorlog begonnen als een ideaal, maar is nu volop aan het verzanden in belangen. Iedereen is met een rekenmachientje aan het becijferen hoeveel hij investeert, en hoeveel het hem opbrengt. De EU bestaat uit calculerende landen, met calculerende burgers. Het is als met dat Waranderapport: ook daar zegt men dat België geen ‘meerwaarde’ meer heeft voor Vlaanderen, men denkt in termen van ‘opbrengst’.

Dat doen ze in de EU nog veel meer. De redenering waarvoor Margaret Thatcher in de jaren tachtig zo verguisd werd, wordt nu door bijna iedereen toegepast. Ook door de founding fathers. Want het is gemakkelijk de Britten altijd met alle schuld te overladen, maar we mogen niet vergeten dat de Europese grondwet gekelderd is in Frankrijk en Nederland, twee van de zes stichtende leden. En in Duitsland, een derde stichtend lid, laat de nieuwe regering wel wat positievere Europese geluiden horen, maar in feite zijn alle partijen het erover eens dat Duitsland te veel afdraagt. Alle nettobetalers zijn voor een laag Europees budget, want hoe hoger de begroting, des te hoger hun bijdrage.

Moet de EU dan maar verder leven in een losser verband, en het idee van een politieke unie begraven?

VAN ROMPUY: Er is op dit ogenblik niet veel keuze. Nu de grondwet is afgewezen en er geen alternatief lijkt te komen, staan we voor een jarenlange stilstand. We zullen al blij mogen zijn als het geen achteruitgang wordt. Er zit niets anders op dan de opdrachten waarvoor de EU staat in elk van de lidstaten nationaal toe te passen. Ik denk aan het doorvoeren van grondige economische hervormingen, het hertekenen van de arbeidsmarkt, het investeren in onderzoek en ontwikkeling, en dergelijke. Dat alles zal nodig zijn om ons sociaal model leefbaar te houden, en om in de multilaterale wereld niet platgewalst te worden. We hebben als EU alleen nog onze economische macht, en die staat ook onder druk want wij groeien maar met 1,5 %, de Amerikanen groeien met het dubbele en de rest van de wereld met het drievoudige. We mogen niet passief blijven toekijken.

De Raad van Europa noemt geruchten over CIA-gevangenenkampen en -transporten binnen de EU ‘geloofwaardig’. Hebben de NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken zich te gemakkelijk laten afschepen door hun Amerikaanse collega Condoleezza Rice?

VAN ROMPUY: Het was in elk geval merkwaardig. Ze legt op een vergadering een verklaring af, en mensen die bijzonder kritisch waren binnengekomen, stappen opgelucht weer buiten: ‘Ze heeft ons overtuigd.’ De ommekeer in de houding van heel wat Europese landen tegenover de Verenigde Staten is opvallend. Europa wil het hoofdstuk Irak zo snel mogelijk vergeten.

De geruchten over die kampen en transporten verdienen in elk geval nader onderzoek. Ik vermoed dat Rice subtiel met woorden is omgesprongen, en dat er in verband met deze delicate kwestie meer gesproken is over de toekomst dan over het verleden. Haar verklaringen waren ook bestemd voor intern gebruik. Want er woedt in de Amerikaanse Senaat een felle discussie over het al dan niet expliciet in een wet opnemen van het verbod op folteren. En er zijn binnenkort verkiezingen voor het Congres, waar de Republikeinen dreigen te verliezen.

De Iraanse president Mahmoud Ahma-dinejad blijft de wereld provoceren met zijn uitspraken over Israël en de Holocaust, en met zijn atoomprogramma.

VAN ROMPUY: Wat in Iran gebeurt, is echt een bedreiging voor de wereldvrede. Het Iraanse regime heeft zichzelf helemaal ontmaskerd met de verkiezing van Ahmadinejad. De voorbije jaren werd ons verteld dat het land onder Mohammed Khatami een gematigde koers zou varen, en dat we dat moesten steunen. De ayatollahs waren nog wel fundamentalistisch, maar de politiek maakte zich daar stilaan uit los. Daar was op het terrein weinig van te merken. Het regime in Teheran bleef even repressief, mensen werden er aan de lopende band opgeknoopt, en van democratische rechten was weinig sprake.

Ondertussen zijn ook de laatste maskers afgevallen. De brutale uitspraken over Israël tonen aan dat ze er in Teheran altijd zo over gedacht hebben, en met hun atoomprogramma houden ze de hele wereld voor de gek. Zoals het Europese driemanschap dat veel tijd in onderhandelingen heeft gestoken, en het Internationaal Atoomenergie-agentschap in Wenen. Ondanks kleine toegevingen en veel rookgordijnen, wil Iran een atoombom fabriceren, daarover bestaat niet veel twijfel. In het grootste kruitvat van de wereld is dat uiterst verontrustend.

Hoopt men niet stiekem dat Israël opnieuw de kastanjes uit het vuur zal halen, en net als destijds in Irak die nucleaire installaties zal platgooien?

VAN ROMPUY: Ik hoop dat alleszins niet. Een militaire interventie moet worden vermeden. Men moet de diplomatieke druk op Iran hoog opvoeren, dat is een dringende taak voor de Veiligheidsraad. Al is de vraag of Iran nog wel gevoelig is voor diplomatieke druk. Tenzij misschien uit de sporthoek, nu het zich heeft geplaatst voor de eindronde van de wereldbeker voetbal in Duitsland. Ik lees dat het zijn eerste match in Nürnberg speelt…

Koen Meulenaere

Herman Van Rompuy

‘De EU bestaat uit calculerende landen, met calculerende burgers.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content