Tegen juli 2000 wil Israël weg uit Zuid-Libanon. Maar zonder veiligheidszone én zonder vrede met Syrië wordt het land volgens velen weer te kwetsbaar.

Het is als een schaakpartij met drie – of met vier of vijf, naargelang van hoeveel onafhankelijkheid je alle medespelers toedicht: Israël, Syrië, Libanon, de Hezbollah, de VS… Israël versus Syrië (vrede voor Israël, de Golan-hoogvlakte voor Syrië) is de simpelste versie: het ruilakkoord, weet zo stilaan al wel iedereen, ligt in de VS klaar om ondertekend te worden, het wachten is alleen op het magische woord dat van alle spelers overwinnaars maakt.

Israël en Libanon en Syrië is al een ingewikkelder versie, waarin de VS ook minder gewicht hebben. Daarin wordt de eerste versie ‘verrijkt’ met de bezetting, door Israël, van een strook grondgebied in het zuiden van Libanon: de zogenaamde ‘veiligheidszone’ ten noorden van de Israëlische grens. In die bezette zone opereert een zogenaamd Libanese, maar door Israël gecreëerde, getrainde, gefinancierde en bewapende militie, het ‘Zuid-Libanees Leger’. Daarnaast patrouilleren ook, zij het steeds minder, Israëlische troepen. Die troepen – bezettingstroepen – worden onder schot genomen door de guerrilla van de Hezbollah, die met de jaren zeer doeltreffend is geworden en veel slachtoffers maakt onder de Israëlische soldaten.

Is de Hezbollah een onafhankelijke speler? Dat is de vraag. De Franse premier Lionel Jospin, op bezoek in Israël, dacht die te kunnen beantwoorden door de guerrilla ’terroristisch’ te noemen, en oogstte daarmee een regen van Palestijnse stenen. De Hezbollah – ‘de partij van God’ – is trouwens tot nader order geen Palestijnse maar een sjiitische fundamentalistische militie. De streek waar hij opereert, Zuid-Libanon, is een overwegend sjiitische streek.

De oorsprong van de Hezbollah zou in revolutionair Iran liggen, dat in de jaren tachtig een duizendtal “pasdaran” naar Libanon zond omdat de inheemse sjiitische militie Amal het werk alleen niet aankon (dat was in de donkere jaren van de Libanese oorlog, met de gijzelingen, de bomaanslagen, et cetera).

Maar in Libanon, dat gecontroleerd wordt (sommigen zeggen bezet) door het Syrische leger, lijkt het waarschijnlijker dat de Hezbollah door Syrië gecontroleerd wordt dan door Iran, hoewel men een combinatie van de twee, plus een zekere onafhankelijkheid van optreden, niet kan uitsluiten.

Voor dat soort lezing lijkt het akkoord van 1996 te pleiten, dat gesloten werd nadat de Israëlische luchtmacht met bombardementen op Libanon een tweehonderdtal Libanese burgers gedood had. Het is een akkoord tussen Hezbollah en het Israëlische leger, waarbij beide partijen afspraken hun wapenfeiten tot onbewoonde gebieden te beperken. Er is discussie over dat akkoord, dat past in een voor driekwart geheime oorlog – maar een koele blik op de gebeurtenissen leert dat de Hezbollah zich wellicht beter aan zijn overeenkomsten houdt dan de Israëli’s.

De Hezbollah verschuilt zich, als goede guerrilla, in de Zuid-Libanese dorpen vanwaaruit hij zijn raids op het Israëlische leger lanceert en af en toe een raket in de richting van Galilea stuurt. Maar terwijl de Hezbollah alleen op Israëlische burgers schiet als Israël Libanese burgerslachtoffers gemaakt heeft, is voor Israël bijna elk excuus goed om Libanese burgerdoelwitten te bombarderen. Naast de ‘Hezbollah-schuiloorden’, die nu bijna dagelijks door de luchtmacht bestookt worden (het is zo gewoon geworden dat alleen grote bombardementen nog in de pers komen), is het Libanese elektriciteitsnet een favoriet doelwit geworden: Israël zet Libanon in het donker, legt de economie stil, als ‘straf’ omdat het niet optreedt tegen de Hezbollah. Maar die Hezbollah hoeft men niet lief te hebben om te zien dat hij een strijd voert tegen een militaire bezetting – een strijd die in Europa legitiem gevonden zou worden, en dat hij die strijd aan het winnen is. Hij maakt zoveel slachtoffers in het Israëlische leger dat Israël zijn troepen uit Libanon weg wil. De publieke opinie, en de moeders van de soldaten, en de soldaten zelf, zijn de oorlog beu. Premier Ehud Barak voerde zijn verkiezingscampagne met de belofte dat hij de troepen naar huis zou halen voor juli van dit jaar. De datum komt eraan.

NUTTIGE INSTRUMENTEN

Maar zo’n terugtrekking brengt ons op een hoger vlak van strategie. De Syrische president Hafez el Assad, in zijn schaakspel met Barak om de Golan en om de vrede – een spel dat hem als nationale held in de geschiedenisboeken moet brengen -, maalt er natuurlijk niet om dat Beiroet in het donker gezet wordt. Voor hem is de Hezbollah een nuttig werktuig waarmee hij Israël onder druk kan zetten en tot toegevingen kan aansporen. Nu zou het nochtans kunnen, in een onvoorziene samenloop van omstandigheden, dat dat nuttige werktuig al te goed gewerkt heeft.

Want terwijl de Israëlisch-Syrische besprekingen gestremd zijn, heeft in Israël het parlement een wetsvoorstel ingediend – met steun van partijen uit Baraks regeringscoalitie zoals Shas – over het referendum dat Barak wil organiseren over het vredesakkoord met Syrië en de teruggave van de Golan. Volgens dat voorstel – dat nog geen wet is en wellicht geen wet zal worden, maar dat Barak toch al in moeilijkheden brengt – zou dat referendum geen gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen moeten behalen, maar een meerderheid van alle stemgerechtigden. Anders gezegd, bij een opkomst van 80 procent zou zestig procent daarvan voor het akkoord met Syrië moeten zijn. Dat legt een schaduw over het gebeuren: nu moet Assad zien of hij tijd wil winnen door snel te gaan, dan wel door te blijven treuzelen. Hij heeft al eens een kans laten voorbijgaan.

Bovendien viel vorige donderdag een unanieme beslissing in het Israëlische kabinet voor een ‘als het moet’ unilaterale terugtrekking van de Israëlische troepen uit Libanon tegen juli. Dus liefst in het kader van een algemeen akkoord met Syrië en Libanon, maar als er geen akkoord is, dan maar zonder. Zal dat de Israëlische grens kwetsbaarder maken voor Hezbollah-aanvallen? Het leger zal zich dus hoe dan ook op die grens terugtrekken, en het zal niet langer een bezettingsmacht zijn. Zodat ook Libanon meer armslag zal hebben om iets tegen de guerrilla te ondernemen.

Anderzijds is Hafez el Assad bij een Israëlische terugtrekking uit Zuid-Libanon zijn nuttige drukmiddel op Israël kwijt, en dan heeft hij nog minder kans om de Golan-hoogvlakte helemaal terug te krijgen. Zodat het momenteel Barak is die zich in een netelige positie bevindt, maar Assad, om in schaaktermen te blijven, die in tijdnood komt.

Ze zijn er nog niet uit. Wat een doorgaans lucide Franse premier als Lionel Jospin dan denkt te kunnen uitrichten met een simpele uitspraak over Hezbollah-’terrorisme’ dat de vrede in gevaar brengt, is eerder een nieuw mysterie van de Franse buitenlandse politiek dan een nieuw element in het schaakspel van het Midden-Oosten.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content