Alan Greenspan pleitte in het Amerikaanse parlement voor meer openheid in de wereldhandel, maar indirect ook voor een goedkopere euro.

‘Laat de financiële markten de onevenwichten tussen China en het Westen wegwerken, niet de wettenmakers’, smeekte voorzitter Alan Greenspan van de Amerikaanse centrale bank op 23 juni 2005. Volgens Greenspan moet China meer import toelaten én zijn monetair beleid versoepelen. Greenspan klonk een beetje als de buikspreekpop van zijn president, maar eigenlijk vertelt hij wat hij altijd al heeft verteld: dat het bij de Chinezen best wat moderner mag.

China is nog altijd gestructureerd volgens een mercantilistisch principe uit de zeventiende eeuw: de overheid probeert zo veel mogelijk goud (in dit geval: dollars) op te potten in plaats van ze te investeren in de economie. Dat houdt de bevolking arm en de binnenlandse consumptie mager, maar het vergroot wel de macht van de staat, die trouwens een strikte controle houdt op de yuans die het land verlaten.

‘De makkelijkste weg naar een betere internationale handel’, zei Greenspan tegen de parlementsleden, ‘loopt via een performanter monetair systeem in China, snellere economische groei in Europa en Japan, en hogere spaarquota in de VS.’

Het zijn mooie, maar holle woorden. Monetaire openheid in China ís niet voor morgen. De Chinese munt zit vastgebakken aan de Amerikaanse dollar – 1 dollar is een dikke 8 yuans waard – en volgens analisten is hij ondergewaardeerd. Maar noch Greenspan, noch zijn Chinese collega Zhou Xiaochuan pleiten voor het doorbreken van de muntslang. China en de VS hebben elkaar veel te hard nodig, namelijk.

Washington moet elk jaar opnieuw een beroep doen op China om zijn begrotingstekort enigszins binnen de perken te kunnen houden. De VS hadden in 2004 een handelstekort met China van 162 miljard euro. Van de andere kant weet Peking dat het Chinese banksysteem, met zijn gecumuleerde uitstaande schuld van goed 300 miljard euro, zonder de toevloed van Amerikaanse dollars in elkaar zou stuiken. En dat zou de omvorming van landbouwstaat tot industriegrootmacht danig ontregelen, zeker wanneer de Chinese markt volgend jaar ook voor buitenlandse banken opengaat.

Wellicht is Greenspans indirecte boodschap niet aan China, maar aan Europa gericht. ‘Ik geloof niet in het heilzame effect van een bruuske herwaardering van de yuan op de wereldeconomie’, zei de Fed-voorzitter tegen het Amerikaanse Congres. Zijn wonderoplossing voor China: binnenlandse obligaties die de inflatie onder controle houden, plus een gulzige inkoop van buitenlandse deviezen. Als die monetaire politiek de waarde van de euro zou helpen drukken, krijgt de Fed een extra wapen in handen om de Europese Centrale Bank aan de rente te doen sleutelen. En dan komen we weer een stapje dichter bij de nieuwe Amerikaanse droom: die van een wereld met hoge grondstofprijzen, lagere lonen en forsere bedrijfswinsten.

Frank Demets

Eigenlijk zegt Greenspan dat het bij de Chinezen best wat moderner mag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content