Bertolt Brechts “Burgermansbruiloft” in een regie van Dirk Tanghe.

Tot enkele dagen vóór de première van “De Burgermansbruiloft” duurde de voorstelling nog vier uur. Dan gooide Dirk Tanghe er de helft uit. Dat is zo de manier van doen van een regisseur die nukkig kan zijn als een kind en in enquêtes geprezen wordt als “hoogst gewaardeerd”, wat hem niet belet enorm kritisch te staan tegenover wat hij realiseert. Recentelijk was dat “De Wereldverbeteraar” van Thomas Bernhard met Peter De Graef, en een “Tartuffe” ( Molière) waar men in Nederland nog altijd niet goed van is. Bij DePaardenkathedraal in Utrecht wil hij in de toekomst het liefst met een kleine vaste kern verderwerken en voor bepaalde producties Utrecht met de Backstage in Gent verbinden. Volgend jaar wordt de proef genomen met “Spoken” van Henrik Ibsen, want ook het intiemere theater houdt hem wakker.

“De Burgermansbruiloft” van Bertolt Brecht (1898-1956) is voor de Vlaamse Tanghe in de eerste plaats een volks spektakel, een vorm- en klankenspel waarin taal op een bijzondere manier aan bod komt. Brecht schreef “Die Hochzeit” in 1919, kort voor hij de Beierse cabaretier Karl Valentin (1882-1948) leerde kennen. Hij zag zijn eenakter als een kritische reflectie op de kapitalistische trekjes van de kleinburgerlijke ambachtsman.

Maria en Jacob trouwen en zijn apetrots op de zelfgemaakte meubeltjes. Maar de vraag is of Maria Jacob niet neemt uit berekening, omwille van zijn werklust alleen en van het kapitaal dat daardoor uitgespaard wordt, zodat de liefde slechts bijkomstig is.

De interpretatie van Tanghe gaat verder. Hij trekt de thematiek open, maakt van de oorspronkelijke korte scènes uitvergrote taferelen, ontdubbelt de zus van de bruid in twee engelen van travestieten ( Thomas de Bres & Louis van Beek). Er komt een machinerie op gang die Brechts bedoeling, theater te maken op “een aanschouwelijke en vrolijke wijze”, ver overtreft. Tanghe combineert de clowneske gestiek van een circusartiest met een overweldigende scenografie ( Bart Clement) en experimeert met beweging, belichting en akoestiek.

AVE MARIA

Met Brechts opvattingen omtrent Entfremdung in het achterhoofd, wordt alle realisme onmiddellijk doorbroken. De voorstelling verloopt volgens het menu dat geserveerd wordt. Bij elke gang hoort Beierse marsmuziek, door de personages in een potsierlijke krijgshaftigheid uitgebeeld, in schril contrast met hun desillusies die ze daarna prijsgeven.

De bruiloftsgasten maskeren zich achter allerhande muzikaliteiten. Ze playbacken opera en “Ave Maria” en geven zich enthousiast over aan disco, tango of het blijde beieren van kerkklokken, als dat maar de illusie hooghoudt dat ze iets betekenen of gelukkig zijn.

In Tanghes interpretatie wordt niet geconverseerd. Men spreekt elkaar toe vanop afstand, via een aantal micro’s waarin men fluistert, geilt, scheldt, beveelt, uitnodigt. Een jongeman ( Michaël Pas) houdt een forse, haast fascistoïde toespraak, en het vertellen van een mop door de vader ( Henk Elich) heeft iets van een zelfverdediging. De naïeve bruid ( Paula Bangels) hanteert haar mooiste Limburgs, de bruidegom ( Arthur Roffelsen) doet het in een nieuwsoortig Duits, zoals de meeste gasten. Dit taalgebruik is er vooral omwille van de klankkleur waarin de personages veel over zichzelf onthullen. De mengeling van klanken en intonaties gaat, naarmate het uur van de waarheid nadert, over in een mengeling van Vlaams en Hollands.

Het uiteenvallen van de meubels symboliseert uiteindelijk de afgang van zowel het bruidspaar als de gasten. De lijm van de liefde heeft blijkbaar bij niemand standgehouden, behalve bij Mutti (Peter De Graef). Deze sjofele moeder is een kokende en serverende meid, bekend voor haar uitstekende pudding. Na veel aandringen geeft ze op een eigen gevoelige manier haar recept prijs: geduld, er altijd zijn en alleen eieren van goede kwaliteit gebruiken. De symboliek ligt zo voor de hand, en Tanghe laat deze unieke creatie in het verdere verloop van de voorstelling zichzelf wegcijferen. Maar je moet ze wel in de gaten blijven houden. Je komt echter ogen te kort. Hilariteit, symboliek en tragiek volgen elkaar in een zodanig tempo op dat je meegezogen wordt in een chaos die achteraf toch meesterlijk beheerst blijkt te zijn.

Roger Arteel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content