‘DE HAPPY SINGLE IS NIET MEER DAN EEN MARKETINGPRODUCT’

Bent u getrouwd of woont u samen? In de toekomst wordt u misschien eerder de uitzondering dan de regel. Volgens voorspellingen van de OESO zal het aantal alleenstaanden in de komende tien, twintig jaar fors toenemen. Iedereen happy single dan maar? De term alleen al…

‘Op feestdagen krijg ik altijd dezelfde vraag: ben je nu nog altijd alleen? (zucht) Geloof het of niet, maar ik ben heel gelukkig in mijn eentje.’ Martine (52) is al zes jaar single, daarvoor was ze 25 jaar getrouwd. ‘Voor mij zijn de voordelen van het alleen-zijn groter dan de nadelen. Ik heb nu een rijker sociaal leven dan toen ik nog getrouwd was. Fitnessen met een vriendin, uitgaan, winkelen… Dan is er natuurlijk ook nog het werk, en in het weekend komen mijn zonen naar huis. Soms doet het zelfs deugd om eens een avondje niets te doen te hebben. Alleen de toekomst maakt me soms bang: wat als ik eenzaam eindig? Mijn vader is vaak ziek en het is ontroerend om te zien hoe mijn moeder dan voor hem zorgt. Maar dat kan toch geen reden zijn om een man te zoeken? Trouwens, zo’n huwelijk is ook geen garantie. Want die man kan net zo goed vroeg sterven, waardoor je toch alleen eindigt. Misschien wil ik over vijf jaar wél een relatie, maar voorlopig red ik het prima alleen.’ Martine wilde, net als de andere getuigen, niet met haar volledige naam worden vermeld. Hoe happy de singles ook zijn – en vooral: hoe talrijk -, toch is er nog altijd een zekere schaamte.

Volgens het OESO-rapport The Future of Families to 2030 zal het aantal one-person households de komende decennia enorm toenemen. In het Verenigd Koninkrijk verwachten ze een stijging van 60 procent, in Frankrijk zelfs 75 procent. Ook in ons land zijn de singles duidelijk aan een opmars bezig. In 2011 (de recentste gegevens van de FOD Economie) bestond een derde van de Belgische huishoudens uit één persoon. In 1970 was dat nog maar 18 procent, amper een vijfde dus. Alleenwonend is natuurlijk niet altijd synoniem voor single. Denk maar aan latrelaties, of omgekeerd, alleenstaande twintigers die nog bij hun ouders wonen. Maar de opwaartse trend is duidelijk. Dat blijkt ook uit het recente Vrouwen- en Mannenrapport van Fé: daarin omschrijft bijna één Belg op de vijf zichzelf als single.

Oude jonkman

‘Alleenstaanden een nieuwe trend? Dat moeten we toch in een historisch perspectief plaatsen’, zegt demograaf Patrick Deboosere (VUB). ‘Sinds de middeleeuwen zijn er altijd veel alleenstaanden geweest, die hun hele leven celibatair bleven. Dat was toen niet onlogisch, zeker op het platteland. De boerderij werd overgelaten aan één kind, de rest moest aan de slag als hulpje, of zocht zijn geluk op een andere boerderij. Rijk werd je daar niet van, dus een huwelijk zat er meestal niet in. En er was ook nog altijd het klooster. Welke familie heeft er geen tante nonneke of oude jonkman? Het huwelijk was vroeger in de eerste plaats een economische aangelegenheid: wie geld of belangen had, kon trouwen. In de eerste helft van de twintigste eeuw werden economische motieven almaar minder belangrijk. Steeds meer mensen trouwden en deden dat op steeds jongere leeftijd. De jongste huwelijksleeftijden zien we rond 1960: op dat moment zakte het aantal alleenstaanden tot een dieptepunt. Sindsdien komen ze stilaan weer opzetten.’ De belangrijkste oorzaken? We trouwen later, we scheiden meer, er duiken nieuwe relatievormen op en onze samenleving vergrijst. ‘Dat laatste levert voorlopig vooral weduwes op. In de jaren zestig begon de levensverwachting van mannen te stagneren, terwijl die van vrouwen bleef stijgen. Dat bleef enkele decennia duren. De vrouwen hebben dus een aardige voorsprong opgebouwd, waardoor ze vaker alleen achterblijven. Midden jaren negentig begon dat verschil wel af te nemen. En we verwachten dat die evolutie zich doorzet. Mijn prognose? In de komende jaren zal het aantal oude alleenstaanden (ouder dan 65) afnemen, terwijl het aantal jonge alleenstaanden zal stijgen. Dat lijkt me vrij realistisch, zeker tot de jaren 2030.’

Maar voorlopig zijn er dus vooral veel alleenstaande oudjes, en dat durven we weleens te vergeten. ‘Bij het woord “single” denken we spontaan aan de frisse, vrolijke dertiger. Zo’n type uit Sex and the City. Maar dat is een vertekend beeld’, zegt ook relatiedeskundige Rika Ponnet. De happy single is volgens haar niet meer dan een marketingproduct. ‘Er zijn maar weinig alleenstaanden die daar bewust voor kiezen. Uiteraard genieten ze van hun vrije leventje, maar als puntje bij paaltje komt, zouden ze toch liever een partner willen.’ Dat blijkt ook uit het Vrouwen- en Mannenrapport van Fé: 72 procent van de alleenstaande mannen mist een partner, tegenover 61 procent van de single vrouwen. Een ruime meerderheid dus, en dat verbaast Ponnet helemaal niet. ‘Singles zijn veel kwetsbaarder. In de eerste plaats financieel: vooral bij eenoudergezinnen is er veel armoede. Maar ook op het vlak van gezondheid, zowel fysiek als mentaal. We slikken ontzettend veel antidepressiva. Meestal wordt er dan één schuldige aangewezen: de toenemende prestatiedruk. Maar ik denk dat vereenzaming minstens even problematisch is. Een mens is niet gemaakt om alleen te zijn. Dat klinkt als een cliché, maar het klopt wel. Ik las ooit een opvallend onderzoek over de Holocaust. De beste manier om de concentratiekampen te overleven – zowel fysiek als mentaal – bleek de twee-eenheid: mensen die in een zorgrelatie leefden, maakten de beste kans. Ik ben ervan overtuigd dat we evolutionair voorgeprogrammeerd zijn om ons te verbinden.’

Friends with benefits

Als het klopt wat Ponnet zegt over die evolutionaire programmatie, dan is de menselijke soort misschien wel gedoemd om te verdwijnen, met al die singles. Professor Mark Nelissen, evolutie- en gedragsbioloog aan de Universiteit Antwerpen, maakt zich daar weinig zorgen over. ‘Het klopt dat we een sociale soort zijn. Of we nu een relatie hebben of niet, we blijven altijd lid van een grotere gemeenschap. Mensen zijn geen eenzaten. In die zin lijken we een beetje op termieten. En inderdaad: samenleven gaf ons vroeger een evolutionair voordeel. Het was nodig om de kinderen in leven te houden. Baby’s hebben – in tegenstelling tot de meeste dieren – een lange kwetsbare periode. Daarom hadden moeders hulp nodig van een partner of familieleden om hen daardoor te loodsen. Sinds het begin van de twintigste eeuw zijn er allerlei alternatieven: kinderopvang, scholen, een goede geneeskunde, het OCMW… Vrouwen kunnen het nu ook alleen.’ Dus nee, we hoeven ons geen zorgen te maken over onze toekomst. ‘Eigenlijk is het heel simpel. De evolutie trekt zich niet veel aan van de hele singletrend. Het voortbestaan van de menselijke soort wordt gestuwd door twee dingen: we moeten in leven blijven en we moeten ons voortplanten. Zolang mensen zin hebben in seks, zullen ze zich blijven voortplanten. Daarvoor heb je heus geen huwelijk nodig.’

Een relatie en seks: het een kan gerust zonder het ander. Dat vertelt ook Bruno (37), een marketeer die al drie jaar single is. ‘Ik heb een tijdje in Argentinië gewoond, waar ik het concept friends with benefits ontdekte: ik heb veel verschillende vriendinnen, met wie ik allemaal andere dingen doe. Met eentje ga ik zwemmen, met de andere dansen, met nog een andere heb ik fijne seks. De ideale vrouw zou al die kwaliteiten moeten hebben. Ik ben intussen gewend aan mijn single leven, dus het moet al een serieuze madam zijn die me op andere gedachten kan brengen. Al heb ik er niet bewust voor gekozen, want ik heb zeker niets tegen relaties. Maar ik geniet hier wel van. Ik heb co-ouderschap, dus één week op de twee staat alles in het teken van mijn dochter. Maar de andere week doe ik wat ik wil. Als je jezelf graag ziet en alleen kunt zijn, dan ben je een gelukkige single. Anders zoek je beter een lief. Of een hond. (lacht) Al is de maatschappij soms wel wat onrechtvaardig. Als alleenstaande moet je meer belastingen betalen dan een koppel, terwijl je meer kosten hebt. Dat is toch niet logisch?’

Het financiële aspect is voor veel singles inderdaad een zware dobber. Maar dat ze meer belastingen zouden betalen, is toch wat kort door de bocht. ‘Er zijn uitzonderlijke gevallen waarbij het totale inkomen van een single even hoog is als dat van een koppel. Dan wordt die single inderdaad zwaarder belast. Bij de berekening van de belasting wordt het inkomen namelijk niet over twee personen gespreid, waardoor er meer in de hogere belastingschijven belandt. Bovendien hebben singles maar één keer recht op de belastingvrije som, terwijl koppels daar twee keer recht op hebben’, zegt professor Inge Van De Woesteyne (UGent), gespecialiseerd in fiscaal recht. ‘Maar als je het inkomen bekijkt per persoon, wordt een single niet zwaarder belast. De belasting is eigenlijk precies gelijk, en dat is precies wat veel mensen onrechtvaardig vinden. Want alleenstaanden moeten hun vaste kosten alleen dragen, terwijl koppels die kunnen delen. Eigenlijk zou de belastingvrije som voor singles dus hoger moeten zijn. Tot en met aanslagjaar 2004 was dat ook zo. Maar dat zorgde dan weer voor discriminatie tussen samenwonenden – die zoals singles werden belast en elk recht hadden op een hogere belastingvrije som – en gehuwden, die elk een lagere belastingvrije som hadden. Vanaf aanslagjaar 2005 werd die discriminatie opgelost: alle belastingplichtigen kregen voortaan dezelfde belastingvrije som. Singles moeten het nu dus met evenveel doen als koppels. Maar volgens het Grondwettelijk Hof is dat geen discriminatie.’

Weg met het ‘singlisme’

‘Tja, soms voelen singles zich wat geviseerd. Omdat ze veel belastingen moeten betalen. Of omdat je voor een eenpersoonskamer in een hotel vaak moet bijleggen. Maar ik denk dat dat vooral alleenstaanden zijn die eigenlijk liever een partner willen. Zelf voel ik me heel goed in mijn vel, dus ik heb ook geen problemen met dat zogenaamde onrecht’, vertelt Lien (38). Deze leerkracht heeft één keer een relatie van drie jaar gehad, maar verder was ze het grootste deel van de tijd single. ‘Als klein meisje droomde ik misschien nog van een prinsessenhuwelijk, maar dat heeft toch niet lang geduurd. (lacht) Voor mij hoeft het huisje-tuintje-hondje niet. En ik heb ook geen kinderwens, in tegenstelling tot veel single vrouwen van mijn leeftijd.’ De afgelopen vier jaar is Lien weer gaan studeren, in combinatie met een fulltimejob. ‘Ik had simpelweg geen tijd voor een relatie. Maar studeren heeft me rust gegeven. Vroeger was ik soms onzeker omdat mijn relaties niet slaagden. Dat heb je zelf niet in de hand, je bent altijd afhankelijk van die andere. Terwijl dat diploma helemaal mijn eigen verdienste is. Begrijp me niet verkeerd: ooit zou ik wel iemand willen ontmoeten. Maar het is niet dringend, ik voel me prima. Als ik om elf uur ’s avonds wil eten, dan doe ik dat gewoon. Iemand die vraagt waarom er geen eten op tafel staat om zeven uur: daar zou ik kromme tenen van krijgen! (lacht) Nu ben ik vrij, ik hoef aan niemand verantwoording af te leggen. En ik heb een paar goede vrienden bij wie ik altijd terechtkan.’ Maar een happy single? Nee, dat wil Lien niet gezegd hebben. ‘Ik ben gewoon gelukkig. Single of niet: dat maakt me voorlopig niet zoveel uit. Die term wordt veel te vaak als een etiket gebruikt.’

Blijkbaar zijn veel singles ontevreden met dat maatschappelijke label. Er is zelfs een naam voor die discriminatie: singlisme. De Amerikaanse sociologe Bella DePaulo schreef er een boek over: Singlism: What it is, why it matters, and how to stop it. Ze vergelijkt het onder meer met racisme en seksime. Maar in tegenstelling tot die ‘bekende’ vormen van discriminatie wordt singlisme vaak over het hoofd gezien. Er zijn de praktische dingen: je betaalt de volle pot (of zelfs meer) voor verzekeringen, hotelkamers, lidgelden… Maar er zijn ook sluimerende vooroordelen. Werkgevers gaan ervan uit dat singles makkelijk kunnen overwerken, want thuis wacht er toch niemand. En er is die ene vraag die almaar terugkeert: waarom heb jij geen lief? Terwijl de omgekeerde vraag (waarom ben jij eigenlijk getrouwd?) totaal ongepast lijkt. Schrijver Leo Bormans, bekend van The World Book of Happiness, beaamt het probleem. ‘Alleenstaanden worden afgeschilderd als zielige, eenzame figuren die constant “op jacht” zijn. Maar dat klopt vaak niet. Integendeel: koppels kunnen nog het een en ander leren van singles. Een van de belangrijkste voorwaarden voor een gelukkig leven is een rijk sociaal netwerk. En daar zijn singles vaak beter in. Ze zijn meestal loyaler tegenover vrienden, familie, buren en collega’s. In tegenstelling tot veel koppels, die zich helemaal terugplooien op elkaar. Zeker als er (kleine) kinderen zijn. Singles hechten ook veel belang aan vrijheid, iets wat heel belangrijk is voor ons geluk. Terwijl veel koppels elkaar te weinig vrijheid gunnen.’ Moeten we dan allemaal scheiden en in ons eentje door het leven gaan? ‘Zeker niet. Maar we mogen er niet van uitgaan dat singles sowieso ongelukkig zijn. Al is dat sociale netwerk wel cruciaal. Als dat ontbreekt, loert de eenzaamheid om de hoek.’

Van eenzaamheid ga je dood

Die eenzaamheid is niet alleen een mentaal probleem. Het heeft ook gevolgen voor onze gezondheid, zegt professor Lea Maes (UGent), gespecialiseerd in maatschappelijke gezondheidkunde. ‘Mensen die geïsoleerd leven, hebben – onafhankelijk van hun medische voorgeschiedenis – een slechtere gezondheid dan mensen met een groot sociaal netwerk. Ten eerste is er de directe sociale controle: als je rookt, veel drinkt, ongezond eet en weinig beweegt, zullen je naasten je aanporren om daar iets aan te doen. Wie weinig of geen sociale contacten heeft, moet die stap zelf zetten. Daarnaast zijn sociale contacten ook een buffer tegen stress: als je ’s avonds thuiskomt na een rotdag op het werk, is het fijn om erover te praten met je partner. Zo hopen de frustraties zich niet op.’ Ook psychologieprofessor Alain Van Hiel (UGent) erkent de menselijke nood aan sociale relaties. ‘We hebben een soort sociale thermometer: de sociostaat. Als er relaties wegvallen, dan gaan we op zoek naar nieuwe om weer op een goed peil te komen. Wanneer dat niet lukt – en er dus sprake is van eenzaamheid – kan dat zelfs zorgen voor een sneller overlijden. Eind jaren tachtig interviewden enkele onderzoekers bijna 3000 volwassenen tijdens doktersbezoeken. Wat bleek? Hoe meer sociale contacten, hoe kleiner de kans dat ze binnen de tien jaar zouden overlijden. Straffer nog: sociale isolatie zou statistisch gezien even nefaste gevolgen hebben als roken of een hoge cholesterol.’

Zjef Vanuytsel zong het al: je kunt niet zonder de anderen. Dat blijkt ook nog uit een ander onderzoek, vertelt Van Hiel. ‘Daarin werden 300 studenten geïnterviewd. Ze moesten daarin een aantal belangrijke levensdoelen (een geslaagde carrière, bijdragen tot een betere samenleving…) afwegen ten opzichte van een bevredigende relatie. Maar liefst 73 procent wilde zo goed als álles opgeven voor dat ene hogere doel: die relatie.’ Maar hij wil ook niet vervallen in singlisme. ‘Ook een slecht huwelijk kan mensen ongelukkig maken, dat mogen we niet vergeten. Het komt er vooral opaan om een goed sociaal netwerk te hebben. Of dat nu een partner is, of hechte vrienden, maakt weinig verschil. Pas als je geen van beiden hebt, duiken er problemen op.’

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK

‘Zullen we uitsterven met al die singles? De evolutie trekt zich daar niet veel van aan. Zolang mensen zin hebben in seks, zullen ze zich blijven voortplanten.’

‘Als je jezelf graag ziet en alleen kunt zijn, dan ben je een gelukkige single. Anders zoek je beter een lief. Of een hond.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content