Minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne wil wel tegemoetkomen aan de wensen van de verschillende politiediensten, maar de toekomstige geïntegreerde politie mag ook geen ‘Mexicaans leger’ worden, met meer generaals dan soldaten.

Mei 1998 sloot de toenmalige rooms-rode regering (met de steun van VLD, PRL, FDF en VU) het Octopus-akkoord over de hervorming van de politiediensten. De plannen veroorzaakten meteen grote ongerustheid bij politie en gerecht. Maar naarmate de politieke partijen zich vastklampten aan het akkoord en hun aller angst voor het Vlaams Blok toenam, werd openlijke kritiek alsmaar moeilijker.

De magistratuur probeert de voorgestelde hervormingen in stilte bij te sturen. Maar ze vreest het ergste, of het nu de toepassing van het snelrecht, de uitbreiding van de bevoegdheden (de verticalisering) van de parketten of het nieuwe tuchtrecht betreft.

De politiediensten van hun kant zijn nog nooit zo openlijk tegen de politieke gezagdragers ingegaan – en daarbij gaat het bijlange niet uitsluitend over de inschaling van graden en de bijbehorende bezoldigingen, zoals de betogingen deze week kunnen laten vermoeden. De Octopus-hervormers schijnen niet te beseffen hoe ver de vijandigheden gaan tussen de speurdersploegen onderling, tussen de gerechtelijke politie (GPP) en de bewakings- en opsporingsbrigades (BOB) van de rijkswacht, tussen BOB, GPP en bepaalde onderzoeksmagistraten. Het ongenoegen dat nu in vakbondsacties vertaald wordt, zit dus veel dieper. En dat zal de onderhandelingen niet vergemakkelijken. Het is bovendien de vraag of het Octopus-akkoord nog op voldoende adhesie kan rekenen, nu de CVP en de PSC (en voordien al de Volksunie) de hervormingen hebben afgezworen en de onvrede in politiekringen en bij het gerecht met de dag toeneemt.

Antoine Duquesne: De hervorming moet worden uitgevoerd zoals zij in de wet van 7 december 1998 is uitgestippeld. We zijn nu al met de uitvoeringsbesluiten bezig. Bij de bevolking en aan de basis van de politiediensten zie ik geen problemen met de adhesie. Maar de oude demonen gaan weer aan het dansen. De CVP en de PSC grijpen nu zelfs de Octopus-hervorming aan om de oppositie te mobiliseren in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. Dit is je reinste politique politicienne. Anderzijds voeren de gerechtelijke politie en de bewakings- en opsporingsbrigades (BOB) van de rijkswacht alweer oorlog. Ook een aantal politie- en rijkswachtchefs proberen op eerder gedane beloften terug te komen.

Zijn er dan geen redenen om het Octopus-akkoord bij de sturen, nu drie van de acht ondertekenaars hebben afgehaakt?

Duquesne: De uitvoering van een aantal hervormingen kan preciezer en beter. Maar de ingeslagen weg blijft de juiste. We willen dat de politiediensten efficiënt zijn en met elkaar samenwerken en dat ze daadwerkelijk democratisch gecontroleerd worden. Wij willen ook dat sommigen zich binnen de federale politie specialiseren en dat anderen in de lokale politiekorpsen eindelijk de basispolitiezorg uitbouwen waarover iedereen allang praat. Sommige burgemeesters schijnen zich niet ten volle bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als we hen vragen of hun toekomstige politiezone wel degelijk operationeel zal zijn, doen we dat niet om hen te ‘pesten’. We weten dat zij hun politiekantoor in de toekomst niet langer om vijf uur zullen kunnen sluiten en daarna het werk aan de rijkswacht overlaten. Daarom wil ik niet alleen grotere maar vooral echt operationele politiezones met voldoende personeel.

De drie korpsen samen tellen nu zo’n 40.000 werknemers. Moeten die naar aanleiding van zo’n megafusie niet beter ingelicht worden?

Duquesne: De hervormingen maken geen kans als de betrokkenen er zelf niet in geloven. Ik moet ervoor zorgen dat niemand zich verongelijkt zal voelen. Je kunt iemand die twintig jaar lang leiding heeft gegeven niet van vandaag op morgen zijn verantwoordelijkheden afnemen. Dat is onaanvaardbaar. Anderzijds mag de nieuwe geïntegreerde politie niet op een Mexicaans leger gaan lijken, met meer generaals en kolonels dan soldaten. We moeten nu al 5 à 7 miljard frank extra uittrekken om iedereen volgens de beloofde statuten te bezoldigen. En ik zal van deze regering waarschijnlijk nog een extraatje krijgen om de aanpassing van de verschillende weddeschalen te vergemakkelijken. Maar de vertegenwoordigers van de verschillende korpsen moeten weten wat ze willen. Enerzijds zeggen ze dat het vooral een psychologisch probleem is als ze andere opdrachten zouden krijgen, anderzijds eisen ze loonsverhoging. Ik probeer aan ieders wensen tegemoet te komen, maar ik moet er ook voor zorgen dat de nieuwe politie een samenhangend korps wordt. Over 500 à 600 politiemensen moeten we nog beslissen waar ze zullen worden ingezet.

Wij hebben nog nooit zoveel inspanningen geleverd om hervormingen uit te leggen. Ik schrijf alle politiemensen aan: of ze nu tot de gemeentepolitie, de rijkswacht of de gerechtelijke politie behoren. Ik ben op verschillende plaatsen in het land met de burgemeesters gaan praten…

…die hun ongenoegen niet onder stoelen of banken staken en zelfs de zaal verlieten.

Duquesne: Eén burgemeester is weggegaan. En ik sprak nochtans Nederlands. Ik heb zelfs de indruk dat ik op veel begrip en bereidheid van de burgemeesters kan rekenen. Dat er prangende vragen gesteld worden, is normaal. Maar ik voel geen verzet. Ook niet bij de concrete vragen die de politiemensen ons call center stellen.

Voor concrete vragen over hoe de Octopus-hervorming door het begeleidingscomité en de tien werkgroepen verder wordt uitgewerkt, kunnen ze daar evenwel niet terecht.

Duquesne: Nee. Maar de politiemensen zijn in de eerste plaats geïnteresseerd in hun persoonlijk lot, zoals ook blijkt bij de onderhandelingen met de vakbonden. Daarbij ontmoet ik uiteraard de ‘wettelijke’ gesprekspartners. Maar ik wou iedereen horen: tegen de autonome vakbond van de gerechtelijke politie, die wel erkend is maar niet representatief wordt geacht, heb ik gezegd dat die mij kan ontmoeten wanneer hij wil. Maar het antwoord was ‘nee’. Ook de representatieve vakbonden willen deze bond er niet bij. Ik heb ook het Federaal Comité-BOB gehoord. Ik stel echter vast dat zij in Brussel of bij mij thuis betoogden nog voor de onderhandelingen begonnen waren. Dat is niet meer ernstig. Vanaf deze week woensdag onderhandel ik dus verder met de representatieve bonden. Ik wil zeker voor eind mei klaar zijn. De gesprekken over de burgerlijke aansprakelijkheid van de politiemensen en de navenante bescherming zijn goed gevorderd. De gesprekken over hun vakbondsstatuut verlopen even vlot. Laten we het eindresultaat afwachten.

U kunt de autonome vakbond van de gerechtelijke politie en het Federaal Comité-BOB toch niet negeren? Die bond vertegenwoordigt zo’n 850 van de 1300 GPP’ers, meer dan eender welke vakbond die aan de onderhandelingstafel zit. Terwijl het Comité-BOB haast alle 1000 leden van de bewakings-en opsporingsbrigades van de rijkswacht groepeert.

Duquesne: Volgens de wet mag ik alleen maar met de representatief genoemde bonden onderhandelen. En die wet (artikel 258 van de Octopus-wet) wil de regering niet veranderen, hoewel ik dat heb gevraagd. Deze week donderdag proberen wij beide organisaties samen te brengen voor een gesprek. Bovendien is de politiehervorming er niet uitsluitend voor de GPP en de BOB. Strikt genomen, ken ik straks geen van beide meer. Ik ken slechts de nieuwe geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. Intussen hebben GPP en BOB beslist elkaar met de meest extreme stellingen te bekampen. Ik kan echter niet wachten tot zij van houding veranderen.

De GPP gaat uit van diploma’s en ambtenarenniveaus. De BOB wil dat rekening gehouden wordt met de taken en de verantwoordelijkheden die haar leden nu hebben en zo vermijden dat ze bij de fusie ondergeschikt worden aan minder ervaren maar beter betaalde GPP’ers.

Duquesne: Beide moeten ingepast worden in één enkel korps. Als ik bij de inschaling op ‘bevelsniveau’ rekening hou met de functies van de BOB, krijg ik te horen dat er ook een salarisverhoging moet op volgen. Terwijl ze mij in september vertelden dat dit niet hun grootste zorg was. De GPP van zijn kant beroept zich op diploma’s. Ook daar moet een vergoeding tegenover staan. Niet alles valt in technische werkgroepen te regelen. De politiediensten moeten operationeel blijven. En de ministers moeten hun zeg hebben.

Hebt u als minister van Binnenlandse Zaken wel voldoende te zeggen? Uw collega van Justitie probeert de politie- en veiligheidsthematiek naar zich toe te trekken, terwijl openbare orde, preventie en veiligheid in het algemeen toch tot de bevoegdheden van de minister van Binnenlandse Zaken behoren. De Octopus-wet vermeldt zelfs geen Federaal Veiligheidsplan van Justitie, maar eist wel een Nationaal Veiligheidsplan van Binnenlandse Zaken en Lokale Veiligheidsplannen in de toekomstige politiezones.

Duquesne: Er is geen sprake van dat de minister van Binnenlandse Zaken in dit verband enige bevoegdheid ontnomen zou worden. Ik heb dat ook in alle duidelijkheid aan mijn collega van Justitie gezegd. Hij heeft zijn Veiligheidsplan wel voorgesteld, maar dat werd nog niet door de regering besproken, laat staan goedgekeurd. Het is vooralsnog een werkstuk. En iedereen werkt op de manier die hem het best lijkt. Vooraleer ik stelling neem, zorg ik ervoor dat ik alle mogelijke betrokkenen gehoord heb en dat ik het akkoord van de regering heb.

De regering belooft dat de nieuwe federale politie er komt op 1 januari 2001 en hoopt dat de nieuwe lokale politiekorpsen tegen 1 januari 2002 in werking treden.

Duquesne: 1 januari 2001 is de streefdatum, maar hoe vlugger de lokale politie geïnstalleerd is hoe beter. Was het maar om niet de indruk te wekken dat de ene politie belangrijker is dan de andere. Ik had persoonlijk het liefst de hele hervorming tegen 1 januari 2002 doorgevoerd. Nu zal eerst de federale politie en pas daarna de lokale politie klaarstaan. Dan nog zal het vlugger gaan dan sommigen dachten. Ik ben er bijna zeker van dat de nieuwe politiezones al in maart 2000 zullen worden goedgekeurd. 160 zones liggen nu al vast en de problemen in verband met de overige 30 à 40 zones zijn bijna allemaal opgelost. Blijven nog een vijftal politiezones over waar de burgemeesters van de betrokken gemeenten het maar niet eens raken. Daar zal ik de knoop moeten doorhakken.

Hebt u veel druk ondervonden bij het vastleggen van de nieuwe politiezones en de daarbij aansluitende samenwerking tussen de verschillende gemeenten?

Duquesne: Ik ben gevoelig voor redelijke argumenten, niet voor politieke bemoeienissen en drogredenen. Zo wordt al eens een nauwer contact met de burger ingeroepen om kleinere politiezones te verdedigen. Wij vragen echter niet dat de politie bij de mensen thuis bij de kachel zit. Hoe groter een zone, hoe meer politiemensen beschikbaar zijn om zoveel mogelijk burgers te helpen. En des te beter de basispolitiezorg.

Bent u al bezweken voor de druk van Kamervoorzitter Herman De Croo (VLD) en zijn spitsbroeder, burgemeester Basiel Eeckhout van Zwalm? Zij willen deze gemeente laten samengaan met Horebeke, Brakel, Maarkedal en eventueel Kluisbergen, maar liefst niet met Oudenaarde.

Duquesne: Ik heb geen weet van een tussenkomst van Kamervoorzitter De Croo. Ik heb vooralsnog alleen officieuze rapporten van de burgemeesters en de betrokken gouverneur ontvangen. Er zijn uiteraard interventies, maar ik heb nog niets beslist. Ik geef toe dat er zones zijn waar het weinig verschil maakt of een bepaalde gemeente met de ene of de andere samengaat. Waarom zou ik mij en die mensen dan het leven zuur maken? Als ze maar goed beseffen wat de inzet van de zonevorming is en welke verplichtingen die op het terrein met zich brengt. Bijvoorbeeld inzake het aantal vereiste interventieploegen die dag en nacht moeten kunnen uitrukken. Het is dus nog niet beslist met welke gemeenten Zwalm een politiezone zal vormen.

En Manhay, de gemeente waar u zelf tot de regeringsvorming burgemeester was?

Duquesne: Evenmin beslist. Ik heb zelfs met genoegen vastgesteld dat negen van de twaalf betrokken burgemeesters voorstander zijn geworden van een krachtige zone in het noorden van de provincie Luxemburg die samenvalt met het gerechtelijk arrondissement Marche-en-Famenne. Zo zullen die gemeenten goed kunnen samenwerken en zo’n 180 politiemensen kunnen inzetten waar het hoort.

Om de federale politie tegen 1 januari 2001 te laten aantreden, moet u nog voor de zomer vacatures uitschrijven voor één commissaris-generaal, vijf of zes directeurs-generaal, zevenentwintig directeurs-coördinatoren, evenveel directeurs van de gedeconcentreerde gerechtelijke diensten en…

Duquesne: …deze laatste twee functies hangen samen met de lokale politiestructuren. De eerstgenoemden zal ik inderdaad dit jaar nog moeten benoemen. Op 1 januari 2001 moeten wij tegelijk zorgen voor continuïteit en vernieuwing. Wij moeten met andere woorden de slechte gewoonten afschaffen en de vernieuwing een kans geven zonder de ervaring overboord te gooien. Wij zoeken dus zeer bekwame politiemensen. En dat geldt niet alleen voor de commissaris-generaal en de directeurs-generaal. Op dit ogenblik hebben we veel moeite om politiemensen en rijkswachters in dienst te nemen. Het is een beroep geworden met niet alleen fysieke maar ook juridische en politieke risico’s. Ik was geen lid van de parlementaire onderzoekscommissie-Dutroux en zal ook nooit jacht maken op politiemensen: je ne suis pas un flingueur. De politiehervorming moet een moment van grote verzoening worden. En om het vertrouwen van de bevolking in de instellingen te herstellen, zijn goede politiemensen van het grootste belang. Het is zelfs niet zozeer een kwestie van nieuwe structuren als wel van mensen. En van de bedrijfscultuur die ontwikkeld wordt.

Uw Nationaal Veiligheidsplan zal daarbij van groot belang zijn. Hoe ziet u dat?

Duquesne: Ik ben niet op Binnenlandse Zaken gekomen met hét wondermiddel dat meer veiligheid verzekert. Ik wil een plan en een methode voorstellen die dit land meer veiligheid bieden: zowel nationaal als lokaal. Want wij moeten niet verzwijgen dat de samenwerking tussen de politiediensten onderling en hun samenwerking met het gerecht ronduit slecht zijn, dat eenieders optreden niet altijd professioneel is, dat de ijdelheid van sommigen zo groot is dat er informatie achtergehouden wordt, et cetera. Het eerste Nationaal Veiligheidsplan zal een aantal bestaande zaken beter ordenen en enkele prioriteiten stellen. Naarmate de nieuwe politiestructuren werken, zullen zij hun eigen dynamiek ontwikkelen en kunnen de korpschefs waar nodig bijsturen.

Dat Nationaal Veiligheidsplan mag zeker geen dictaat worden ten overstaan van de Lokale Veiligheidsplannen die in elk van de 200 politiezones zullen worden opgemaakt. Die zijn van het allergrootste belang. Manhay heeft niet dezelfde problemen als Antwerpen of Schaarbeek. En er is niet veel studie en overleg nodig om die problemen te kennen. Laat de bevoegde overheden aan de slag gaan en zien waar preventie, repressie en nazorg elkaar kunnen aanvullen. De plannen die dit allemaal op elkaar afstemmen, zullen goeie plannen zijn. En als ik met mijn Nationaal Veiligheidsplan de lokale overheden een vademecum aanreik om hun Lokale Veiligheidsplannen op te maken, dan zullen wij al veel beter af zijn dan nu. Een veiligheidsplan schrijf je niet in een bibliotheek.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content