Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Terrorisme en georganiseerde misdaad raken verstrengeld tot een efficiënt systeem van destabilisering. Is er een nieuw soort oorlog in de maak?

‘Als de dood een voorbestemd gegeven is, dan is het een schande om als lafaard te sterven.’ Gevleugelde woorden uit de oorlogsverklaring die de goeroe van het nieuwe terrorisme, Osama Bin Laden, op 23 augustus 1996 in de bergen van Afghanistan uitsprak tegen de ‘alliantie van zionisten en kruisvaarders die de moslimwereld in staat van verwarring bracht’. De gevolgen zijn bekend. Op 11 september 2001 transformeerden negentien kapers, al dan niet op instigatie van Bin Laden, vier Amerikaanse vliegtuigen tot massavernietigingswapens waarmee ze naast zichzelf ook ongeveer vijfduizend mensen en de tweelingtorens van het World Trade Center, het symbool van de Amerikaanse economie, de vernieling injoegen.

Bin Ladens modus operandi vertoont alle kenmerken van het moderne terrorisme. De man, die nu permanent in Afghanistan verblijft, financiert een deel van zijn activiteiten met handel in opium – de grondstof voor heroïne. Via Iran en Turkije, of langs een nieuwe route door de oude Sovjet-Unie, bereikt de drug West-Europa, waar hij naast verslaving ook dodelijke ziektes als aids en hepatitis in de hand werkt. Een sluipende chemische oorlogvoering die in het ‘decadente’ westerse milieu floreert.

Er duiken steeds meer aanwijzingen op dat ook elders in de wereld terrorisme en georganiseerde misdaad verstrengeld raken. Op 13 december 2000 legde Donnie Marshall, hoofd van de Amerikaanse Drug Enforcement Administration (DEA), een opgemerkte verklaring af. Het Colombiaanse model, waarin zowel de Revolutionaire Gewapende Krachten van Colombia (FARC) als het Nationale Bevrijdingsleger (ELN) de krachten met drugskartels bundelden, dook op in Rusland, Oost-Europa en Eurazië. Overal leveren terroristen gewapende hand- en spandiensten aan de georganiseerde misdaad. Met het geld dat ze daarmee verdienen, financieren ze hun activiteiten.

De terroristische campagnes zorgen voor onrust en destabilisering, wat gunstig is voor criminelen: ze krijgen nog steviger voet aan de grond. Tussen 1995 en 1999 steeg het aandeel van de Colombiaanse drugskartels in de internationale cocaïnehandel van een kwart tot meer dan tweederde. De ‘bevrijdingslegers’ met wie ze gelieerd zijn, samen maximaal vijftienduizend man sterk, controleren nu de helft van het Colombiaanse platteland. Elders zouden organisaties als het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina en het Iers Republikeins Leger (IRA) geld uit samenwerking met drugsbaronnen gepuurd hebben. Onlangs werden in Colombia twee IRA-leden opgepakt bij een raid op een drugslaboratorium.

DE MEDELLINS VAN DE BALKAN

‘Zo’n samenwerking levert enorme sommen op’, zegt Neal Pollard, directeur van het Amerikaanse Terrorism Research Center. ‘Veel meer dan de risicovollere bankovervallen en ontvoeringen waar terroristen vroeger wel eens een beroep op deden. Bovendien kunnen langs de lijnen voor drugstransport ook wapens en zelfs mensen worden gesmokkeld. Als we die logica doortrekken, ontstaat er een natuurlijk partnership tussen terroristische groeperingen en transnationale misdaadsyndicaten. Het essentiële verschil tussen beide blijft dat terroristen met hun spectaculaire acties de aandacht van de wereld willen trekken, terwijl criminelen graag in de obscuriteit opereren.’

Analoge ontwikkelingen vinden momenteel in de Balkan plaats. De handel in heroïne zou cruciaal zijn voor de financiering van Albanese bevrijdingsbewegingen. Kleine steden met een Albanese meerderheid in de grensregio’s tussen Albanië, Kosovo en Macedonië krijgen nu het label ‘Medellins van de Balkan’ opgeplakt – naar de Colombiaanse stad die haar naam gaf aan een groot cocaïnekartel. De marktwaarde van de heroïne die jaarlijks door de Balkan passeert, wordt op 400 miljard euro (ongeveer 16.135 miljard frank) geschat. Het grootste deel wordt door Albanezen versast. Interpol meldde dat de gemiddelde drugstrafikant bij arrestatie twee gram heroïne op zak heeft, maar de gemiddelde Albanees bijna 120 gram.

De voorbije jaren werden in Italië, Duitsland en Tsjechië Albanese heroïnehandelaars gearresteerd die bekenden dat ze ook wapens aan het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK) hadden geleverd. In een bank in het Duitse Düsseldorf vonden speurders twee rekeningen van het UCK waarop een Albanese drugstrafikant honderdduizenden euro’s had gestort. Bronnen zoals de denktank Global Drugs Monitor beweren dat de wederopbouw van de Kosovaarse hoofdstad Pristina meer op heroïneopbrengsten dan op westerse hulpverlening steunt.

Aan de herkomst van de heroïne moet niet worden getwijfeld: Afghanistan. Veiligheidsdiensten beweren dat ze in de Balkanregio geregeld mensen uit de entourage van Bin Laden hebben opgemerkt. De opiumproductie in Afghanistan groeide in de jaren negentig snel. Het land levert nu driekwart van de heroïne in de wereld. De sector is zo succesvol dat de voornaamste Afghaanse handelaars afspraken hebben gemaakt om de prijzen van hun ‘witte goud’ hoog te houden: ze sloegen een stock van naar schatting drieduizend ton ruwe opium op, goed voor tien jaar heroïneleveringen.

RELIGIEUZE HUURLINGEN

Bin Laden, zoon van misschien wel de rijkste aannemersfamilie in Saudi-Arabië, bracht het grootste deel van de jaren tachtig in Afghanistan door. Daar rekruteerde hij met de steun van het Amerikaanse Central Intelligence Agency (CIA) duizenden mujahedeen (islamitische strijders) die hij opleidde voor een succesvolle heilige oorlog ( jihad) tegen de Sovjet-Unie die het land was binnengevallen. Eind jaren tachtig probeerden de Saudische autoriteiten hem weer in een ‘gewoner’ leven te lokken met een contract voor de uitbreiding van de moskee in Medina, dat Bin Laden 3,6 miljard frank (90 miljoen euro) zou hebben opgebracht. Maar hij weigerde, naar eigen zeggen omdat zijn zaken meer rendeerden naarmate hij meer in de jihad investeerde.

Toen Saudi-Arabië tijdens de Golfoorlog in 1991 door Amerikaanse soldaten overspoeld werd, trok Bin Laden verbolgen naar Sudan, waar hij een deel van zijn vroegere strijders tewerkstelde. Hij bleef er tot 1996, waarna hij onder druk weer naar Afghanistan verhuisde, verontrust omdat de Sudanese autoriteiten zijn voorganger als ’s werelds meest gezochte terrorist, de Venezolaan Carlos, aan Frankrijk uitleverden. Hij blijft in Sudan echter bedrijven controleren, waarmee hij een deel van zijn drugsgeld zou witwasssen. Omgekeerd zou een systeem van islamitische hulporganisaties geld van legitieme handelsactiviteiten naar terroristen kanaliseren (zie kader).

Bin Laden profileerde zich steeds opener als ‘bankier van de jihad’ en werd de voornaamste sponsor van het moderne terrorisme, hoewel hij ook nu weer ontkent iets met de aanslagen in de VS te maken te hebben. Zijn Afghaanse ‘Alumni’ (ook wel ‘nieuwe Afghanen’ genoemd: Arabieren die in Afghanistan tegen de Sovjets vochten, maar nadien op de dool raakten) werden met de opvallendste terroristische aanslagen van de jongste tien jaar in verband gebracht. De jihad wordt nu overal in de wereld uitgevochten. De voornaamste leverancier van ‘religieuze huurlingen’ is Bin Ladens groep al-Qaidah (de Basis of de Voorhoede). Ramingen van het aantal strijders dat de groep kan inzetten variëren tussen drie- en zevenduizend.

De aard van het terrorisme is de jongste decennia grondig gewijzigd. Met het einde van de Koude Oorlog verloren marxistisch geïnspireerde groupuscules, zoals de Rote Armee Fraction (RAF) in Duitsland of de Rode Brigades in Italië, hun sponsors. Het door staten gesteunde terrorisme stierf uit. Tegenwoordig komt de Libische leider Muamar Kadhafi persoonlijk tussen om westerse gijzelaars vrij te kopen van moslimbewegingen. De terroristen van de eerste generatie deden ook moeite om ‘collaterale schade’ te beperken. De RAF koos doelwitten die symbool stonden voor wat ze bestreden, de Belgische Cellules Communistes Combattantes (CCC) waarschuwden vooraf waar ze zouden toeslaan zodat de buurt ontruimd kon worden. De Baskische afscheidingsbeweging ETA is een voorbeeld van een organisatie die vandaag nog op de ouderwetse manier opereert.

Maar de fundamentalisten werken anders. Ze willen een maximale impact, met duizenden in onze ogen onschuldige slachtoffers. Hoe meer doden er vallen, hoe groter de kans op een zware vergelding, wat de haatgevoelens weer versterkt zodat het rekruteringsveld voor nieuwe zelfmoordcommando’s uitbreidt. ‘Voor de religieuze terrorist is geweld een sacrale daad, een goddelijke taak uitgevoerd als reactie op een theologische vraag of dwang’, zegt Bruce Hoffman van het Britse Centre for the Study of Terrorism and Political Violence. ‘Zo krijgt terrorisme een transcendentale dimensie die niet gehinderd wordt door de politieke, morele of praktische bezwaren waar andere terroristen mee worstelden.’

LEREN UIT MISLUKKINGEN

Moderne communicatiemiddelen vergemakkelijken niet alleen het voeden van haatgevoelens, maar ook de organisatie van (zelfs simultane) acties. Op internet circuleren niet alleen handleidingen voor de beginnende en gevorderde terrorist, maar ook rapporten over – om maar iets te zeggen – de belabberde veiligheidscontroles op Amerikaanse luchthavens. De globalisering van de economie bemoeilijkt het blootleggen van geldstromen. Het internationale, versnipperde karakter van netwerken verhindert efficiënte infiltratie en opsporing. Er zijn de jongste jaren heel wat hot shots uit Bin Ladens omgeving opgepakt, maar dat heeft de tweelingtorens in New York en hun bezoekers niet kunnen redden.

De nieuwe terroristen hoeven niet per se de credit voor succesvolle acties. En ze hebben geduld. De voorbereiding van de aanslag op de Amerikaanse destroyer USS Cole in de Jemenitische havenstad Aden in november 2000 duurde anderhalf jaar. Een poging in januari 2000 om de USS Sullivan te treffen mislukte, omdat de lading explosieven te zwaar was voor het bootje waarmee de aanslag zou worden gepleegd. Maar de organisatoren leerden uit hun fouten. Op de USS Cole vielen zeventien doden.

De eveneens aan Bin Ladens groep toegeschreven bomaanslag van februari 1993 op het World Trade Center, waarbij zes mensen omkwamen, zal leerzaam zijn geweest voor de mannen achter de actie van 11 september. Er kan worden gevreesd dat hetzelfde geldt voor de ervaringen van de Japanse apocalyptische sekte Aum Shinrikyo, die haar geld vooral puurt uit een keten elektronicawinkels met een jaarlijkse omzet van 5,25 miljard frank (130 miljoen euro). In maart 1995 voerden leden van de sekte een aanval met zenuwgas uit op de metro van Tokio. Daarbij vielen vijf doden. Een bomaanslag zou meer slachtoffers opgeleverd hebben, maar het gebruik van een chemisch wapen veroorzaakte een psychologische schokgolf die de wereld rondging.

Terroristen zullen gaten in onze verdediging blijven zoeken. Ze zijn creatiever dan hun voorgangers die alleen met bommen en handwapens werkten. De nieuwe vorm van oorlog is evenmin aan tijd en plaats gebonden. Hij wordt almaar driester: minder aanslagen op wereldschaal, maar meer slachtoffers. Religieus geïnspireerde groepen krijgen de bovenhand in het terroristische spectrum: amper drie procent van het aantal geregistreerde groepen in 1980, liefst 42 procent in 1995.

Maar vechten die jongens dan uitsluitend om ideologische redenen? ‘Neen’, meent Sami Zemni van de Vakgroep voor de Studie van de Derde Wereld aan de Universiteit Gent. ‘De nieuwe jihad is een nieuw soort geweld dat zich oplost in de structuren van het globaal kapitalisme, wat de scheidingslijn tussen ideologische strijd en maffieuze praktijken vertroebelt. Een tendens naar geweld als einddoel is duidelijk zichtbaar. Het geweld wordt verpakt in een ultraconservatief discours waarachter zelfs niet het begin van een maatschappelijk project te ontwaren valt. De gewapende strijd wordt steeds meer in termen van snelle verrijking gedefinieerd. De doelstellingen van de jihad raken ondergeschikt aan de imperatieven van een traditionele maffieuze economische politiek. De jihad en andere vormen van extreem puritanisme worden een rookscherm waarachter mechanismen van marktmonopolisatie, persoonlijke verrijking en banaal banditisme samengaan.’

EEN PALEIS VOOR DE BAAS

Een mooi voorbeeld van dat scenario leveren de Gewapende Islamitische Groepen (GIA) die grote delen van het Algerijnse platteland controleren, en een tijdje geleden ook in ons land voet aan de grond hadden. De GIA bloeiden halverwege de jaren negentig open en steunden op een harde kern van een duizendtal Afghaanse Alumni van Bin Laden. Ze muntten uit in gewelddadige aanslagen en brutale moorden, waarmee ze de Algerijnse samenleving terroriseerden en haar economie criminaliseerden. Ze persten mensen af en lieten alleen ondernemingen begaan die hen geld toestopten. Het grootste deel van hun inkomsten haalden ze – het begint vervelend te worden – uit drugshandel.

Ze gebruiken een circuit waarlangs heroïne uit Afghanistan via Sudan naar Algerije wordt getransporteerd, om vervolgens in West-Europa op de markt te komen. In omgekeerde richting worden gestolen wagens verhandeld. Ook in Somalië krijgen Afghaanse Alumni stukken van de economie in handen. Eind 1997 zouden ze daar een kapitaal van 806 miljoen tot 1 miljard frank (20 tot 25 miljoen euro) gecontroleerd hebben. Bin Laden zelf is overigens niet vies van pronkzucht. Hij bouwde voor zichzelf een paleis in de Zuid-Afghaanse stad Kandahar, terwijl de leiders van de mujahedeen van het eerste uur, zoals de vorige week na een zelfmoordaanslag gestorven commandant Ahmad Shah Massoud, in een gammel krot op de Afghaans-Pakistaanse grens hokten.

Bin Ladens paleis zou gemakkelijk met de grond gelijkgemaakt kunnen worden. Maar de Amerikaanse militaire high tech die in de Golfoorlog zo succesvol was, zal in dit soort oorlog het verschil niet maken. Afghanistan is al lang platgebombardeerd, en een economie die steunt op opium is weinig sanctiegevoelig. De leider van de Koerdische afscheidingsbeweging PKK, Abdullah Öcalan, werd alleen opgepakt omdat hij nergens meer terechtkon. Maar de zesde vrouw van Bin Laden zou een dochter van oppermollah Mohamad Omar van het Afghaanse Talibanregime zijn, waardoor de druk om de superterrorist uitgeleverd te krijgen bijzonder groot zal moeten zijn.

Als Bin Ladens strijd effectief economische motieven heeft, zal het efficiënter zijn om zijn financiële netwerken lam te leggen – een werk van lange adem. Misschien moet men eens nagaan of er begin september op een zware crash van het Amerikaanse bank- en verzekeringswezen werd gespeculeerd. Als Bin Laden écht op rijkdom uit is, zou hij immers van eventuele voorkennis gebruik kunnen hebben gemaakt om nóg rijker te worden.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content