De wereld is in de ban van het terrorisme, een schimmige, internationaal georganiseerde octopus met ontelbare armen die toeslaan wanneer en waar men dat het minst verwacht. Velen vrezen oorlog, en politici en pers reageren nerveus en soms paniekerig. De economie draait op voor de gevolgen en sommige sectoren, zoals de reissector, stevenen af op een inzinking. In verscheidene landen is het leger ingeschakeld. Ambtenaren van de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en de politiediensten uit vele landen trachten een internationale coördinatie op te zetten om nieuwe terroristische aanslagen te verijdelen. Een bedreiging voor de hele mensheid, zo omschrijft de Amerikaanse president het terrorisme, en velen zijn het met hem eens dat deze ‘dolle honden’ tot elke prijs onschadelijk moeten worden gemaakt.

We zijn niet in 2001 en we spreken niet over de aanslagen van 11 september. We zijn ergens in het laatste decennium van de negentiende eeuw en het eerste van de twintigste. Een periode waarin dynamiet, dolk en pistool regeerden. Het publiek leefde in de ban van het gewelddadig anarchisme. Gelijktijdige aanslagen in een aantal landen wekten de indruk dat er een goed geoliede internationale anarchistische beweging (een contradictio in terminis, zo weten we nu) aan het werk was. Overheidsgebouwen waren het uitgelezen doelwit, als symbool van de arrogantie van de heersende klasse. Zes staatshoofden, onder wie een Amerikaans en een Frans president, werden vermoord. Maar ook gewone mensen lieten het leven, en vele anarchisten die samen met hun slachtoffers ook zichzelf opbliezen.

Barbara Tuchman omschreef het gewelddadig anarchisme ooit als een element (maar slechts een klein element) in de algemene opstand van de lagere klassen. In Frankrijk startten de gewelddadige aanslagen in 1892 en de naam van de allereerste anarchist werd er symbool voor ‘de adem van de haat en het verzet’. Nogal wat intellectuelen en jongeren uit welgestelde families flirtten met het geweld. Op straat werd elke arbeider als een potentieel terrorist beschouwd. Parijs leefde in de ban van de angst voor aanslagen.

In sommige landen iets eerder dan in andere, maar uiteindelijk doofde het anarchistisch terrorisme uit, zij het niet zozeer als gevolg van militair of politioneel optreden. De eertijds gevreesde en geminachte arbeidersklasse – in wier naam de anarchisten aanslagen pleegden – dwong langzaam haar rechtmatige plaats af in het politieke en het maatschappelijke bestel, waardoor de arbeider ophield een tweederangsburger te zijn. Het anarchistische geweld had daar helemaal geen aandeel in. Integendeel zelfs, het botste op zijn eigen uitzichtloosheid.

De afgelopen weken is die geschiedenis mij in het hoofd blijven spelen – want vervang ‘anarchistisch’ door ‘islamitisch’ en ‘arbeider’ door ‘moslim’ en je krijgt een leerrijke parallel. De septemberterroristen waren geen ongeschoolde Afghaanse bergbewoners, maar hoog opgeleide individuen uit Egypte en uit de Emiraten, die soms jaren in het Westen hadden geleefd en gestudeerd. De aanslagen waren niet zozeer gericht tegen de westerse democratie en de vrijheid, zoals sommigen hier wat al te snel concludeerden, maar uitgerekend tegen de symbolen van de Amerikaanse macht. Die is zichzelf de afgelopen vijf jaar steeds meer als een welwillende grootmacht gaan presenteren, wat de rest van de wereld flink op de heupen werkt en door sommigen als arrogantie wordt omschreven. Meer nog, in dat deel van de wereld waar de Palestijnse kwestie een erg gevoelige snaar raakt, had die wrevel zich al eerder omgezet in de overtuiging dat uitgerekend de Verenigde Staten verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gruwel, vernedering en onderdrukking van de Palestijnen en, bij uitbreiding, voor de duurzame achterstelling van de Arabische en de moslimwereld. Wij, hier in het Westen, mogen dat een overtrokken en onterechte redenering vinden, het beeld van de Grote Satan leeft wel degelijk in de geest en het hart van velen.

Die parallel is een reden te meer om het gebruik van het woord ‘oorlog’ te schuwen. Het is menselijk en dus begrijpelijk dat vele Amerikanen dit zo aanvoelen. Het is immers bijna twee eeuwen geleden dat de laatste buitenlandse vijand hun grondgebied direct bedreigde (dat was in 1814 toen de Britten het Witte Huis afbrandden). Maar vandaag is het woord misleidend en misplaatst. Voor de meeste mensen is oorlog immers een emotioneel erg geladen woord. Het roept bovendien de simplistische verwachting op van een conflict met een duidelijk omschreven vijand die overwonnen kan worden als er maar voldoende militaire middelen ingezet worden, waarna opnieuw vrede zal heersen.

Stel dat het antwoord op de septemberterreur zich enkel zou beperken tot militaire acties en een mondiale anti-terroristische coalitie onder leiding van de Verenigde Staten, dan zal het eindresultaat wellicht zijn dat het al-Qaeda-netwerk van Osama Bin Laden ontmanteld zal zijn en misschien zelfs dat Afghanistan eindelijk van zijn Taliban-regime af zal zijn. Maar van vrede zal geen sprake zijn, want de terreur zal blijven gedijen op de frustratie in het Midden-Oosten en de achterstelling elders in de wereld.

De cruciale vraag lijkt mij daarom niet te zijn hoe de Verenigde Staten de komende twee weken zullen optreden (ik denk dat wij ons hierover geen enkele illusie hoeven te maken), maar net daarna en in de komende maanden en jaren. Zullen ze vasthouden aan het imperiaal aandoende unilateralisme dat onder de tweede regering-Clinton aan de oppervlakte was gekomen en met de huidige president consequenter, maar ook meer onbehouwen, werd doorgetrokken?

Of zal de septembertragedie bijtijds doen beseffen dat we toe zijn aan een nieuwe poging om het nu al vijf decennia oude conflict rond Palestina op een voor Palestijnen en Israëli’s aanvaardbare manier op te lossen; dat de Iraakse kwestie niet langer uitzichtloos mag aanslepen; dat de spanning tussen haves en have-nots in deze wereld niet eindeloos kan worden gerekt en dat het wellicht niet raadzaam is dat regeringen die een minderheid van de wereldbevolking vertegenwoordigen, blijven beslissen wat goed is voor de rest van de mensheid. Zonder zulke inspanning blijft de humus een kweekgrond voor fanatieke wanhoop en voor toekomstige generaties terroristen, die misschien niet morgen maar overmorgen kunnen toeslaan en de dag nadien en de dag nadien. Een wereld van botsende beschavingen is niet de wereld die ik mijn kinderen wil nalaten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content