De vroegere basketbalvedette Bill Drozdiak van Racing Mechelen leidt nu in Brussel het Transatlantic Center. Zijn opdracht: Europa en Amerika dichter bij elkaar brengen. Dat is dezer dagen een heel karwei. ‘Het was een vreselijke vergissing om de relatie met Europa zo te laten verzuren.’

Bill Drozdiak is weer een beetje thuis – al heet hij nu plechtig William. In de jaren zeventig veroverde de Amerikaan met het legendarische Racing Mechelen eerst de harten van de Belgische basketballiefhebbers. Daarna, als journalist van Time en, vooral, The Washington Post, was de wereld aan de beurt. Sinds twee jaar houdt Drozdiak kantoor in het gerestaureerde Résidence Palace in Brussel. Hij is daar executive director van het Transatlantic Center. Dat is een creatie van het German Marshall Fund of the United States. Een hoogst merkwaardige instelling. Toen Europa na de Tweede Wereldoorlog in het kader van het Marshall-plan met Amerikaans geld werd heropgebouwd, werd één land verzocht die dollars later terug te betalen. Verliezer Duitsland. En dat gebeurde ook, veel later, toen bondskanselier Willy Brandt de Amerikanen na het Wirtschaftswunder een smak geld overmaakte. Die besloten het niet op te maken, maar in een fonds te stoppen waar het zou dienen om de betrekkingen tussen de VS en Europa te bestuderen en te verbeteren.

Waar kan dat beter dan in de hoofdstad van de Europese Unie zelf? Drozdiak organiseert met zijn Transatlantic Center onder meer seminaries en conferenties en zet uitwisselingsprogramma’s op voor aankomende politici, onderzoekers en journalisten. ‘We brachten zo, bijvoorbeeld, kenners van de Amerikaanse Constitutional Convention van 1787 naar Brussel, om ze te confronteren met vertegenwoordigers van de Europese Conventie vandaag. De centrale vraag meer dan tweehonderd jaar geleden, was te weten hoe de macht moest worden verdeeld tussen kleine en grote staten. Precies zoals nu. Toevallig, toch?’

Het probleem is evenwel dat deze generatie van Amerikanen en Europeanen elkaar veel minder goed lijkt te be- grijpen. Het Transatlantic Center heeft werk voor de boeg.

Bill Drozdiak: ‘In de voorbije vierhonderd jaar was elke generatie in Europa bezig met het voorbereiden van een oorlog. Het continent is vandaag wellicht veiliger dan het ooit tevoren in zijn geschiedenis is geweest. Daarom staan Europeanen ook zo terughoudend tegenover het gebruik van geweld – zelfs tegen een zo brutale dictator als Saddam Hoessein.’

‘Aan de andere kant van de oceaan heeft zich een omgekeerde ontwikkeling voorgedaan. Wie kon de Amerikanen wat doen, op hun grote landmassa en tussen twee enorme watervlakken? Maar de aanslagen van 11 september 2001 hebben alles veranderd. Nationale veiligheid werd plotseling een kwestie van persoonlijke veiligheid. Europeanen hebben geen idee van de angst en de achterdocht die er heersen. Enkele weken geleden kochten Amerikanen in een golf van paniek alle plakband op die ze konden vinden, zo bang zijn ze voor chemische wapens. Ze wilden kamers hermetisch afsluiten, maar ze zagen over het hoofd dat ze in zo’n ruimte snel zouden stikken! Hier in Europa lijkt het allemaal overdreven, de manier waarop George W. Bush ten oorlog trekt. Maar in de VS is er een algemeen gevoel dat Saddam met zijn massavernietigingswapens echt een bedreiging vormt. Het speelt zich af in de geest van de mensen.’

Iemand vergeleek de gevolgen van ’11 september’ met de val van de Muur van Berlijn. Is dat niet toch nog een gebeurtenis van een andere orde?

BILL DROZDIAK: Integendeel. 11 september heeft het hele wereldbeeld van de Amerikanen aan diggelen gegooid. In hun geest is dit zelfs erger dan de Japanse aanval op Pearl Harbour. Die speelde zich nog ver weg af, op Hawaï in de Stille Zuidzee. Nu werden het Pentagon aangevallen en het World Trade Center, de symbolen bij uitstek van Amerikaanse militaire en economische macht.

Al-Qaeda had zijn doelwitten wel heel bewust gekozen.

DROZDIAK: Het vierde gekaapte vliegtuig, dat te vroeg neerstortte, was wellicht op weg naar het Capitool – het Amerikaanse parlement. Veel Amerikanen denken ondertussen dat ook de nieuwe, uiterst besmettelijke longziekte SARS, die zich vanuit Azië over de wereld verspreid, een terroristisch complot is. Hoe breek je in ’s hemelsnaam uit zo’n duivelskring? Ik denk persoonlijk: níét met oorlog. Ik vrees dat het gebruik van zoveel geweld tegen Saddam uiteindelijk tot meer terreur zal leiden.

U hebt als journalist enkele jaren in het Midden-Oosten gewerkt. Hoe herinnert u zich Irak?

DROZDIAK: Ik versloeg onder meer het begin van de oorlog tussen Irak en Iran, van de twee kanten van het front. Ik heb levendige herinneringen aan Basra en Bagdad. Een maand voor ik zou trouwen, bleef ik bijna dood onder een Iraanse tank! Europa en Amerika waren toen stevige steunpilaren van Saddam Hoessein. Hij stond aan het hoofd van een seculier regime, dat als een burcht tegen het Iraanse moslimfundamentalisme werd gezien. Zijn regime had een gewelddadige reputatie, maar vrouwen zaten in Irak wel aan de universiteit, ze gingen uit werken. Irak was een relatief modern land.

De huidige Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, werd in 1983 door president Ronald Reagan naar Bagdad gestuurd om te informeren hoe Irak in de oorlog tegen Iran kon worden gesteund. Ik ben er vrijwel zeker van dat de VS, maar ook een aantal Europese landen het materiaal hebben geleverd waarmee de chemische wapens zijn gemaakt, die Irak in die oorlog massaal gebruikte. Landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Amerika en Frankrijk wisten dat en steunden het ook.

Verbaast het u dat mensen dat vandaag misschien allemaal een beetje hypocriet vinden?

DROZDIAK: Ik begrijp niet waarom George W. Bush de aandacht ineens van Al-Qaeda naar Irak verlegde. Dat was, volgens mij, een vergissing. Maar de strijd tegen Al-Qaeda ging slecht, er werden vervelende vragen gesteld. Ze zijn dan achter een vijand gegaan, die ze konden vinden en verslaan.

De idee was toch om, te beginnen met Irak, de politieke structuur van de hele regio te veranderen? Alle dictaturen zouden vallen als dominostenen.

DROZDIAK: Ik heb drie jaar in het Midden-Oosten doorgebracht – de laatste gebeurtenis die ik versloeg, was de moord op de Egyptische president Anwar Sadat. Ik heb daar geleerd dat democratie schitterend werkt in een westerse beschaving, maar in die regio grote problemen zou kunnen veroorzaken. Als je, bijvoorbeeld, in Egypte vandaag vrije verkiezingen zou organiseren, werden die vast en zeker door moslimfundamentalisten gewonnen. Zoals in Algerije enkele jaren geleden. Het gevolg was een bijzonder bloedige burgeroorlog. Het getuigt van veel idealisme om overal democratie te willen brengen, maar het is niet altijd realistisch. Het gaat niet altijd zoals we zouden willen.

De VS kunnen toch ook niet blijven steunen op een volstrekt onberekenbaar regime, zoals dat van Saudi-Arabië?

DROZDIAK: Dat is een van de argumenten van Paul Wolfowitz en Richard Perle waar ik begrip voor opbreng. Wolfowitz en Perle zijn de echte architecten van de invasie in Irak – ze dringen daar allebei achter de schermen al jaren op aan. Waar was het Osama Bin Laden vooral om te doen? Om de aanwezigheid van Amerikaanse soldaten in Saudi-Arabië. Hoe kun je die daar weghalen, terwijl ze toch in de buurt blijven om de oliestroom uit het Midden-Oosten te beschermen? Het idee van Wolfowitz en Perle was: haal de soldaten weg uit Saudi-Arabië en breng ze naar Irak. Dat land moest daarom eerst het uitzicht van een democratie krijgen.

Maar ze hebben de aard van de Irakezen onderschat. Met Koerden in het noorden, sjiieten in het zuiden en daartussen soennieten is het een complex land. Irak heeft een traditie van brutaliteit. Er is altijd een sterke hand nodig geweest om het bijeen te houden. Ze zouden er nu een soort België van willen maken, met autonomie voor de Koerden en de sjiieten. Maar hoe moet dat als alle buurlanden er zich gaan mee bemoeien – en dat zal onvermijdelijk gebeuren.

Welke rol kunnen de Britten spelen? Die hebben toch historische banden met het land en de hele regio?

DROZDIAK: Dat is juist, maar die band speelt ook tegen hen. De herinnering aan de Britten is niet te best. Het is zoals met België en Congo: zo’n relatie blijft toch altijd een beetje dubbelzinnig. Dat neemt niet weg dat Tony Blair in dit conflict misschien wel als enige blijk heeft gegeven van staatsmanschap. Jacques Chirac gedroeg zich als een schaamteloze opportunist. Hoe moet Europa met een supermacht zoals de VS omspringen? Blair probeert samen te werken, te adviseren en te overtuigen. Hij gedraagt zich als een loyale partner. Chirac probeert een tegenmacht te vormen.

De relatie tussen de oude Atlantische bondgenoten is de voorbije maanden in ieder geval zwaar beschadigd. Waar ging het eigenlijk mis?

DROZDIAK: De meeste mensen beseffen niet in welke mate de economieën van Europa en de Verenigde Staten in de voorbije jaren met elkaar vervlochten zijn geraakt. Als ik me niet vergis, is België het zesde belangrijkste land wat Amerikaanse investeringen in het buitenland betreft. Dat is enorm! Omgekeerd zijn er ook grote Belgische bedrijven die zich in de VS hebben gevestigd. Een ander voorbeeld: de Amerikaanse investeringen in Nederland waren de voorbije acht jaar twee keer zo groot als die in Mexico en tien keer zo groot als die in heel China.

De grote baas van General Electric vertelde me onlangs dat zijn groep in Europa 90.000 mensen tewerkstelt. Zij zijn in hun ogen allang niet meer een uitsluitend Amerikaans bedrijf, maar een Europees-Amerikaanse onderneming. Hij wil de aandacht van General Electric weer helemaal van China naar Europa terugbrengen. Iedereen verkijkt zich op die reusachtige Chinese markt – niemand verdient daar voorlopig echt geld. Voor een bedrijf zoals General Electric is de uitbreiding van de Europese Unie met tien nieuwe landen goud waard: heel Oost- en Centraal-Europa wacht op nieuwe ijskasten, wasmachines en andere huishoudapparaten.

En als die landen lid worden van de Europese Unie, is het ook veel veiliger om er zaken te doen.

DROZDIAK: Met die nieuwe landen erbij wordt Europa plotseling heel groot. Ik stam uit San José in Californië, aan de Amerikaanse westkust. Veel mensen denken dat ze daar alleen in de nabije Aziatische markt geïnteresseerd zijn. Mijn broer heeft een hoge functie bij Intel, de producent van computerchips. Vijfenveertig procent van wat dat bedrijf dit jaar verdient, komt uit Europa. Voor Microsoft is dat bijna de helft. Dat soort van hoogtechnologische bedrijven pronkt graag met blitse centra in Singapore en Shanghai, maar hun geld verdienen ze hier.

Blijft de vraag: wat ging er mis tussen Europa en Amerika?

DROZDIAK: Terwijl de politici kibbelen, zijn de mensen en de ondernemingen allang het water overgestoken. Ze hebben niet gewacht. Uit een groot onderzoek dat we onlangs lieten uitvoeren, bleek dat een meerderheid van de Amerikanen Washington eigenlijk veel liever een multilaterale buitenlandse politiek ziet voeren. Zeventig procent was voorstander van het beruchte milieuverdrag van Kyoto, dat door George W. Bush werd opgezegd. Vijfenzeventig procent was voor de oprichting van een Internationaal Strafhof, dat door Bush wordt verketterd. De Amerikanen denken veel Europeser dan we durfden te vermoeden.

Waarom verkozen ze diezelfde Bush drie jaar geleden dan tot president?

DROZDIAK: Omdat het bij verkiezingen nooit over buitenlandse kwesties gaat. Wat telt, is de stand van de economie. Daarom heeft Bush nu ook grote problemen: niet als gevolg van de oorlog, maar als gevolg van de economie. Iedereen herinnert zich de vraag die Ronald Reagan stelde, toen hij in 1980 campagne voerde tegen Jimmy Carter : ‘Hebt u het vandaag beter dan vier jaar geleden?’ Dat bleek niet het geval. Carter was het slachtoffer van de gijzeling van Amerikaans ambassadepersoneel in Teheran, hoge olieprijzen, beelden van files aan tankstations, inflatie. Hij verdiende beter. Bush worstelt met een groot tekort op de begroting, de werkloosheid stijgt, de economie draait globaal slecht. De Amerikaanse, Aziatische en Europese markten duwen elkaar steeds dieper weg – het wordt moeilijk om op korte termijn uit die spiraal te raken.

De les daaruit is dat Bush zo snel mogelijk een einde moet maken aan de oorlog met Irak. Als hij tenminste kans wil maken om volgend jaar voor een tweede ambtstermijn verkozen te worden.

DROZDIAK: Belangrijke critici van de president zijn Brent Scowcroft en James Baker. Mensen die heel dicht bij zijn vader stonden, toen die president was en daarna. Bush senior bleef totnogtoe aan de kant. Maar als hij het presidentschap van zijn zoon in rook ziet opgaan, stapt hij misschien alsnog in de ring. Zijn boodschap kan dan alleen zijn dat Bush junior slecht wordt geadviseerd. Het is een vreselijke vergissing dat de VS de relatie met Europa zo hebben laten verzuren. Misschien heeft de president zelf geen tijd om daar allemaal op te letten, maar daarvoor heeft hij nu net adviseurs. Ook minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell heeft gefaald. Hij heeft niet gereisd. Hij heeft niet gedaan wat James Baker bij de vorige oorlog deed, om te proberen een zo breed mogelijke coalitie bij elkaar te brengen.

Hoe komt het dat iemand als de politicoloog Robert Kagan, die toch ook in Europa leeft, daar een heel andere kijk op heeft?

DROZDIAK: Kagan stamt uit de neoconservatieve school. Zijn gedachtegoed leunt nauw aan bij dat van Donald Rumsfeld en vice-president Dick Cheney. Zijn stelling is dat het militair zwakke Europa probeert om het militair sterke Amerika met allerlei internationale verdragen aan banden te leggen. Maar macht heeft niet alleen met das Militär te maken. Hoe krachtiger wapens worden, hoe meer ze alleen in laatste instantie kunnen worden gebruikt. Er is, zoals Joseph Nye zegt, ook zoiets als soft power: economische macht, humanitaire hulp, cultuur, diplomatie. Een troepenmacht overzee sturen en een invasie beginnen, is niet de enige manier om zich te laten gelden.

Ik herhaal: de vorige Golfoorlog was zo succesvol, omdat Baker een brede coalitie bij elkaar kreeg. Saddam is een vreselijke dictator, voor wie ik geen enkele vorm van begrip kan opbrengen. Maar de diplomatie is dit keer mislukt omdat ze niet genoeg geduld had. Als Bush de inspecties enkele maanden langer had laten duren, waren Frankrijk en Rusland misschien over de brug gekomen. Het was mogelijk om Saddam helemaal te isoleren. De VS werden na 11 september door een warme golf van sympathie uit de hele wereld overspoeld. De regering is erin geslaagd om al dat krediet in nauwelijks achttien maanden tijd weer kwijt te spelen.

Had Colin Powell niet ten minste een rondreis in het Midden-Oosten moeten maken?

DROZDIAK: Dat is precies wat James Baker in 1990 deed. Ik was toen met hem in Jemen of all places. Hij bleef daar enkele dagen. Pleiten, onderhandelen om toch maar steun te krijgen. Powell zegt nu dat hij met al die mensen heeft gesproken als ze voor de Verenigde Naties in New York waren, en dat hij met hen heeft getelefoneerd. Maar dat is toch niet hetzelfde! Zeker in het Midden-Oosten hebben zulke dingen symboolwaarde.

Hij toonde, met andere woorden, te weinig respect?

DROZDIAK: Het bezoek van een minister van Buitenlandse Zaken is belangrijk. Dat stelt iets voor. Misschien was hij bang voor wat er ondertussen achter zijn rug in Washington zou gebeuren. Misschien waren Rumsfeld en Cheney tegelijk ook wel een oorlog met Noord-Korea begonnen. George Schultz, die in de jaren tachtig minister van Buitenlandse Zaken onder Reagan was, vergeleek diplomatie altijd met tuinieren. Een tuin, zei hij, vraagt om onderhoud en elke karwei op zijn tijd. Met de bondgenoten gaan praten, ideeën delen, samenhangen zoeken.

Bush had geen internationale ervaring toen hij president werd, maar dat had Carter ook niet. Toch sloofde die zich met hart en ziel uit om een oplossing voor het Midden-Oosten te vinden. Een volgende president zal hoe dan ook de handen vol hebben met het herstellen van de relatie met Europa. De belastingpolitiek van Bush heeft zo’n gat in de Amerikaanse begroting geslagen, dat voor de heropbouw van Irak toch overeenstemming met de bondgenoten nodig zal zijn. En dan is er maar één partner mogelijk: Europa.

Is de houding van Donald Rumsfeld eigenlijk niet merkwaardig? Die kent Europa toch ook goed, hij was in Brussel ambassadeur bij de NAVO?

DROZDIAK: Gedurende twee jaar. Zijn beste vriend toen was overigens de toenmalige Belgische ambassadeur André De Staercke. Afgezien daarvan vond Rumsfeld het vreselijk bij de NAVO. De alliantie was, volgens hem, een loodzware bureaucratie waarin hij zijn tijd verloor met te proberen een consensus te bereiken met prutslanden zoals België en Luxemburg. Hij vond dat voor de supermacht Amerika zeer vernederend.

Hoe kijkt u de voorbije maanden overigens naar de houding die de Belgische diplomatie heeft aangenomen?

DROZDIAK: Met verbazing. Ik dacht altijd dat België van niemand de lakei wou zijn. Maar zelfs de Duitsers vertellen me nu dat ze verwonderd opkijken van de manier waarop ze in Brussel alles napraten wat in Parijs wordt gezegd.

Hebt u er een idee van hoe het verder moet, als de oorlog in Irak afgelopen is?

DROZDIAK: Het gevaar van deze oorlog is dat je de gevolgen ervan niet kan voorspellen. Wat zullen de gevolgen zijn voor Saudi-Arabië, voor Iran, voor de Turkse relaties met de Koerden, voor de Palestijnse kwestie? Ik volg de ontwikkeling in Iran met belangstelling. Die lijkt erop te wijzen dat hoe meer de Amerikanen uit de buurt blijven, hoe populairder ze worden. Jonge Iraniërs vinden Amerikanen nu zelfs cool!

Dat is dezer dagen dan toch al niet meer het geval.

DROZDIAK: Nee, helaas. Er is zelfs in Teheran voor Saddam Hoessein betoogd. Zo vreemd kan het lopen. Als je bedenkt hoe hij dáár heeft huisgehouden.

Rik Van Cauwelaert

‘Veel Amerikanen geloven dat ook SARS een terroristisch complot is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content