Het Belgische leger verandert voor het eerst in zijn geschiedenis van structuur en daarmee verrast het menigeen.

Dezelfde houding wordt ook van André Flahaut verwacht. Hij is 46 en de eerste minister van Landsverdediging sinds mensenheugenis die géén naam of fortuin maakt op de rug van de militairen. Zijn nederige vastberadenheid zal hem zeker van pas komen als Defensie tijdens de volgende maanden voor het eerst in tien jaar veel nieuw materiaal zal kopen om de modernisering verder gestalte te geven.

André Flahaut: Deze fundamentele hervorming beantwoordt aan de noodzaak om het Belgische leger zowel in eigen land als tegenover nieuwe dreigingen te positioneren. Legers en oorlogen worden te vaak op grond van vroegere conflicten voorbereid. Wij proberen vooruit te blikken. Daarom loopt het Strategisch Plan voor de Modernisering van het Belgische Leger tot 2015. Het plan vergt wel een stabiele financiering en plant een herschikking van de verhoudingen tussen de uitgaven voor personeel, werking en investeringen. Zo hopen wij het leger tegelijk efficiënter en betaalbaar te maken.

In juli 1999 besteedde de regeringsverklaring amper enkele regels aan vrede en veiligheid. Nergens was sprake van het leger of van defensie. Sommigen beweren dat daarvoor onvoldoende tijd was, anderen dat paars-groen ruimte liet voor een debat.

De rooms-rode regering begon het leger toch al in 1992 te hervormen?

Willy Herteleer: Toen werd de dienstplicht afgeschaft en het defensiebudget bevroren tot het einde van vorige regeerperiode. Maar bij het aantreden van deze regering was de structurele hervorming nog niet begonnen. Voordien waren er wel signalen die erop wezen dat wij onze structuren zouden moeten herzien en dat Landsverdediging niet langer kon afslanken zonder zichzelf op te vreten.

Flahaut: Dankzij zijn chefs leerde het leger over zijn toekomst nadenken. Op een bepaald moment is er echter een politieke impuls nodig. Die kwam er toen premier Guy Verhofstadt (VLD) tijdens het debat over de regeringsverklaring de grote legerhervorming aankondigde. Om de eigen hervormingsplannen van het leger af te stemmen op wat de regeringspartijen dachten, heb ik van juli 1999 tot januari 2000 alle betrokkenen gehoord en de krachtlijnen uitgezet. Die leidden op 12 januari 2000 tot een politiek akkoord. Nadien hebben de leden van het kernkabinet en Landsverdediging het moderniseringsplan 2000-2015 uitgewerkt dat op 12 mei 2000 door de regering werd goedgekeurd. Minstens veertien werkgroepen en zes- tot achthonderd militairen en burgers in dienst van het leger hebben dat plan vormgegeven. Tot het op maandag 3 september 2001 aan alle militairen tegelijk werd meegedeeld. Sindsdien wordt tegen 14 januari 2002 de installatie van de nieuwe legerstructuur voorbereid.

De grootste kracht van het leger is zijn personeel. Precies daarom heb ik de sociale dialoog binnen het departement veel intenser gemaakt dan vroeger. Mijn voorgangers ontmoetten de bonden zelden of nooit. In november 2001 heb ik op Landsverdediging voor het eerst een sectorieel akkoord gesloten om het dagelijks leven van de militairen financieel en materieel te verbeteren. De kostprijs daarvan (50 miljoen euro) is ingeschreven op de begroting, die voortaan weer geïndexeerd is: premies van in totaal 15 miljoen euro om het beroep aantrekkelijker te maken en 35 miljoen euro om de personeelssamenstelling tijdens de komende vier jaar te verjongen.

In vergelijking met de politiehervorming verloopt de legerhervorming doordacht, langzaam, in overleg met alle betrokkenen en zonder bijvoorbeeld syndicale verbintenissen te moeten heronderhandelen. Hoe komt dat?

Flahaut: Als minister van Ambtenarenzaken heb ik van 1995 tot 1999 82 sectoriële akkoorden voor het Openbaar Ambt gesloten. Iedere minister heeft zo zijn eigen stijl en aanpak. Met het oog op de eigenheid van Defensie wou ik geen hervorming zonder dialoog met de bonden en zonder sociaal akkoord. De tegemoetkomingen die wij de militairen nu gunnen, waren lang verwacht en zijn terecht. De loonsverschillen tussen hen en de ambtenaren waren immers niet meer te verantwoorden en moesten weggewerkt worden. Jammer genoeg kunnen we om budgettaire redenen de salarissen van de militairen niet op die van de politie afstemmen.

Herteleer: U laat veronderstellen dat de hervorming van het leger meer tijd en geld kost dan die van de politie. Dat is niet juist. Wij zijn sneller en goedkoper. Voor de politie werden de krijtlijnen al in het Octopusakkoord van mei 1999 uitgezet. Voor het leger werden die pas in januari 2000 getekend. Vandaag, twee jaar later, wordt de nieuwe legerstructuur ingevoerd. Bovendien zijn de loonsverhogingen bij het leger veel kleiner dan bij de politie. De militaire bonden maakten daar gelukkig geen strijdpunt van. Hadden ze dat gedaan, dan maakte deze hervorming geen kans. Onze hervorming is dus niet afgekocht met loonsverhogingen en forse vergoedingen.

Wat kost de legerhervorming?

Flahaut: Die gebeurt binnen de begroting (2,6 miljard euro in 2001), rekening houdend met het feit dat de al genoemde 35 miljoen euro om het personeel te verjongen sinds 2000 in de begroting van Landsverdediging is opgenomen. Ondertussen zullen we voor het eerst sinds het begin van de jaren negentig resoluut nieuw militair materieel kopen. Zo hebben we op 18 december 2001 met zeven andere NAVO-lidstaten de aankoop goedgekeurd van in totaal 196 militaire Airbus-transportvliegtuigen van het type A-400M. Vorig jaar nog hebben we samen met Luxemburg een programma gelanceerd voor de bouw van een legertransportschip dat in 2002 en 2003 gebouwd zal worden en in 2007 klaar moet zijn voor militaire en humanitaire opdrachten op lange afstand. Met Nederland gaan we de mijnenjagers moderniseren. Met Frankrijk bouwen we het Helios-2-satellietnetwerk uit. En zo zijn er nog tal van programma’s die bewijzen dat het menens is met de modernisering van het Belgische leger.

Herteleer: Deze hervorming zal geen bijkomende uitgaven maar zelfs besparingen met zich brengen: zowel op de personeels- als op de werkingskosten. Wat onder andere bespaard wordt door het aantal personeelsleden van 47.500 tot 39.000 te verminderen, zullen we aanwenden voor heruitrustingsprogramma’s.

Wat zijn de belangrijkste veranderingen in de legerstructuur?

Herteleer: Op 14 januari wordt de oude structuur door een nieuwe vervangen. De grootste verandering is dat de stafchefs en de staven van de Land-, Lucht- en Zeemacht en van de Medische Dienst verdwijnen. Die aparte strijdmachten worden nu componenten van hetzelfde leger. De beslissingen zullen voortaan voorbereid worden door een nieuwe stafstructuur onder leiding van de chief of defence (CHOD) en de vice-chief of defence (V-CHOD).

Tot voor kort had de generale staf een personeelssectie maar ook de verschillende machten hadden personeelsdiensten. Vanaf midden januari is er één directie-generaal Human Resources (DGHR), die bijvoorbeeld alle piloten beheert: zowel die van de vroegere Luchtmacht en de Landmacht als van de Zeemacht.

Ook de aankopen van de verschillende machten zullen voortaan door één directie-generaal Material Resources (DGMR) gedaan worden. Het had toch geen zin dat de Landmacht kranen kocht terwijl de Medische Dienst dezelfde procedure opstartte om misschien dezelfde kranen te kopen? Voortaan zal alles coherenter en sneller gebeuren.

De nieuwe structuur beantwoordt bovendien aan de inzet van de krijgsmacht in vredestijd. Het belangrijkste is de inzet van bijvoorbeeld duizend militairen in Kosovo. Zij staan aan de frontlijn. Onmiddellijk achter hen moeten de paraatstelling en de training volgen. Vandaar de centrale rol in het nieuwe organogram van de adjunct-stafchef Operaties en Training (ACOS-OPS & TRG). Hij wordt niet alleen ondersteund door de directies-generaal voor menselijke en materiele middelen (DGHR en DGMR), maar ook door de adjunct-stafchef voor gezondheid, leefmilieu, levenskwaliteit en welzijn, Well Being (ACOS-WB). Dat is zelfs een volledig nieuwe staffunctie. We kunnen mensen toch niet in moeilijke en levensgevaarlijke omstandigheden laten werken zonder bijzondere zorg te besteden aan hun veiligheid en comfort?

Ook nieuw is de adjunct-stafchef Strategie (ACOS-STRAT). De strategische reflectie binnen het leger was in het verleden nogal onsamenhangend, zelfs op de generale staf. Tegelijk wordt ook de inzameling en de analyse van de inlichtingen versterkt en gegroepeerd bij een adjunct-stafchef Intelligence and Security (ACOS-IS).

Dat alles terwijl de vierde adjunct-stafchef (ACOS-EVAL) zal instaan voor de evaluatie van de hervorming en audit van de werking van het leger. Wij gaan dat zelf doen. Toen KPMG de Medische Dienst zou doorlichten, hebben we immers vastgesteld dat er te veel tijd en geld verloren gaat voor het onderricht van de auditeurs voor zij zelf iets kunnen bijbrengen. En dan zijn ze nog arrogant ook. We zullen onze eigen auditeurs wel voldoende onafhankelijkheid geven, ook tegenover mensen met een hogere graad. Daarom vallen zij onder de ACOS-EVAL en krijgen ze rechtstreekse toegang tot de chef Defensie en de minister van Landsverdediging.

De verschillende strijdmachten zijn altijd en overal legers binnen het leger, met alle rivaliteiten vandien. In tegenstelling tot België breken de ons omringende landen niet met deze traditie.

Herteleer: Neen. Canada en Denemarken voerden hervormingen door, maar gingen nooit zover als wij vandaag. Ik ben er wel van overtuigd dat zij zullen volgen. Toen wij tussen 1992 en 1994 de dienstplicht afschaften, werden we met de vinger gewezen. Sindsdien hebben Nederland en Frankrijk op hun beurt de dienstplicht afgeschaft. Ook nu bekijken sommige NAVO-partners ons met gefronste wenkbrauwen. Maar ze zijn wel benieuwd hoe het verder zal lopen. Vooral omdat de meeste nieuwe NAVO-lidstaten hun legers moeten hervormen en bij ons inspiratie kunnen opdoen. Onze hervorming is echt baanbrekend.

Flahaut: Ter voorbereiding van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie heb ik alle huidige en toekomstige partners ontmoet en hen onze legerhervorming uitgelegd. Zoals de admiraal zegt, beseffen zij allemaal dat ze ons vroeg of laat moeten volgen. De Amerikanen merkten zelfs op dat wij sneller zouden moeten gaan en meer zullen moeten investeren. We zitten allemaal met beroepslegers en de tijd is voorbij dat we allerlei reserves konden aanspreken. Vandaag zijn onze menselijke, materiële en financiële middelen beperkt. En om die optimaal aan te wenden, moeten we het beheer van het leger overhoop durven te gooien en de levenskwaliteit van de militair als werknemer vooropstellen.

Herteleer: De interne besparingen zullen de heruitrusting van het leger en van de individuele soldaat ten goede komen. Mochten we de hervorming sneller doorvoeren, dan zouden we mensen moeten afdanken. Gelukkig overweegt de regering dat niet. Wij betalen de militairen al niet veel, maar bieden hen ten minste werkzekerheid. Afdanken is ondenkbaar.

Waarom hebben de stafchefs van de Landmacht en van de Luchtmacht, de adjunct-stafchef van de Landmacht, de directeur van de algemene aankoopdienst en chef van de inspectiedienst van de Landmacht begin december hun vervroegd pensioen aangevraagd en gekregen?

Flahaut: We wisten dat zij wilden vertrekken, en zij zijn niet de enigen. Sommigen vertrokken om persoonlijke redenen. Anderen omdat nieuwe functies hen minder aanspreken of omdat de hen resterende dienstperiode te kort is om nog nieuwe taken op te nemen.

Herteleer: Begin dit jaar hebben we trouwens ingezien hoe moeilijk het zou zijn voor de mensen die in de oude legerstructuur de eerste viool speelden om een tweede viool te spelen in de nieuwe structuur. Daarom nam de minister een wettelijk initiatief waardoor zij hun terbeschikkingstelling konden aanvragen en het leger voor hun eigenlijke pensioen mochten verlaten. Dat mag u zeker niet als een vorm van protest zien.

Is de nieuwe legerstructuur de aanzet tot een snel en veelzijdig inzetbare troepenmacht?

Herteleer: Wij streven naar een snelle inzet van de krijgsmacht in vredestijd, zonder mobilisatie dus. Sinds 1992 stelt ons land permanent een duizendtal militairen ter beschikking van buitenlandse operaties. Dat betekent dat ongeveer duizend anderen zich voorbereiden om hen af te lossen en dat de duizend die terugkeren opnieuw in klassieke militaire taken moeten worden getraind. De politieke wereld doet vandaag, in vredestijd, immers meer dan ooit een beroep op het leger. Precies daarom hebben wij snel inzetbare, mobiele en flexibele eenheden nodig.

Flahaut: Naast de hervorming van de structuur, beginnen wij op 1 juli 2002 met de al lang voorbereide terugtocht van de Belgische troepen uit Duitsland. Die zal duren tot 2004. Intussen groeit een Europese defensiepolitiek en moet ook in dat kader de operationaliteit vorm krijgen zoals afgesproken in de Verklaring van Laken. Het grote vraagteken blijft evenwel de context waarin het Belgische leger morgen zal optreden. Dat optreden zal wellicht een Europees karakter hebben, maar vandaag zijn een aantal lidstaten nog te nationalistisch. Zij begrijpen niet dat een sterke Europese defensie op termijn ook de NAVO versterkt. Een Europese defensie en de NAVO zijn complementaire organisaties. Vandaag is het niet meer de fout van de Verenigde Staten als de Europese defensie traag op gang komt. Het is de verantwoordelijkheid van sommige Europese lidstaten.

Herteleer: Te weinig Europeanen zijn Europeaan. Te veel landen zijn liever de kleine broer van de Verenigde Staten, dan de broer van hun Europese broers. Dat zal maar veranderen als de VS expliciet aan het Verenigd Koninkrijk en/of Duitsland vragen om Europees te denken. En als Washington steun belooft. Niet door eigen troepen te sturen, maar door de Europese troepen bijvoorbeeld bij te staan met de inlichtingen die de Amerikaanse ruimtetuigen verzamelen. Want in dat verband wordt de kloof tussen Europa en de VS wel erg groot.

Is de nieuwe adjunct-stafchef Inlichtingen en Veiligheid (ACOS-IS) aan de top van de nieuwe legerstructuur daarom zo belangrijk, rekening houdend met de plannen van de Verenigde Staten om hun troepen in de toekomst vooral het informatie-overwicht te geven?

Herteleer: Bij recente operaties hebben we vastgesteld dat internationale organisaties, zoals de NAVO en de VN, zeer slecht zijn in het verzamelen van inlichtingen en het beheer ervan. Daarom is er achterdocht en bestaat er in Europa bijna geen samenwerking. Het blijft elk voor zich. Daarom krijgt de ACOS-IS zijn plaats aan de top van de nieuwe legerstructuur. België heeft bovendien gebieden in Centraal-Afrika waar onze inlichtingendiensten beter thuis zijn dan andere. En dat is onontbeerlijk, want zelfs de Amerikanen zien graag op het terrein bevestigd wat zij vanuit de ruimte observeren.

Gaat Helios-2 Europa daarbij vooruit helpen?

Herteleer: Helios-1 bestaat. Dat is een Frans programma waarvan Spanje en Italië producten kopen. Het is echter niet erg performant, niet nauwkeurig en niet snel genoeg. Daarom willen de Fransen Helios-2 met een groter aantal satellieten lanceren. Die zullen een betere resolutie bieden, ook bij slechte zichtbaarheid informatie verstrekken en die over het algemeen sneller actualiseren. België heeft trouwens al specialisten om satellietbeelden te ontcijferen en te interpreteren.

Welk materieel heeft het nieuwe Belgische leger de komende jaren nodig?

Flahaut: De militaire inlichtingendienst zal zeker meer mensen en middelen krijgen. Al was het maar om hun internationale faam verder eer aan te doen. Naast Helios-2 zijn er nog de programma’s voor de aankoop van nieuwe gepantserde en bewapende verkenningsvoertuigen op wielen, de mijnenjagers, de modernisering van de fregatten, de aankoop van een commandosysteem voor het luchtverdedigingssysteem op relatief korte afstand (Mistral), de aanschaf van een veertigtal transporthelikopters, enzovoort.

Past dat allemaal binnen het kader van de futuristische soldaat die in de VS en Frankrijk vorm krijgt en waarvan bepaalde Amerikaanse eenheden in Afghanistan een voorsmaakje geven?

Herteleer: Laten we geen voorbije oorlog voorbereiden, alsof alle toekomstige conflicten daarop zullen lijken. Ik geloof dat niet. Als Afghanistan ons dan toch iets leert, is het de behoefte aan flexibele en overal inzetbare mensen en middelen.

Frank De Moor

‘Legers en oorlogen worden te vaak op grond van vroegere conflicten voorbereid.’

‘Als de Europese defensie traag op gang komt, is dat de verantwoordelijkheid van sommige Europese lidstaten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content