‘M-decreet: Hoe erg moet een kind dag in dag uit vechten voor het ‘erg genoeg’ wordt om te helpen?’

‘Het M-decreet moest ons onderwijs inclusief maken voor kinderen met een beperking, ontwikkelingsstoornis of handicap’, schrijft Bieke Verlinden (SP.A). ‘Een prachtig idee, maar het loopt helemaal mis. Het water staat iedereen aan de lippen.’

Het M-decreet moest ons onderwijs inclusief maken voor kinderen met een beperking, ontwikkelingsstoornis of handicap. Het doel was deze kinderen zo veel mogelijk les te laten volgen in het gewoon onderwijs mét de nodige ondersteuning. Een prachtig idee. Maar de middelen die nodig zijn om zoiets te realiseren, volgden niet. Niet de nodige opleidingen. Geen budget voor aangepaste lesmaterialen. Slechts een handvol extra leerkrachten. De CLB’s moeten beslissen over kinderen die ze nauwelijks kennen, kennen niet iedere beperking, praten vaak niet met de ouders. Het water staat iedereen aan de lippen. Minister Crevits, leest u mee?

Minister, het loopt heel erg mis met het M-decreet. U vroeg ons vorig schooljaar om het decreet een eerlijke kans te geven. Vandaag is de herfstvakantie in zicht, en de verhalen van kinderen die vechten om mee te kunnen stromen non-stop binnen. Hoe veel langer moeten we die kinderen laten verdrinken voor we uw systeem een ‘eerlijke kans’ hebben gegeven?

Hoe erg moet een kind dag in dag uit vechten voor het ‘erg genoeg’ wordt om te helpen?

U krijgt ze toch ook, per mail, per brief, per telefoon? De verhalen over kinderen die zo hard strijden om op de ‘gewone’ school te overleven dat ze elke avond stikkapot zijn, maar toch geen attest krijgen om naar het buitengewoon onderwijs te kunnen. Over het wegvallen van broodnodige begeleiding en zorg. Over ouders die niet meer weten waar ze nog hulp kunnen vragen. Over leerkrachten die dit niet kunnen bolwerken omdat er steeds meer op hun schouders wordt getild. Alle ouders die mij aanschrijven, hebben zich ook tot u gericht. Dus, als u de moeite heeft genomen om ze te lezen, dan kent u de verhalen. U weet hoe het misloopt.

Er is het meisje met ASS met normale begaafdheid, waaraan op het eerste zicht ‘weinig speciaals’ te merken is. Op school gedraagt ze zich als elke andere leerling. Terug thuis is alles op en is ze vaak zelfs niet meer in staat verbaal te communiceren. Zo veel moeite kost het hem om zonder goede begeleiding verder te ploeteren. Vroeger hielpen de wekelijkse twee lesuren GON-begeleiding (Geïntegreerd Onderwijs) om de spanning even los te laten, om te gaan met foutjes of zich te uiten, en om de leerkracht te helpen deze leerling te helpen. Met het M-decreet werd GON afgeschaft.

Er is de jongen die door dit ‘inclusief’ systeem zodanig teruggezet wordt in zijn ontwikkeling dat zijn ouders geen andere uitweg meer zien dan met spoed de psychologische begeleiding, die hij al twee jaar niet meer nodig had gehad, terug op te starten. In de hoop opnieuw recht te trekken wat op school door dit gebrekkige plan spaak loopt. Weer een uur therapie erbij. Weer een uur minder om na school te ontspannen, gewoon kind te zijn.

Er is het zoontje dat eerst in de kinderpsychiatrie moest belanden om uiteindelijk, enkel dankzij de grote druk vanuit het ziekenhuis, toch naar het buitengewoon onderwijs te kunnen, waar hij wél voldoende gesteund werd om zich op een gezonde, haalbare manier te ontwikkelen.

Er is het meisje met ASS dat overdag op de basisschool zó hard probeert om mee te kunnen, om niets te laten merken, dat ze thuis teruggevallen is naar haar niveau van drie jaar terug, haar lijfje stijf van de stress. Op school is er echter ‘niets aan haar te merken’ en dus krijgt ze geen ondersteuning meer. Er werd beslist, zonder de ouders te spreken, dat de juf het wel zelf aankan. Maar de juf heeft nog twintig andere kinderen, en dus eigenlijk geen tijd. Zo blijft dit kind achter zónder hulp.

‘Er is geen tijd om de kinderen te observeren in de klas en dus wordt er bijna met de natte vinger bepaald welk kind wel en welk kind geen ondersteuning nodig heeft.’

Zoals het nu is, kunnen de ondersteuningsteams van het M-decreet de hoeveelheid werk niet aan. Er is geen tijd om de kinderen te observeren in de klas en dus wordt er bijna met de natte vinger bepaald welk kind wel en welk kind geen ondersteuning nodig heeft. Leerkrachten die daar niet toe zijn opgeleid moeten aangeven of een kind wel of niet meekan. Ouders krijgen van de CLB’s letterlijk te horen dat de situatie van hun kind ‘niet erg genoeg’ is om ondersteuning te krijgen. Hoe erg moet een kind dag in dag uit vechten voor het ‘erg genoeg’ wordt om te helpen, minister?

Sommige van de kinderen krijgen, na maandenlang voorbij hun grenzen gepusht te zijn, een attest om naar het buitengewoon onderwijs te mogen gaan. De meeste kinderen krijgen dat attest echter niet. Zij ploeteren elke dag voort in het gewone onderwijs. Maar zonder de juiste ondersteuning lúkt dat niet. Ze ontladen thuis, vallen terug in hun ontwikkeling. Pas als ze uiteindelijk crashen of agressie vertonen, verandert er wat.

U wilde inclusie, minister, maar eerlijk: u heeft een ongezien sociaal isolement voor hen gecreëerd.

In een echt inclusieve samenleving krijgt iedereen een eigen en gewaardeerde plaats. Geef het buitengewoon onderwijs, met al haar expertise, die plaats ín de maatschappij. Bijvoorbeeld door kinderen uit buitengewone en andere scholen samen een speelplaats te laten delen. Óf doe de enorme investering die nodig is om elke school ‘buitengewoon’ te maken. Mét snoezelruimtes, rolstoelschommels, toegankelijke lokalen, liften en brede deuren, met medische opleidingen, met aangepast lesmateriaal voor slechtzienden, doven, kinderen met leerstoornissen, aandachtstoornissen … Maar niet dit vis-noch-vleesverhaal, waarin het welzijn van het kind wegbespaard wordt om toch maar inclusie te kunnen claimen. Inclusie is niet in het wilde weg alles bijeenduwen en hopen dat het lukt. Inclusie is hard werk, het is het onderwijs van A tot Z herdenken, leerkrachten opleiden, materialen aankopen, scholen verbouwen, therapeuten aannemen enzovoort.

Zoals het nu is, laten we deze kinderen als maatschappij achter. U wilde inclusie, minister, maar eerlijk: u heeft een ongezien sociaal isolement voor hen gecreëerd.

Het is oktober en al deze kinderen en hun ouders zijn op.

Was dit een voldoende eerlijke kans?

Partner Content