Liefdesfilosoof Jan Drost lijmt gebroken harten: ‘Niet alles moet de prullenbak in’

© iStock

Met Als de liefde voorbij is schreef Jan Drost een filosofisch zelfhulpboek voor wie aan acuut of chronisch liefdesverdriet lijdt. ‘De rare paradox van liefdesverdriet is dat je rouwt om iemand die er nog is.’

De Nederlandse schrijver en filosoof Jan Drost nam in zijn debuut Het romantisch misverstand de link tussen liefde en romantiek kritisch onder de loep. Met de hulp van grote wijsgeren als Plato, Schopenhauer en Nietzsche fileerde hij onze romantische liefdesidealen. Het boek leverde hem in de Nederlandse media de door hemzelf gekoesterde bijnaam ‘liefdesfilosoof’ op. Zijn eigen relatie redde hij er evenwel niet mee, want na tien jaar lief en leed samen, deelde zijn geliefde hem op 20 februari 2014 mee dat ze in een existentiële crisis zat. Een week later pakte ze haar koffers en was ze weg. Van de ene dag op de andere lag Jan Drosts bestaan op apegapen.

De filosoof gebruikte de ervaringen na zijn breuk als grondstof voor Als de liefde voorbij is. ‘Als je door je geliefde verlaten wordt, beland je in een toestand van ontroostbaarheid’, zegt hij. ‘Bij mezelf merkte ik dat ik als een gewond dier en met een angstige blik in de ogen op zoek ging naar houvast en hulp. Daarom ook ben ik blij dat mensen mijn boek als troost ervaren. Door mijn reputatie als liefdesfilosoof, denkt iedereen spontaan dat de liefde bij mij van een leien dakje gaat. Niet dus. Ik had de breuk niet zien aankomen. Pas achteraf drong het tot me door dat er waarschijnlijk kleine signalen waren die ik in het dagelijkse leven weggelachen had of onder het tapijt geveegd. Want als je ervan overtuigd bent dat je relatie goed is, wil je niet dat het bergaf gaat. Maar door kleine kwetsuren te negeren, kunnen ze uitgroeien tot iets groots.’

Toch moeten we opletten dat we niet in een staat van zijn belanden waarin we ons voortdurend afvragen: ‘Hoe gelukkig zijn we nog in deze relatie? Zou er niets beters te krijgen zijn?

Misschien word je wel paranoïde als je tijdens een relatie voortdurend moet letten op kleine wondjes die kunnen etteren tot ‘iets groots’?

Jan Drost: Natuurlijk is het niet de bedoeling dat je jezelf voortdurend afvraagt: ‘Gaat het nog goed?’ Een relatie staat of valt met vertrouwen, inclusief het vertrouwen dat het zal blijven duren. Het is dus inderdaad niet gezond om elk wondje vol wantrouwen te bestuderen. In het boek Houd me vast van de Amerikaanse relatietherapeute Sue Johnson kwam ik het begrip ‘relatietrauma’s’ of ‘hechtingskwetsuren’ tegen, en het was alsof het licht aanging. Ze schrijft: ‘Een relatietrauma is een gevoel van verraden en/of in de steek gelaten te zijn op een kritiek moment van kwetsbaarheid, waarop je juist behoefte hebt aan nabijheid en steun. Als er geen aandacht aan wordt besteed en de kwetsuur niet geneest, kan die het vertrouwen en de band ondermijnen en spanning en onveiligheid in de relatie aanwakkeren.’ Dat is precies wat er bij ons gebeurd was. Soms zijn die kwetsuren klein, maar daar kan best een groot gevoel van afwijzing onder schuilen. Als dat gevoel van afwijzing niet wordt aangepakt, groeit de afstand.

U zag de breuk niet aankomen en het leek alsof uw leven voorbij was en alles in een diepe afgrond stortte?

Drost: Dat klinkt misschien heftig, maar het is niet overdreven. Mensen met een gebroken hart worden door goedbedoelende vrienden vaak getroost met gemeenplaatsen als: ‘Kop op, er zijn nog zo veel leuke dingen in het leven. Je kunt nog zo veel fijne mensen ontmoeten.’ Het einde van je relatie wordt gebagatelliseerd, terwijl je inderdaad een heel leven kwijt bent dat je met die ene persoon deelde.

Als het op relaties aankomt, genieten we vandaag meer keuzevrijheid dan ooit tevoren. De sociale of economische druk om een leven lang bij dezelfde partner te blijven, is verdwenen. Maar die grotere vrijheid zorgt meteen ook voor de noodzaak om dieper over onze keuzes na te denken. Ik pleit er zeker niet voor dat mensen hun leven lang bij elkaar moeten blijven. Want als er echt geen liefde meer is, kun je beter afscheid nemen. Toch moeten we opletten dat we niet in een staat van zijn belanden waarin we ons voortdurend afvragen: ‘Hoe gelukkig zijn we nog in deze relatie? Zou er niets beters te krijgen zijn?’ Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we een kritische consument worden die de keuzevrijheid aangrijpt om de hele tijd te evalueren hoe het met de liefde gesteld is? Een beetje vertrouwen geeft rust. Ik geef les aan studenten, jonge twintigers. Ik merk bij hen verlangen naar vastigheid. Velen willen graag trouwen en wonen al samen.

Liefdesfilosoof Jan Drost lijmt gebroken harten: 'Niet alles moet de prullenbak in'
© .

Misschien is dat een reactie op wat ze als kind meegemaakt hebben, met een generatie ouders voor wie scheiden allesbehalve taboe was?

Drost: Dat speelt zeker mee, maar het heeft ook te maken met die grote vrijheid waarin ze opgegroeid zijn. Ze zeggen zelf dat ze als tegenwicht op zoek zijn naar een vaste basis in een relatie. Je hoort vaak dat de jeugd van tegenwoordig helemaal losgeslagen is, maar dat geldt zeker niet voor iedereen. Voor tv-programma’s vol dronkenschap en seksuele uitspattingen zoals Temptation Island halen ze hun schouders op. ‘Zo zijn wij helemaal niet.’

U vergelijkt liefdesverdriet met een rouwproces.

Drost: Voor ons zelfbeeld zijn we heel afhankelijk van de mensen met wie we vriendschaps-, familie- of werkrelaties aangaan. De liefdesrelatie prijkt bij de meeste mensen aan de top. Je geliefde maakt je van heel dicht mee en hij of zij spiegelt je. Dankzij de andere weet je wie je zelf bent. Als hij of zij wegwandelt, ben je een deel van jezelf kwijt. Net als bij rouw moet je bij liefdesverdriet door de stadia van ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en acceptatie. De rare paradox van liefdesverdriet is dat je rouwt om iemand die er nog is. En zolang iemand leeft, is er altijd reden tot hoop. Tijdens het schrijven van mijn boek sprak ik zo iemand die bleef hopen, zelfs toen de andere opnieuw getrouwd was en een kind had. Zij geloofde rotsvast: ‘Hij zal wel inzien dat hij verkeerd bezig is.’ Dan wordt het wel zeer pijnlijk.

Op een bepaald moment moet een mens de breuk accepteren en afscheid nemen van zijn liefdesverdriet.

Dorst: Het klinkt misschien eigenaardig, maar verdriet geeft ook betekenis aan het leven. Het is een rare vorm van geluk. Maar u hebt gelijk: uiteindelijk moet je – om de dichter Rutger Kopland te citeren – ‘leegworden van je oude geliefde’. Je zult op een bepaald moment je ramen moeten opengooien en grote schoonmaak houden in je verwachtingspatronen. Sommige mensen gooien de gemeenschappelijke cd’s of boeken weg en maken hun huis schoon. Dat is prima, maar ook de innerlijke kamer moet gestofzuigd worden. Toch moet niet alles van de vorige relatie de prullenbak in. Het mooiste is wanneer je erin slaagt om met een gevoel van liefde of dankbaarheid aan de ex-geliefde terug te denken. Die liefde die je dan ervaart, is een andere dan de liefde die je tijdens de relatie had: het is een warm gevoel van herinnering.

Jan Drost, Als de liefde voorbij is, De Bezige Bij, 272 blz., 19,90 euro

Jan Drost

– 1975: geboren in Vroomshoop, Nederland

– 2002: studeert af in filosofie en Nederlands aan de universiteit van Amsterdam

– 2005: werkt als docent filosofie aan de Hogeschool van Amsterdam, publiceert essays en geeft lezingen over de liefde

– 2011: debuteert met Het romantisch misverstand, in 2015 gevolgd door Denken helpt. Is verbonden aan The School of Life en schrijft voor verschillende media, waaronder NRC Handelsblad, Trouw, de Volkskrant en Filosofie Magazine.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content