Kurt Van Eeghem neemt afscheid: ‘Bij de VRT-top regeert de angst’

Kurt Van Eeghem: 'Ik vind "volksverheffing" nog altijd het mooiste woord van de Nederlandse taal.' © Diego Franssens

Radiomaker Kurt Van Eeghem moet met pensioen. En wel tegen zijn zin. Heel even kijkt hij in dit gesprek achterom, om dan weer aan iets nieuws te beginnen. ‘Er kan vandaag veel meer dan vroeger. Maar er gebeurt minder.’

‘Een aanslag’, noemde Kurt Van Eeghem zijn verplichte pensionering bij Klara al. Eind september is het onherroepelijk zover voor de radiomaker, die zijn beroep nog altijd doet met een jongensachtig of in ieder geval tijdloos enthousiasme. Van Eeghem begon als presentator van populaire programma’s zoals Hitring en De Drie Wijzen, maar zou later via Radio 1 eindigen als kunstpaus – met alle pomp and circumstance die daarbij hoort – van Klara. De Schone Kunsten, zoals het radioprogramma dat hij op het laatst presenteerde en waarvan dit voorjaar ook een bundel verscheen, zullen op zoek moeten naar een andere missionaris. Of toch op de radio. Want Van Eeghem is allerminst van plan om achter de sanseveria’s te gaan zitten.

Bent u bang voor de leegte, meneer Van Eeghem, voor de horror vacui?

Kurt Van Eeghem: Die angst heb ik zeker. Ik weet namelijk heel goed wat dat is, de leegte. Ik heb er de voorbije zomers uitvoerig mee geëxperimenteerd. Dagen aan de rand van een zwembad liggen, en uitgebreid je tenen tellen. Na anderhalve maand was ik echt wel zeker dat het er tien waren, en bekroop mij onvermijdelijk de lust om aan 1001 nieuwe dingen te beginnen. Die honger komt altijd terug.

Ik heb met De Drie Wijzen meer betekend voor de verkoop van Tom Lanoye dan vele belangwekkende boekenprogramma’s

U zou die honger ook kunnen stillen in een moestuin of een leeskamertje. Mogen wij u ervan verdenken dat u de aandacht van een publiek niet kunt missen?

Van Eeghem: Ik geef toe, de drive om op een podium te staan is nog altijd groot. Ik heb ook al een heleboel nieuwe plannen in die zin. Want inderdaad, het geeft mij nog altijd veel voldoening om, na een of ander optreden in pakweg Genoels-Elderen in de auto te stappen met het idee een zaal vol tevreden klanten achter mij te laten. Het hoeven ook geen grote zalen te zijn. Ik geef ook nog altijd les. Als ik zes studenten kan aansteken met een betoog over deze of gene artiest, kan dat me evenveel voldoening schenken.

Helemaal aan het begin van uw carrière speelde u toneel en was u zelfs even zanger in een popgroepje. Lagen uw ambities aanvankelijk niet eerder daar?

Van Eeghem: De waarheid is dat ik nooit ambitie heb gehad, in welke richting ook. In 1980 heb ik mijn eerste interview gegeven. De interviewer was Marc Didden, toen nog een Humo-journalist. Ik heb hem verteld dat ik geen ambities had, en dat ik alleen maar bezig was met ‘het mondjesmaat lossen van talent’. (lacht) Dat van die ambities was alvast niet gelogen.

U had in dat jaar uw tv-debuut gemaakt als presentator van het licht surrealistische maar wel razend populaire muziekprogramma Hitring. U was in één klap een BV.

Van Eeghem:Terwijl ook Hitring illustreert dat ik op geen enkel ogenblik een duidelijke ambitie heb gehad. Het programma is er gekomen nadat producer Claude Blondeel me had gevraagd om iets voor te stellen dat het wat oubollige Tienerklanken kon vervangen. Ik ben aan die opdracht begonnen met de gedachte: ik maak iets wat zo gek is dat ze het allicht niet zullen willen. Twee maanden later was het programma op het scherm. Tot mijn eigen verbazing. Ik presenteerde Hitring in een smoking en liet me rondrijden in een Rolls-Royce, héél dandyesk, en dus héél on-Vlaams.

En toch keken er elke week 1,4 miljoen Vlamingen naar.

Van Eeghem:Juist. En naar de opvolger van Hitring keek niemand.

Zou een programma als Hitring vandaag nog het scherm halen?

Van Eeghem: Aan het creatief potentieel ligt het niet. Dat is groter dan ooit. Wat vandaag ontbreekt, is de durf van de bonzen om die creativiteit op de kijker los te laten. Ongetwijfeld zullen de vroegere bazen bij het bekijken van de eerste Hitring zich een beroerte hebben geschrokken. (lacht luid) Maar ze lieten het wel op de kijkers los. Vandaag regeert de angst. Alleen al daarom is het goed dat de VRT een nieuw gebouw krijgt. Van een blok die nog door Nicolae Ceausescu in eigen persoon is neergepoot word je vanzelf angstig.

'Pas als cultuur op tv evenveel tijd krijgt als voetbal, wil ik  het weleens hebben over Arne Quinze.'
‘Pas als cultuur op tv evenveel tijd krijgt als voetbal, wil ik het weleens hebben over Arne Quinze.’© Diego Franssens

Tijdens de jaren negentig was u het gezicht van De Drie Wijzen, nog zo’n kijkcijferhit. Het blijft wel merkwaardig hoe een Feingeist als u schijnbaar moeiteloos lol kon trappen met volkse entertainers zoals Jacques Vermeire en Walter Grootaers.

Van Eeghem: De Drie Wijzen was in zekere zin ook wel een literair programma, want ik deelde aan het eind altijd drie boeken uit. (lacht) Ik heb meer betekend voor de verkoop van Tom Lanoye dan de vele belangwekkende boekenprogramma’s die er in de loop der tijden zijn uitgezonden. Maar De DrieWijzen was in de eerste plaats natuurlijk lol trappen. Lachen, gieren, brullen, in die mate zelfs dat ik de tijd vergat, en me weleens de vraag heb gesteld of ik er niet te veel tijd mee heb verspild. Als u me zou vragen welk programma mij de meeste bevrediging heeft geschonken, kom ik eerder bij Hitring, mijn Radio 1-programma Heldenmoed en, zeker niet het minst bij Schone kunsten op Klara uit.

Dat u bij de radio terechtkwam, is eigenlijk de verdienste van Aimé Van Hecke. De voormalige algemeen directeur televisie van de VRT zag in u niet langer een schermgezicht.

Van Eeghem: Nu u het zegt. Aimé Van Hecke. Was dat niet de man die ooit het grootste tv-genie aller tijden werd genoemd? Ik weet niet welk OCMW hem vandaag opvangt, maar ik hoop dat hij het goed maakt.

U was niet onder de indruk van zijn strategisch vernuft?

Van Eeghem: Die man heeft al het talent dat in het huis zat weggeduwd naar productiehuizen. Daar konden ze dan in alle rust programma’s maken waarvoor de VRT 20 procent meer betaalde dan de prijs die de omroep had betaald als ze in eigen huis waren gemaakt. Tot zover het strategische genie van Aimé Van Hecke.

Van Hecke baseerde zijn beslissingen vaak op marktonderzoek van Censydiam.

Van Eeghem: U weet toch dat Censydiam de VRT ooit heeft afgeraden om Het Eiland uit te zenden? Zegt dat niet genoeg? Het brengt ons opnieuw bij mijn punt. De creativiteit en de vernieuwing moeten van onderuit komen. Daar moet je vertrekken, en pas dan mag de marketing haar werk doen. Helaas zie je dat de top, bijvoorbeeld uit angst voor de kijker, het omgekeerde doet.

Hebt u ooit gedacht aan opstappen bij de VRT?

Van Eeghem: Nooit.

Daarvoor was het statuut te mooi?

Van Eeghem: Pardon? Als ik in mijn leven een beetje welstand heb verworven, dan is dat dankzij het bijkluswerk buitenshuis. Ooit had ik een gesprek met wijlen Bob Boon, tv-maker en producer die toen iets hoogs was binnen de VRT. Hij vertelde me dat het huis mij niet rijk kon maken, maar wel bekend. Een dag later had ik een bvba. Op de avances van andere mediahuizen ben ik nooit ingegaan. Daarvoor hield en hou ik te veel van het civil servant-idee. Ik hou van de openbare omroep. Zonder een openbare omroep geen Klara. Al moet me van het hart dat dit zeer tere plantje de laatste jaren zwaar verwaarloosd wordt. Met steeds minder mensen moet er steeds meer gebeuren. Ik ga weg, maar ik word niet vervangen, en ik vrees dat dit niet is omdat men mij onvervangbaar vindt. Klara kost echt niet veel geld. Eén uitzenddag van de Ronde van Frankrijk is even duur als de werkingsmiddelen van Klara voor een heel jaar. Neem ons de Tour alstublieft niet af – ik geniet soms acht uur lang intens van die bergritten -, maar Klara verdient toch minstens evenveel middelen, nee? Klara is onnoemelijk belangrijk. Er is geen zender waar zo intens naar geluisterd wordt.

Aimé Van Hecke, was dat niet de man die ooit het grootste tv-genie aller tijden werd genoemd? Ik weet niet welk OCMW hem vandaag opvangt

Klara bedient een blank, hoger opgeleid publiek. Zou de zender niet wat moeten verbreden?

Van Eeghem: Er kunnen niet genoeg inspanningen geleverd worden om een zo breed en divers mogelijk publiek te bereiken. De VRT doet dat ook: de bereikcijfers van alle verschillende zenders zijn redelijk indrukwekkend. Maar hoe ver moeten we daarin gaan? Straks bereiken we het punt waarop de blanke, hoger opgeleide Vlaming nergens meer aan zijn trekken komt.

Het idee van volksverheffing is wat uit de mode geraakt.

Van Eeghem: Is dat zo? Ik vind het nog altijd het mooiste woord van de Nederlandse taal. Maar Klara heeft niet altijd voldoende middelen om die opdracht waar te maken. Canvas is iets anders: ik kan soms met honderdduizenden andere kijkers een hele avond naar de meest wonderlijke documentaires kijken op die zender. Ik heb absoluut niet het gevoel dat Canvas dan mijn kijk op de wereld verengt. Nee, de vensters gaan daar wagenwijd open. Wim Helsen las tot enkele jaren geleden elke dag een gedicht voor op Eén. Daar keken heel wat Sportpaleizen vol mensen naar. Prachtig, toch? Ik zou dolgraag zo’n programmaatje maken van drie of vier minuten waarin ik het publiek enthousiast doch informatief over een kunstwerk vertel. Voor Culture Club ben ik een keer naar Beaune mogen gaan voor een item over Het laatste oordeel van Rogier van der Weyden. Tientallen reacties heb ik daarna van mensen gekregen die achteraf ook naar dat kunstwerk zijn gaan kijken.

U bent inderdaad goed in bewonderen. Had u beter ook niet af en toe eens de bijl bovengehaald?

Van Eeghem: Ik ben een missionaris, ja. Ik wil mensen binnentrekken met mijn enthousiasme.

Alle cultuurjournalisten lijken zich als missionarissen te gedragen.

Van Eeghem: Maar er gaat vandaag zo weinig aandacht naar cultuur dat het ook alle hens aan dek is: we kunnen geen tijd verliezen met aandacht voor slechte werken. Pas als cultuur op televisie evenveel tijd krijgt als voetbal, wil ik het wel eens hebben over het werk van Arne Quinze. Ik zou Vlaanderen eigenlijk eens heel graag willen uitleggen wat daar mis mee is. Dat als Quinze per se met mikado wil spelen, hij dat niet met ons belastinggeld moet doen. En dat hij z’n houten werken op z’n minst wat beter in elkaar mag steken zodat ze niet bij de kleinste windvlaag in elkaar stuiken. (proest het uit)

Is Quinze de enige kunstenaar aan wie u denkt?

Van Eeghem: We worden in Vlaanderen verwend, hoor. Ik ga het komende jaar voor De Morgen langs de Europese operahuizen reizen. De vergelijking met onze huizen zal waarschijnlijk weer voordelig uitvallen voor Vlaanderen. Wat ik de afgelopen jaren in Londen en Parijs heb gezien, vind ik persoonlijk nogal ouderwets. De vernieuwing komt van bij ons, en dat weten ze in onze buurlanden ook. Het is geen toeval dat Serge Dorny artistiek directeur is in Lyon, en Marc Clemeur al jaren de opera van Straatsburg leidt.

Kurt Van Eeghem neemt afscheid: 'Bij de VRT-top regeert de angst'
© Wikipedia

Zijn onze kunsten nog wel zo toonaangevend als pakweg twintig jaar geleden?

Van Eeghem: Hier en daar is duidelijk wel verslapping ingetreden, dat is waar. Zo is het al wel even geleden dat ik in Toneelhuis of NTGent nog iets gezien heb wat mij omver wist te blazen. Anders dan in de KVS lijkt men daar wat in slaap gesukkeld. De afgelopen jaren heb ik voor Radio 1 en Klara duizenden kunstenaars geïnterviewd, sommigen misschien wel tien keer. Dan zie je hoe bij sommigen het verhaal niet meer verandert. Ik hou veel van Guy Cassiers, ik adoreer hem zelfs. Maar ik wil bij wijze van spreken niet nog eens zo’n voorstelling zien waarin een camera inzoomt op een detail van de acteur. Dat is een trucje, en het trucje is uitgewerkt. Nog veel meer voel ik die wrevel bij een kunstenaar als Wim Delvoye. Dat is een soort fabrieksdirecteur geworden die – glaasje Bollinger Brut Rosé in de hand – leuke constructies laat maken door z’n atelier. Nee, doe mij zo’n Sam Dillemans, een artiest die kunst maakt omdat het een dwang is, en zich bij elke nieuwe tentoonstelling opnieuw probeert uit te vinden.

In de KVS zijn ze volgens u nog wel wakker?

Van Eeghem: De vorige directeur Jan Goossens en zijn opvolger Michael De Cock stellen zichzelf vaker ter discussie, ze proberen nieuwe dingen uit en trekken veel resoluter de stad in. Dat zie je aan de output, die rijker en meer verscheiden is. Ik zie bij de KVS ook meer wil om te kijken naar wat er van onderuit komt. Ze blijven zoeken naar wat er in de achterbuurten allemaal bloeit en groeit. Die attitude is ook nog duidelijk aanwezig bij iemand als Alain Platel. Die kwam ik niet zo lang geleden nog tegen in een Antwerps achterafstraatje waar een jonge Serviër en een Congolees samen een dansvoorstelling hadden gemaakt. Dat zegt wel iets over hoe Platel blijft zoeken. Hoe zijn vizier nog altijd openstaat.

Bent u een cultuurpessimist?

Van Eeghem: Natuurlijk niet. Maar niet alles wat er de voorbije decennia is veranderd, is positief. In de jaren tachtig ging er een lachwekkend klein bedrag naar cultuur, en hadden veel theatergezelschappen een groot acteursensemble. Nu gaat er veel meer geld naar theater en zijn er amper nog ensembles. Acteurs krijgen meestal contracten voor één voorstelling of hangen vast aan afspraken voor een seizoen. Ondertussen is er alleen maar meer overhead bijgekomen: in het Toneelhuis werkt 120 man. De man die de affiches plakt heeft een vaste baan – het is hem overigens van harte gegund – maar acteurs hebben geen spreekwoordelijke nagel om aan hun gat te krabben. Dat is in een korte periode helemaal veranderd: als de verhoudingen dezelfde waren gebleven, had Vlaanderen nu tientallen ensembles.

Zouden instellingen niet beter dáár iets aan doen, in plaats van altijd maar om meer middelen te vragen?

Van Eeghem: (blaast) We mogen niet uit het oog verliezen dat het totaalbedrag dat ook vandaag naar cultuur gaat al bij al een aalmoes is. In vergelijking met andere Europese landen leven kunstenaars hier als sukkelaars. En vergeet niet dat de cultuursubsidies al jaren bevroren zijn, dus de facto blijven ze afnemen.

In vergelijking met andere Europese landen leven kunstenaars hier als sukkelaars

Waarom zou er ook meer geld moeten gaan naar iets wat weleens een linkse hobby heet te zijn?

Van Eeghem: Politici die dat beweren, moeten dat eens in de spiegel proberen te zeggen. Het is totale onzin.

Van Eeghem: Is dat de schuld van de kunstenaars? Noem mij eens de Vlaamse Michel Houellebecq. Ik zie hem niet, en de rechtse schrijvers die er zijn, zijn niet relevant. Ik kan me voorstellen dat dit frustrerend is voor rechts.

Hoe doet Sven Gatz (Open VLD) het eigenlijk als cultuurminister?

Van Eeghem: Is dat een ernstige vraag? Hij voert een beleid uit dat zonder hem is onderhandeld. Hij plaatst daar zelfs geen nieuwe komma tussen, laat staan dat ik van hem al een uitroepteken of een vraagteken heb gezien. We missen al jarenlang een visie voor ons cultuurbeleid, en van Sven Gatz zal het heus ook niet komen. Onze politici zijn niet bezig met cultuur. Ik lees en hoor dat de grootste partij van Vlaanderen volop de kaart van de identiteit trekt. Als ze dat echt meent, moet ze cultuur meer dan ooit verdedigen, want niets is zo identiteitsvormend als kunst en cultuur. Maar wat is de realiteit? In het beste geval zijn we dus linkse hobbyisten.

Iets anders. In interviews maakt u zich al even zorgen over de terugvallende acceptatie voor homoseksualiteit. Waar merkt u dat aan?

Van Eeghem: Jongens en meisjes durven weer pas later uit te komen voor wie ze zijn. Ze zijn bang dat ze niet aanvaard zullen worden. Ik merk dat aan de verhalen die ik hoor en lees: de manier waarop er in scholen en het bedrijfsleven omgegaan wordt met homoseksualiteit is absoluut nog niet normaal. Gay bashing neemt toe, net als het aantal holebi’s dat zelfmoord pleegt. Mensen worden weer de kast ingejaagd.

Elk jaar lopen er nochtans honderdduizenden mensen open en bloot door Brussel en Antwerpen in een Gay Pride-stoet.

Van Eeghem: Verkijk u daar toch niet op. Dit is weer hetzelfde: er kan vandaag meer, maar er gebeurt minder. De preutsheid neemt opnieuw toe, dat heeft er ook veel mee te maken. Jongeren gaan weer veel krampachtiger om met hun seksualiteit. Na het voetbal durven ze zelfs niet meer naakt te gaan douchen.

Is dat nu wat soms ‘de islamisering van de samenleving’ wordt genoemd?

Van Eeghem: De islam speelt daar zeker een rol in, ja. Het wordt hoogdringend tijd dat de hoogste kringen van die godsdienst zich daar onomwonden over uitspreken. Er moet een signaal komen dat moslims zich hier aan de wet hebben te houden, en tolerant moeten zijn tegenover levensvormen waar ze het misschien privé niet eens mee zijn. Waarom wordt daar in het vrijdaggebed nooit toe opgeroepen? Gelovigen mogen doen wat ze willen, hoor, maar ze hebben zich godverdomme aan de wetgeving te houden.

Jongeren gaan weer veel krampachtiger om met hun seksualiteit. Na het voetbal durven ze zelfs niet meer naakt te gaan douchen

Zijn politici te laks geweest?

Van Eeghem: (windt zich op) Ja. Theo Francken (N-VA) toont zich heel stoer als hij vluchtelingen kan terugsturen, maar als het over deze thema’s gaat, beperkt hij zich tot slogans.

Van Eeghem: Dat klopt. Ik zou hier dus toch enige flinksheid willen adviseren. We gaan toch niet toegeven op onze waarden? Hier trouwen homo’s, gaan koppels soms uit elkaar en hebben vrouwen evenveel rechten als mannen. En als er gevoetbald wordt, gaat iedereen nadien met zijn blote kont onder de douche en geeft zijn iPhone af. (lacht luid)

Maar je kunt een vader toch niet dwingen zijn zoon nog graag te zien als die uit de kast is gekomen?

Van Eeghem: Nee. Het zou al goed zijn als iedereen die enige invloed heeft zijn verantwoordelijkheid zou nemen. Ik woon in Hoboken, en heb ook een invloed op de gezinnen die rond ons leven. Al is het maar omdat mijn man en ik er geen enkel geheim van maken dat wij een homokoppel zijn.

Is het moeilijk om homo te zijn in het multiculturele Hoboken?

Van Eeghem: Absoluut niet. Maar wij zijn niet bang. Pas als je bang bent, krijg je slaag. Ik hoor weleens verhalen van homo’s die verhuizen omdat ze last hebben in de buurt. Mensen zouden niet mogen vluchten.

Uw man is districtsschepen voor de SP.A. Denkt u eraan om, nu het kan en mag, ook de politiek in te gaan?

Van Eeghem: Nee. Mijn respect voor onzen Tom (De Boeck) is eindeloos. Hij is een van de weinige SP.A’ers met een mandaat in Antwerpen, en hij doet fantastisch werk. (plechtig) Dat alles met slechts één gedachte voorop: wat is het goede voor de Hobokenaar? Ik ben er dan ook van overtuigd dat hij daar bij de volgende verkiezingen uitbundig voor zal worden beloond. Serieus, het is echt ongelooflijk hoe hard hij werkt voor een schamele 800 euro per maand.

Van Eeghem: Die heeft hij niet! (windt zich weer op) Enkele kloothommels hebben het verkorven voor de hele bijt, en nu worden alle lokale politici als profiteurs gezien. Laat mij hier dus bij wijze van slotakkoord eens een bloemetje werpen naar de duizenden politici die in steden en gemeentes hun uiterste best doen voor Vlamingen die absoluut niet snel content zijn. Ik zou het zelf echt niet kunnen opbrengen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content