Koloniale monumentenstrijd nu ook in Geraardsbergen: ‘Den Olifant’ zaait verdeeldheid

Guido Gryseels voor het Afrika-museum in Tervuren. © BelgaImage

Na Oostende en Gent is ook in Geraardsbergen een koloniale beeldenstorm opgestoken. Steen des aanstoots is een trompetterende olifant die in 1949 werd onthuld als eerbetoon aan locale Congo-pioniers die ‘hun leven lieten voor de beschaving’. Anders dan in Oostende en Gent is het stadsbestuur vooralsnog niet bereid een bord te plaatsen met duiding en excuses voor de begane misdaden tijdens het koloniaal bewind.

‘De omgang met het koloniale erfgoed is een oud zeer’, zegt Guido Gryseels, directeur van het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren dat momenteel een grondige renovatie ondergaat en pas halfweg volgend jaar heropent. ‘Niet alleen in België overigens. Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, overal worstelt men met monumenten en symbolen die naar het koloniale verleden verwijzen’.

Geraardsbergen maakt er zich vanaf met een disclaimer: ‘het monument mag niet als een koloniaal eerbetoon worden beschouwd’. Betwistbaar, want bij de oprichting in 1949 was het wel degelijk de bedoeling de koloniale pioniers te verheerlijken. Is dit geen gemiste kans?

'Den Olifant' in Geraardsbergen.
‘Den Olifant’ in Geraardsbergen.© Dani Isaie

Gryseels: Dat vind ik wel. Ooit heeft iemand voorgesteld alle koloniale monumenten uit de publieke ruimte te verwijderen en in Tervuren onder te brengen. Onzin, we moeten die standbeelden behouden maar voorzien van gepaste duiding. Uiteraard is dat een delicate oefening. Enerzijds kun je het verleden niet beoordelen met de morele normen van vandaag. Racisme was in de koloniale periode nu eenmaal wijd verspreid. Dat blijkt onder meer uit opschriften die vertellen dat koloniale pioniers hun leven hebben opgeofferd voor de beschaving. Westers superioriteitsdenken, dat was toen heel gewoon. Je moet die context erkennen, maar zonder te vervallen in overdreven relativisme. Er werden in de Congo Vrijstaat en in de koloniale periode gruwelijke misdaden gepleegd. Dat moet je durven benoemen.

Het Museum voor Midden-Afrika huist zelf in een koloniaal paleis, onder meer opgetrokken met de opbrengsten van de rubberexploitatie in Congo Vrijstaat. Hoe gaan jullie daar mee om nu het museum een grondige renovatie ondergaat?

Gryseels: Daar hebben we lang en grondig over nagedacht. Als koloniale monumenten taboe zouden zijn, dan moesten we Tervuren tot de laatste steen afbreken. Op iedere pilaar staat de dubbele L van Leopold II gegraveerd. Het museum stond lange tijd in het teken van de koloniale verheerlijking. Generaties Belgen hebben hier voor het eerst met Afrika kennis gemaakt. Velen koesteren nog herinneringen aan de verplichte schoolreis. De speren, de opgezette dieren, de maskers, de hele wat beangstigende maar tegelijkertijd fascinerende sfeer. Hier werden de clichés van primitief Afrika bevestigd: het zwarte continent had de natuur, wij Europeanen de cultuur.

Zal dat anders zijn als in juni 2018 het nieuwe museum de deuren opent?

Gryseels: Absoluut, maar we hebben de bocht al lang geleden aangesneden. Ik ben in 2001 directeur geworden met een dubbele ambitie: het museum renoveren en een kritische kijk ontwikkelen op het koloniale verleden. Met dat laatste hebben we uiteraard niet gewacht tot de betonmolens begonnen te draaien. Die kritische benadering stond al voorop in verschillende tentoonstellingen, zoals ‘Congo, 50 jaar later’, die in 2010 massa’s volk naar Tervuren heeft gelokt. We trekken die lijn door in het nieuwe museum. Niet dat we die dubbele L’en uit de zuilen gaan verwijderen. Dat zou niet eens kunnen, want de dienst Monumentenzorg waakt over het respect voor het gebouw met zijn karakteristieken uit 1910. En nogmaals, we willen het koloniale verleden niet verdoezelen. Maar er wordt wel veel ruimte voor duiding voorzien, ook over de gruwelen in de Congo Vrijstaat en de exploitatie en het racisme in de koloniale periode. En terwijl vroeger alleen hulde werd gebracht aan de koloniale pioniers, zullen in de toekomst ook de Congolese slachtoffers van het kolonialisme worden herdacht.

Blijft de collectie met haar bonte mengeling van foto’s, standbeelden, maskers, opgezette dieren en etnografica intact?

Gryseels: We gaan wieden in de koloniale beelden. Een aantal bustes van Leopold II verhuizen naar een depot in de kelder, net zoals de luipaardman, een bekend beeld dat als een voorbeeld geldt van koloniaal exotisme, zeg maar de paternalistische blik waarmee vroeger naar de Afrikanen werd gekeken. Bezoekers zullen die beelden nog kunnen bewonderen, maar alleen onder begeleiding en met de nodige duiding erbij. Geloof me, we gaan niet over een nacht ijs. Sinds geruime tijd werken we samen met de Afrikaanse gemeenschap in België. Dat leidt soms tot felle discussies, ook binnen de staf zit niet iedereen altijd op dezelfde golflengte. Sommigen oordelen dat het verleden het verleden is, en dat je racisme en kolonialisme moet contextualiseren. Anderen vinden dan weer dat er een rechtstreekse lijn loopt van het koloniale racisme naar de hedendaagse maatschappij die helaas niet vrij is van racisme en discrimniatie. Ach ja, het is een boeiend experiment dat veel belangstelling wekt. Ik krijg nagenoeg wekelijks aanvragen van buitenlandse doctoraatsstudenten. Ons museum is dan ook behoorlijk uniek is zijn genre.

Andere koloniale musea hebben voorzichtheidshalve een nieuwe gedaante aangenomen, maar wij kiezen er bewust voor het koloniaal verleden onder ogen te zien, zonder taboes. In een gebouw bovendien dat het koloniale verleden ademt.

Hoezo?

Gryseels: Andere koloniale musea hebben voorzichtheidshalve een nieuwe gedaante aangenomen, vaak die van museum voor wereldculturen. Wij hebben die optie overwogen maar verworpen, we kiezen er bewust voor het koloniaal verleden onder ogen te zien, maar zonder taboes. In een gebouw bovendien dat het koloniale verleden ademt. Ook dat is minder valzelfsprekend dan het lijkt. Toen we over de renovatie begonnen na te denken, kwam onder meer het kaasstolpscenario op tafel. Er zou een nieuwbouw komen voor een soort wereldculturenmuseum. Tegelijkertijd zou het kasteel met de tentoonstelling worden gerestaureerd als een metamuseum waar bezoekers zich konden vergapen aan de manier waarop vroeger museaal werd omgegaan met zoiets als het koloniale verleden. Die optie bleek algauw onhaalbaar, al was het maar vanwege de kostprijs. Geen spijt van, de huidige aanpak is veel interessanter.

Het Gentse stadsbestuur heeft besloten een excuusbordje te plaatsen bij de vaak bekladde buste van Leopold II in het Gentse Zuidpark. De excuses zijn bestemd voor de vele slachtoffers die vielen bij de economische exploitatie in Congo Vrijstaat. Is dat wel gepast? Zijn het niet veeleer de nazaten van die exploitanten, vaak grootaandeelhouders van allerlei holdings, die excuses horen aan te bieden voor de misdaden waaraan hun fortuin is ontsproten? Of de nazaten van de hoofdbegunstigde, namelijk de koninklijke familie?

Gryseels: Goede vraag. Ik vertrek morgen naar Berlijn, er loopt in het Duits Historisch Museum een tentoonstelling over de volkenmoord die de Duitsers hebben gepleegd op de Herrero in hun voormalige kolonie Namibië. Het debat daarover leeft, ik denk dat de Duitsers bijna het punt hebben bereikt dat ze officiële excuses gaan aanbieden. In België loopt het zo’n vaart niet, maar ook hier zijn de geesten in beweging. Officieel blijft het taboe, maar in de wandelgangen van de Wetstraat bespeur ik een groeiend draagvlak. Toch zie ik het niet gauw gebeuren. De vrees leeft dat het aanbieden van officiële excuses de deur naar gigantische schadeclaims openzet. Amerikaanse advocatenbureaus hebben ooit de oefening gemaakt: hoeveel kunnen we van België eisen voor de slachtoffers van het koloniale leed? Dan kwamen ze met simulaties waarin bijvoorbeeld 50 procent van de exportwinsten van de Union Minière werden verrekend, vele miljarden dollars dus. Maar het is meer dan een geldkwestie. De herdenking van het koloniale verleden blijft emotioneel geladen. Natuurlijk waren er de misdaden en draaide het rond economische exploitatie. Dat belet niet dat heel wat mannen en vrouwen uit idealisme naar de kolonie zijn vertrokken. Ik heb dokters en verpleegsters ontmoet die dertig jaar van hun leven in de brousse hebben gesleten om mensen te vaccineren. Voor hen is het erg pijnlijk wanneer ze als een stel racistische uitbuiters worden afgeschilderd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content