Jeugdrechter Christian Denoyelle: ‘Niet alle magistraten zijn oenen’

Christian Denoyelle: 'Een partij die klaagt over 'wereldvreemde rechters', ondergraaft het democratische systeem en de rechtsstaat.' © Hatim Kaghat
Michel Vandersmissen
Michel Vandersmissen Redacteur van Knack

Christian Denoyelle was jarenlang een van de hofleveranciers van de gesloten instelling voor jeugddelinquenten in Everberg. ‘Niemand sluit graag een jongere op. Ik ook niet, maar soms moet je durven te zeggen: tot hier en niet verder.’

Een jeugdrechter krijgt te maken met jongeren in twee totaal verschillende situaties. Aan de ene kant ontvangt hij minderjarigen die beschermd moeten worden tegen hun omgeving. Bijvoorbeeld als de moeder verslaafd is aan alcohol of als de vader zijn dochter seksueel misbruikt. In dat geval zijn de kinderen het slachtoffer. Helemaal anders is het als de jongeren voor hem verschijnen als dader. Dan moet de jeugdrechter bijvoorbeeld vonnissen over een veertienjarige die een gewapende overval pleegde, of gearresteerd werd met enkele kilo’s cocaïne op zak.

Twee weken geleden bracht Knack een weekend door in het het gesloten centrum van Everberg. Mensen zoals Christian Denoyelle werden er door de opgesloten jongeren ‘de smeerlappen’ genoemd. Wanneer we de jeugdrechter opzoeken, die ook voorzitter van de Hoge Raad van Justitie is, hoort hij het wat gelaten aan. Hij wil die gasten vooral helpen, klinkt het. ‘Vier muren kunnen ook rust brengen in het hoofd.’

Een jongere die een been breekt, kan meteen naar de spoed . Heeft hij mentale problemen, dan moet hij maanden wachten. Dat is onaanvaardbaar.

De jeugdcriminaliteit daalt al enkele jaren op rij. In Antwerpen registreerde het parket in 2010 14.063 misdrijven door jongeren, in 2015 was dat gehalveerd tot 7328. En toch zit de gesloten instelling van Everberg bijna altijd vol. Hoe komt dat?

Christian Denoyelle: Nu zit Everberg inderdaad bijna constant vol en moeten er soms jongeren worden geweigerd, maar ik heb het nog meegemaakt dat de gesloten instelling bijna leeg stond en het personeel moest worden overgeplaatst omdat er geen werk was. In ’topjaren’ moesten wij met zes jeugdrechters in Antwerpen elk meer dan 650 minderjarigen opvolgen. Dat is ondoenbaar en onaanvaardbaar.

Ondertussen is dat aantal wel gedaald.

Denoyelle: Dat is het gevolg van het nieuwe decreet voor de integrale jeugdzorg. Het uitgangspunt was dat er te veel minderjarigen naar de jeugdrechtbank werden gestuurd. Ik ben het ermee eens dat de rechtbank alleen moet optreden in ernstige gevallen, maar tegelijk heb ik het gevoel dat de slinger is doorgeslagen naar de andere kant, waardoor sommige zaken niet of te laat voor de jeugdrechtbank komen. De vrijwillige hulpverlening kan niet alles tijdig bijsturen. Sommige gezinnen hebben echt wel een duwtje in de rug nodig.

Experts zeggen dat er minder maar hardere criminele feiten worden gepleegd door minderjarigen. Sommige jongeren zijn meedogenlozer geworden.

Denoyelle: Jeugdcriminaliteit vormt slechts 10 procent van ons werk. De zwaarste jongens, op wie we met onze maatregelen helaas geen vat meer krijgen en die we moeten doorsturen naar de volwassenenstrafrechter, kun je op twee handen tellen. Ik kan niet wetenschappelijk bewijzen dat de feiten verhard zijn, maar ik zie wel meer daders met zware psychiatrische problemen of een gedragsstoornis.

Bie Tremmery, lange tijd jeugdpsychiater in Everberg, heeft het over een radicalisering bij sommige minderjarigen en over een kleine groep jongeren die niet meer te behandelen zijn.

Denoyelle: De dossiers zijn zeker complexer geworden, maar ik ben een realistische optimist. Ik hoop dat de wetenschap in de toekomst die jongeren wél zal kunnen behandelen. Ik heb vaak tegen jongeren gezegd: ‘Ik kan jou niet veranderen, jij moet dat zelf willen. Maar ik kan wel vier muren rond je bouwen om je te verplichten er iets aan te doen.’ Als ze geholpen willen worden, dan steek ik als eerste mijn hand uit om hen daaruit te trekken.

Christian Denoyelle

– 1970: geboren in Roeselare

– Studie: rechten (Brussel en Leuven)

– 1993: advocaat aan de balie van Brussel

– 2004: rechter aan de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen

– 2007: jeugdrechter Antwerpen

– 2016: voorzitter van de Hoge Raad voor Justitie

Over wat voor misdrijven moet een jeugdrechter meestal oordelen?

Denoyelle: Het gaat heel vaak om drugs, inbraak en diefstal met geweld, maar dat laatste is een containerbegrip. Dat varieert van een winkeldiefstal waarbij de dader zich verzet als hij betrapt wordt, over steaming waarbij een groep jongeren een kind omsingelt om geld af te persen, tot het bedreigen van een apotheker met een pistool tegen zijn hoofd.

Ralf Bas, pedagogisch directeur in Everberg, zegt dat sommige jeugdrechters jongeren te snel naar Everberg sturen. Een belangrijke minderheid van hen mag na een verblijf van enkele dagen namelijk al weer haar huis.

Denoyelle: Die uitspraak heeft me gestoord. De overgrote meerderheid moet wél veel langer blijven dan het voorarrest van vijf dagen. Ralf Bas en anderen vergeten dat een jeugdrechter een beslissing neemt op basis van een uitgebreid dossier. In Everberg gedragen sommigen zich misschien als een mak lammetje, maar de pv’s van de politie en onze ervaringen op de rechtbank leren dat die jongens tot heel nare dingen in staat zijn. Bovendien krijgen we vóór onze beslissing ook advies van de consulenten van de sociale dienst. We sluiten jongeren echt niet lichtzinnig op. Geslotenheid brengt rust, of zet juist dingen in beweging.

U hebt het moeilijk met kritiek van de directie van Everberg, niet?

Denoyelle: Een gevangenisdirecteur hoort geen kritiek te geven op rechters of op het werk van magistraten. Ik krijg weleens een telefoon vanuit Everberg om te zeggen dat ze iets in mijn beschikking lazen dat niet zou kloppen, en dat ze daarom de betrokken jongeren niet willen opnemen. Dat kan dus niet. Een vonnis moet worden uitgevoerd. Maar in de Vlaamse hulpverlening kennen ze soms hun grenzen niet. Iedereen moet zijn job doen, maar de beslissing van een jeugdrechter ter discussie stellen hoort daar niet bij.

Ook hoogleraar jeugdcriminologie Stefaan Pleysier van de KU Leuven zegt dat sommige jeugdrechters te snel het wapen van Everberg bovenhalen.

Denoyelle: Critici mogen gerust een week komen kamperen op de jeugdrechtbank om de dagelijkse realiteit te zien. Onze beslissingen hangen samen met het beleid van de lokale parketten, en met de capaciteit en de werking van de jeugdhulpverlening en de psychiatrie. Enkele jaren geleden werd ik op een vrijdagavond geconfronteerd met twee jongeren die exact hetzelfde hadden misdaan. De ene kwam uit Antwerpen, de andere uit een andere provincie. De jeugdrechtbank in Antwerpen heeft een permanentie. Hij werd meteen voorgeleid en ik stuurde hem naar Everberg. Mijn collega in de provincie vroeg de procureur om de andere jongere pas na het weekend te laten komen, en hij mocht dus naar huis. Dezelfde feiten en toch heel uiteenlopende gevolgen. Dat is een vreemd pedagogisch signaal. Dat is het hetzelfde als tegen een kleuter zeggen: ga maar in de hoek staan, maar ik zal je nog laten weten in welke en wanneer. Zoiets werkt niet. Dan liever een lik-op-stukbeleid zoals in Antwerpen.

Sommige kranten smullen telkens als een jeugdmisdadiger moet worden vrijgelaten omdat er geen plaats is in Everberg.

Denoyelle: Er is veel frustratie in de jeugdsector omdat er al jaren een gebrek is aan opvangplaatsen. De wachtlijsten zijn te lang, en dan kan een etterende wonde plots openbarsten. Als er een jongere voor je staat met een zware gedragsstoornis, kun je dan zeggen dat hij zes maanden moet wachten voor een intakegesprek? Wat moet je doen als alles vol zit? Hem naar huis sturen, waar niemand vat op hem heeft? Iemand zonder échte ondersteuning wegsturen, is pedagogisch niet het beste signaal én het is een risico, ook voor de samenleving. Soms moet je het patroon doorbreken en een cesuur maken om verder te kunnen. Dat kan in Everberg zijn of een andere instelling. Daar is het tenminste veilig voor hem én voor zijn omgeving. Niemand neemt zulke beslissingen graag, maar soms moet je durven te zeggen: tot hier en niet verder.

Wij vragen geen blanco cheque aan minister Geens, maar wel voldoende ruimte om ons ding te doen.

In Everberg zijn Vlaamse jongeren in de minderheid.

Denoyelle: Wat is ‘Vlaams’? Als ik moet oordelen over een allochtone jongere, probeer ik altijd onbevooroordeeld te zijn. Ik stel me telkens de vraag: zou ik dezelfde straf geven aan een Vlaamse jongere? Het antwoord was altijd ‘ja’.

Opvoeders in Everberg vertelden ons dat ouders soms tevreden zijn dat hun zoon er opgesloten zit. Dan weten ze tenminste dat hij niets verkeerds kan doen.

Denoyelle: Dat herken ik. Sommige ouders maken er zich wel heel makkelijk vanaf en vertellen me in de rechtbank dat ze niet van plan zijn om hun zoon daar te bezoeken. Dat is natuurlijk niet het juiste signaal. Zo leggen ze hun ouderlijke verantwoordelijkheid helemaal bij de samenleving.

Er zijn jongeren die bijna hun hele jeugd in instellingen slijten. Vaak gaat het van kwaad naar erger. Het meest recente voorbeeld daarvan is Benjamin Herman, die zijn ‘carrière’ begon in Everberg en eindigde in Luik met een terroristische aanslag.

Denoyelle: Dat blijft een grote uitzondering. Veel volwassen criminelen hebben een verleden met de jeugdrechtbank, maar niet iedereen die in aanraking is gekomen met de jeugdrechtbank belandt later in de gevangenis. Je moet blijven geloven dat die gasten terug op het rechte pad gebracht kunnen worden, mits ze voldoende steun krijgen. De dag dat je daar niet meer in gelooft, stop je beter als jeugdrechter. Het komt eropaan om kwetsbare jongeren zo snel mogelijk adequate hulp te bieden. Dat vraagt van iedereen openheid en sociale betrokkenheid. Dat is moeilijker dan je zou vermoeden. Het is voor iedereen vreselijk om toe te geven dat je hulp nodig hebt. Als je als jongere een been breekt, kan je à la minute naar de spoedafdeling voor een gips. Als je mentale problemen hebt, moet je maanden wachten. Dat is onaanvaardbaar.

Onlangs lekte in De Standaard uit dat tientallen kwetsbare jongeren soms maandenlang in Brusselse ziekenhuizen moeten verblijven omdat er geen plaats is in de gespecialiseerde jeugdopvang.

Denoyelle: Wat voor een samenleving zijn we geworden als we dat met onze kinderen doen? Er was terecht veel beroering over de Amerikaanse overheid die kinderen scheidde van hun illegale ouders en hen opsloot in kooien. Dat is mensonterend. Maar voor onze neus krijgen kinderen vaak niet de gepaste hulp, en worden ze soms doorgesluisd van de ene naar de andere instelling. Is dat niet even schrijnend?

U bent voorzitter van de Hoge Raad voor Justitie. Hoe evalueert u het werk van minister van Justitie Koen Geens (CD&V)?

Denoyelle: Het gaat verschroeiend hard. Dat mag, maar in sommige gevallen gaat het net iets te hard. Minister Geens is goed in het creëren van een sense of urgency, want anders duurt het veranderings-proces inderdaad te lang. Maar als je snel gaat, moet je af en toe ook eens omkijken om te zien of iedereen nog volgt. Bovendien laat je met die snelheid steken vallen, zoals bij de bijna-afschaffing van de assisenzaken. De minister moest op verzoek van het Grondwettelijk Hof zijn huiswerk overdoen.

Christian Denoyelle: 'We sluiten jongeren echt niet lichtzinnig op! Geslotenheid brengt rust, of zet juist dingen in beweging.'
Christian Denoyelle: ‘We sluiten jongeren echt niet lichtzinnig op! Geslotenheid brengt rust, of zet juist dingen in beweging.’© HATIM KAGHAT

Over sommige zaken wordt binnen justitie wel al twintig jaar gepalaverd. Ooit moet je knopen doorhakken.

Denoyelle: Daar ben ik het mee eens, maar wat juristen typeert – en daar zijn we ook op getraind – is dat we snel veel problemen voorzien. Toch mag dat je niet verlammen. Minister Geens doorbreekt dat patroon, maar de magistratuur en de advocatuur moeten wel heel veel vernieuwingen in korte tijd behappen en in de praktijk uitvoeren. Bovendien gebeurt dat in een besparingslogica. Dat veroorzaakt wrevel. Geens zegt wel dat hij het budget van justitie wil verhogen, maar velen vrezen dat het altijd te weinig zal zijn.

Internationale vergelijkingen leren dat justitie in ons land over meer middelen en zeker over meer personeel beschikt dan het Europese gemiddelde. België besteedt jaarlijks net geen 90 euro per inwoner aan zijn gerechtelijk systeem. Bovendien is het budget van justitie de afgelopen jaren flink gestegen, van 1,274 miljard euro in 2004 tot bijna 2 miljard tien jaar later, een stijging van 51 procent.

Denoyelle: Het is niet omdat justitie meer geld krijgt dat ook de middelen voor de gerechtelijke organisaties in dit land stijgen. Er vloeit nu bijvoorbeeld veel geld naar de gevangenissen. Het is bovendien heel moeilijk om begrotingen internationaal te vergelijken.

Er zou veel geld en efficiëntie gewonnen kunnen worden door een betere digitalisering. Informatica en justitie lijken een erg slecht huwelijk. Kijk maar naar het zoveelste uitstel om vonnissen op te vragen.

Denoyelle: Er moet ongetwijfeld meer worden ingezet op informatisering. Dat betekent ook meer uniformisering van Justitie. Op het niveau van het parket gaat dat misschien makkelijker dan in de rechtbank, waar elke rechter onafhankelijk is in zijn oordeel. Toch moet ook daar meer stroomlijning komen. De rechtbanken moeten werk maken van kwaliteitsstandaarden om aan de burger een goede dienstverlening te waarborgen. Rechters blijven onafhankelijk, maar ze mogen ook eens over het muurtje kijken.

Heeft de rechterlijke macht in dit land nog wel het volle vertrouwen van de wetgevende macht, van de politieke wereld?

Denoyelle: Daar durven we weleens aan te twijfelen, zeker als we naar de budgetten kijken. Magistraten zijn niet allemaal ‘oenen’, hè. Wij zijn juridisch opgeleid, maar we kunnen zeker op het vlak van management wel wat bijstand gebruiken. Daar is dan weer geen geld voor. Bovendien worden er soms wetten gemaakt die een rechter in een bepaald stramien duwen. Mijn boodschap is: politici, vertrouw en ondersteun uw magistraten en geef hen voldoende financiële middelen. Wij vragen geen blanco cheque, maar wel ruimte om ons ding te doen.

Is de democratie in België op dit ogenblik in gevaar? Ik denk: nog niet, maar waakzaamheid is geboden.

Het zou misschien helpen als de gerechtelijke wereld niet altijd nee zegt tegen vooruitgang. In alle buurlanden is bijvoorbeeld ondervraging via videoconferentie mogelijk. Behalve in België, waar het Grondwettelijk Hof oordeelt dat dit een eerlijk proces hindert.

Denoyelle: U overdrijft. Ik heb dat vonnis vanmorgen nog eens goed gelezen. Daarin staat niet, zoals de media meldden, dat het Hof principieel tegen de ondervraging op afstand is. Integendeel, het Hof wil het in sommige gevallen zelfs verplichten. Alleen ontbreken in de wet voldoende randvoorwaarden. Een eerlijk proces vraagt bijvoorbeeld de bijstand van een advocaat, maar in de wet staat niet waar de advocaat zich moet bevinden tijdens een videoconferentie: in de gevangenis bij zijn cliënt of in de rechtbank bij de rechter? Een advocaat en zijn cliënt hebben ook het recht om vertrouwelijk te overleggen. Hoe wordt dat georganiseerd? Via een telefoon die kan worden afgeluisterd? Minister Geens heeft al aangekondigd dat hij de wet zal repareren. Maar ook hier had hij misschien beter iets meer tijd genomen om het wetsontwerp voor te bereiden.

Wat vond u van de campagne van de N-VA, die klaagde over ‘wereldvreemde rechters’?

Denoyelle: Wie zoiets zegt, ondergraaft het democratische systeem en de rechtsstaat. In Polen zette de regering onlangs het Grondwettelijk Hof buitenspel. De greep van de huidige meerderheidspartij op het Poolse rechtssysteem is in twee jaar tijd ongezond groot geworden. Het kan snel gaan wanneer er geknaagd wordt aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en dat is gevaarlijk. Tegelijk moet ook de magistratuur haar rol spelen en niet aan partijpolitiek doen. Ik heb hen ook al eens herinnerd aan hun plicht om terughoudend te zijn. Sommige magistraten komen al eens graag fel uit de hoek, en beseffen niet dat het beeld van hun onafhankelijkheid in het gedrang kan komen. Natuurlijk mogen magistraten spreken. Als de democratie in gevaar is, dan is het zelfs de deontologische plicht van een magistraat om daartegen te reageren. Maar je moet goed weten wanneer en vooral hoe je moet reageren op het publieke forum. Meedoen aan betogingen met een duidelijke politieke kleur is daar geen goed voorbeeld van.

U hebt op een bepaald ogenblik wel gewaarschuwd voor toestanden zoals in Turkije.

Denoyelle: Ik wilde daarmee een duidelijk signaal geven. Is de democratie in België op dit ogenblik in gevaar? Ik denk: nóg niet, maar waakzaamheid is geboden. We hebben nog een Grondwettelijk Hof en vrije, onafhankelijke rechters die zaken kunnen bijsturen. Maar als het debat nog verder overhelt, zodat de rechterlijke macht in een hoekje wordt gedrongen, dan riskeer je wél een probleem zoals in Polen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content