‘Je kunt niet jarenlang profiteren van de lage lonen om dan je verantwoordelijkheid te ontlopen wanneer het moeilijk gaat’

Karin Eeckhout

Belgische kledingbedrijven hebben bij het begin van de coronacrisis bestellingen bij textielfabrieken in Bangladesh uitgesteld of geannuleerd, zo blijkt uit onderzoek van COSH! en MO*. Eerder raakte al bekend dat internationale modeconcerns dat op grote schaal deden, waardoor ze het inkomen van textielarbeiders in lageloonlanden in gevaar brachten. Kan toekomstige Europese wetgeving soelaas bieden?

Bij het begin van de coronacrisis, in maart, beslisten honderden internationale modebedrijven om hun uitstaande orders bij textielfabrieken last minute te annuleren. Daardoor zou wereldwijd bijna 5 miljard euro minder aan salarissen zijn uitbetaald, zo berekende de Schone Kleren Campagne (SKC), een coalitie van ngo’s, vakbonden en consumentenorganisaties die zich inzet voor de arbeidsomstandigheden in de textielsector wereldwijd.

De verontwaardiging daarover leidde tot campagnes waarin de modebedrijven op hun verantwoordelijkheid werden gewezen. De Amerikaanse organisatie Remake lanceerde een succesvolle sociale mediacampagne met de hashtag #PayUp. Het Worker Rights Consortium (WRC) houdt via een publieke tracker een overzicht van de annuleringen bij.

‘Waakhonden zoals het WRC en de SKC kunnen via hun contacten in de industrie nagaan of grote bedrijven de beloftes aan hun leveranciers nakomen. Of kleinere bedrijven dat doen, is een stuk moeilijker te achterhalen’, weet Niki De Schryver, oprichtster van COSH! (Conscious Shopping Made Easy), een onlineplatform dat onderzoek doet naar de manier waarop kledingmerken produceren en de consument informeert over duurzame merken en verkooppunten.

#whosavedtheworkers

‘Ik vroeg me af wat er op dat vlak gebeurde bij de Belgische modemerken, die over het algemeen niet zo transparant zijn over hun productielocaties en -omstandigheden’, zegt De Schryver. ‘Ik lanceerde de hashtag #whosavedtheworkers en vroeg aan de Belgische merken of zij orders hadden geannuleerd of uitgesteld, en wat zij hadden gedaan om de mensen te beschermen die hun kleren maken. De antwoorden, als die er al kwamen, bleven teleurstellend vaag.’

Om die antwoorden wél te krijgen, steunde De Schryver, in samenwerking met MO*, een onderzoek van de onafhankelijke journaliste Sarah Vandoorne. Die baseerde zich voor haar studie op een unieke dataset uit Bangladesh. ‘Uit de gegevens blijkt welke merken met productie in Bangladesh hun bestellingen bij het uitbreken van de coronacrisis geannuleerd of uitgesteld hebben, voor welke bedragen en bij welke leveranciers’, aldus Vandoorne.

‘De data werden verzameld door de Bangladesh Garment Manufacturers and Exporters Association (BGMEA), de organisatie die de Bengaalse kledingfabrikanten vertegenwoordigt’, zegt Vandoorne. ‘De dataset werd door mensenrechtenactivisten gelekt aan de Bengaalse journaliste Dil Afrose Jahan van de krant Dhaka Tribune. Zij deelde het Excelbestand met het Zwitserse journalistieke onderzoeksplatform Reflekt, dat het ook op zijn website plaatste.’

On hold

Uit de gegevens blijkt dat bij het begin van de coronacrisis ruim 24 miljoen euro aan bestellingen voor de Belgische markt bij Bengaalse leveranciers on hold is gezet. ‘Dan hebben we het over alle merken die in Bangladesh produceren voor de Belgische markt, dus inclusief de grote niet-Belgische spelers’, zegt Vandoorne.

Daarnaast blijkt uit de data dat ook vijftien Belgische bedrijven in maart beslisten om hun orders in Bangladesh te annuleren of uit te stellen. ‘Die orders zijn samen goed voor bijna 8 miljoen euro’, zegt Vandoorne. Acht van de vijftien bedrijven gingen in op haar vraag voor een interview via mail, telefoon of videoverbinding.

Overleg

‘Sommige merken zeggen dat de cijfers uit de dataset niet correct zijn. De BGMEA spreekt die kritiek formeel tegen. De informatie, die in maart is opgevraagd, kan intussen uiteraard wel gedateerd zijn’, zegt Vandoorne. ‘Het merendeel van de bedrijven geeft wel toe dat zij een deel van hun bestellingen uitgesteld of geannuleerd hebben.’

‘In tegenstelling tot een bedrijf als C&A, dat volgens onderzoek van Reflekt en De Correspondent zijn bestellingen in Bangladesh eenzijdig annuleerde, benadrukken alle geïnterviewde Belgische merken dat zij altijd met de fabrieken overlegd hebben alvorens een bestelling uit te stellen of te annuleren. Leveranciers zouden soms zelf vragende partij zijn geweest. Bangladesh heeft tenslotte ook een lockdown gehad, waardoor de productie vertraging opliep.’

De Belgische bedrijven benadrukken dat ze de fabrieken als partners zien en het onderlinge vertrouwen op de lange termijn willen behouden. Alle door Vandoorne geïnterviewde Belgische merken zeggen ook dat ze, ondanks uitstel of annulering, al hun orders intussen betaald hebben. Op de vraag van Vandoorne om betaalbewijzen te kunnen inkijken, is geen enkel merk ingegaan.

Impact

Niki De Schryver van COSH! wijst erop dat het verschil in impact tussen ‘uitstellen’ en ‘annuleren’ minder groot is dan het lijkt. ‘Zeker als het gaat om bestellingen waarvoor de stoffen al zijn aangekocht of waarvoor het werk al is gedaan, is de kans groot dat de fabriek geen cash meer overhoudt om de lonen te betalen. Veel hangt uiteraard af van hoelang dat uitstel duurt. Als een order dat on hold werd gezet uiteindelijk wordt doorgeschoven naar een volgend seizoen, is de impact niet veel kleiner dan bij een annulatie.’

Een textielfabriek in Bangladesh
Een textielfabriek in Bangladesh© Getty

Partners

Dat uit het onderzoek naar voren komt dat onze modebedrijven een duurzame langetermijnrelatie hebben met hun leveranciers, vindt Sara Ceustermans van de Schone Kleren Campagne positief. ‘Aan de andere kant valt het mij wel tegen dat er bedrijven zijn die desondanks niet weten wat de impact van hun beslissingen is op de lonen van de werknemers van hun leveranciers.’

Ook Niki De Schryver kan er niet bij dat bedrijven niet weten weten hoe het de werknemers van hun fabrikanten vergaat. ‘Het is niet omdat ze niet op je eigen payroll staan dat je geen verantwoordelijkheid hebt tegenover die mensen. Je kunt toch niet jarenlang de vruchten plukken van hun goedkope arbeid maar je verantwoordelijkheid ontvluchten zodra het moeilijk wordt?’

Topje van de ijsberg

‘Dit is uiteraard een beperkt onderzoek’, beseft Vandoorne. ‘De gegevens slaan uitsluitend op de situatie bij een aantal leveranciers in Bangladesh en op een beperkt aantal Belgische merken. Daarmee weten we nog niet wat andere merken doen of wat er in andere productielanden gebeurt. Het gaat hier wellicht om het topje van de ijsberg.’

‘De problemen met uitgestelde en geannuleerde bestellingen doen zich ook voor in andere productielanden, zoals bijvoorbeeld Cambodja’, weet Sara Ceustermans. ‘We hebben weinig zicht op wat de Belgische bedrijven daar doen. Door het gebrek aan transparantie zijn hun leveranciers niet bekend, waardoor we de situatie moeilijk kunnen opvolgen.’

Begrip

Enig begrip voor de Belgische modebedrijven is op zijn plaats. Door de wekenlange verplichte sluiting van de winkels kwam de sector in een ongeziene crisis terecht. Volgens Comeos, de sectorfederatie van de retail, zou de Belgische modesector tussen maart en juli een omzetverlies van 1,5 miljard euro hebben geleden. En de huidige semilockdown en het vele thuiswerk zullen de kledingverkoop in de komende weken ook niet bepaald een boost geven.

‘Ik begrijp met welke cashflowproblemen de modemerken zijn geconfronteerd’, zegt De Schryver. ‘Maar wie zijn leveranciers “partners” noemt, mag hen niet laten vallen bij de eerste tegenslag. Ik pleit voor een gedeelde verantwoordelijkheid om lonen bij tijdelijke werkloosheid door overmacht door te betalen.’

Ook Sara Ceustermans van de Schone Kleren Campagne begrijpt dat sommige merken hun verkoopcijfers zo sterk zagen teruglopen dat ze geneigd waren op zelfbehoud in te zetten. ‘Maar dan nog zijn er verschillende manieren om dat te doen. Je kunt in overleg gaan met je leverancier. Je kunt proberen om desnoods een beperkte voorafbetaling te doen. En wanneer je volumes terugschroeft, kun je dat op tijd aankondigen. Je problemen afschuiven op een andere partner in de ketting is niet aanvaardbaar.’

Ketenzorg

Niet aanvaardbaar misschien, maar op dit moment is het ook niet verboden. Zogenoemde ketenzorg wordt wel aanbevolen, onder meer in de richtlijnen van de OESO, die zeggen dat internationaal opererende bedrijven problemen met de mensenrechten in hun keten moeten identificeren, voorkomen, milderen en rapporteren, maar slechts weinig ondernemingen volgen die richtlijnen op, weet Ceustermans.

‘De nationale en internationale overheden en instellingen hebben jarenlang gedacht dat de industrie dat zelf kan oplossen’, gaat ze verder. ‘De coronacrisis heeft de bestaande problemen uitvergroot en duidelijk gemaakt dat zelfregulering niet werkt.’

Due diligence

Al in april van dit jaar beloofde EU-commissaris Didier Reynders (MR) werk te maken van de langverwachte Europese human rights due diligence-wetgeving. Die moet bedrijven ertoe verplichten verantwoordelijkheid op te nemen voor hun hele toeleveringsketen. Concreet wil dat zeggen dat ze mogelijke schendingen van de mensenrechten, arbeidsrechten of milieunormen in hun eigen bedrijf, bij dochterondernemingen of elders in hun keten actief moeten opsporen, voorkomen, beperken en bestrijden.

Zou die wetgeving kunnen vermijden dat textielarbeiders hun inkomen verliezen tijdens een onverwachte crisis? ‘Als ketenzorg correct wordt toegepast, betekent dat inderdaad dat bedrijven die produceren in landen waar de sociale bescherming niet gegarandeerd is, maatregelen moeten nemen om dat te voorkomen’, zegt Sara Ceustermans.

Alleen is het op dit moment nog een vraagteken wat er uiteindelijk precies in die wetgeving zal staan, en hoever de concrete verplichtingen zullen gaan. ‘Dat zal voor een stuk afhangen van de sterkte van de verschillende lobbygroepen’, zegt Ceustermans. ‘Maar ik weet wel dat heel wat bedrijven vragende partij zijn, alleen al omdat een duidelijk en gelijk speelveld voor iedereen ervoor zorgt dat wie inspanningen levert daar geen concurrentieel nadeel van ondervindt.’

Ceustermans vermoedt dat het nog jaren zal duren voor die wetgeving in voege treedt. In het nieuwe federale regeerakkoord wordt er wel al naar verwezen: ‘De regering zal een voortrekkersrol spelen in de uitwerking van een Europees wetgevend kader inzake zorgplicht.’

Loongarantie

Die verwijzing is kort en vaag. Dat ze er überhaupt in staat vindt Ceustermans een hoopvol teken, maar modebedrijven hoeven volgens haar niet te wachten op de politiek om de mensen die hun kleren maken te beschermen. ‘Wij gaan dit najaar nog in gesprek met merken over een loongarantie. We willen bedrijven graag publiek laten verklaren dat de lonen van alle werknemers in hun keten correct betaald zullen worden tijdens deze pandemie. Het is aan hen om te bepalen hoe dat gebeurt, maar wij werken alvast aan een voorstel voor een fonds waaraan bedrijven zouden moeten bijdragen. Met dat geld kunnen achterstallige lonen en ontslagvergoedingen worden uitbetaald aan arbeiders die hun werk kwijtraken door een tijdelijke sluiting of een faillissement.’

Het volledige onderzoek is te raadplegen op de websites van COSH! en MO*. Hieronder leest u de reacties van enkele bedrijven.

Bel&Bo

Bel&Bo, dat 36 procent van zijn kledij in Bangladesh produceert, geeft toe dat het bij een van de leveranciers uit de dataset één order heeft uitgesteld vanwege de coronacrisis, en dat het twee bestellingen bij andere leveranciers heeft geannuleerd – een partij zomerse kleding die pas in september zou kunnen worden geleverd en die het bedrijf op dat moment niet meer verkoopbaar achtte en één levering die door een brand in een fabriek verloren was gegaan. ‘Bel&Bo benadrukt wel dat het nooit eenzijdig heeft gecommuniceerd met zijn leveranciers en dat het altijd een redelijke oplossing heeft gezocht voor beide partijen. Uit de mails die het bedrijf mij liet inkijken kon ik dat ook opmaken’, zegt Vandoorne.

JBC

Volgens de dataset zou JBC, dat 30 procent van zijn productie in Bangladesh realiseert, 714.000 kledingstukken on hold hebben gezet, voor een totale waarde van 1.700.116 euro. JBC ontkent dat. ‘Wij hebben geen bestellingen uitgesteld of geannuleerd, we hebben alle orders laten doorgaan’, vertelde CSR-manager Valérie Geluykens aan Vandoorne. Het bedrijf deelde met Vandoorne een brief van de leverancier waaruit blijkt dat JBC inderdaad geen orders annuleerde, en dat ook de leverancier de data in twijfel trekt.

LolaLiza

De cijfers uit de dataset – LolaLiza zou 61.600 stuks hebben geannuleerd – kloppen volgens het modebedrijf niet. LolaLiza zou voor de zomercollectie slechts één order van 3000 stuks on hold hebben gezet, en die meteen na de heropening van de winkels hebben laten leveren. Voor de wintercollectie spreekt het bedrijf niet van annulaties, wel van ‘reducties’ van de bestelde volumes (goed voor bijna 200.000 euro) met ongeveer een kwart.

Malu

Roger Van Craen, de eigenaar van Malu, een bedrijf dat modeartikelen produceert in opdracht van merken en dat voor 40 procent in Bangladesh doet, vertelde aan Vandoorne dat zijn bedrijf één order van 118.000 stuks, ter waarde van 125.000 euro, on hold heeft gezet tot maart 2021. Of zijn Bengaalse fabrikanten die in lockdown zijn gegaan hun werknemers betaald hebben tijdens die periode, weet Van Craen niet. ‘Er is een groot verschil tussen het sociale vangnet in België en het gebrek aan een vangnet daar’, vertelde hij aan Vandoorne.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content